De overgang kan nauwelijks groter zijn. Van de rust en leegte van de Tuin van Getsemane met zijn eeuwenoude olijfbomen en bloeiende planten naar de furieuze hectiek op straat. Daar midden op de Olijfberg staat een korte file. Men hengst vrijwel continu op de claxon, en de verwensingen en handgebaren zijn ook voor deze Nederlander goed te begrijpen. Hier zitten mensen te koken van woede.
Aan de voet van de berg zie ik grote groepen mensen over de weg lopen, op hun gemakje en zich ogenschijnlijk niet bewust van de bloeddorstige gedachten van menig bestuurder. Daar gebeurt duidelijk wat, en dus hol ik in gestrekte draf naar beneden. En mensen die deze auteur een beetje kennen weten dat een dergelijke pasversnellling (voor mij is het hollen) voor mij vrij uniek is. Maar ja, ik zag ook wel dat die mensen daar beneden niet van plan waren te wachten totdat ik op mijn gemakje aan was komen wandelen. Links en rechts blokkeren busjes en dure auto’s de weg. Het zijn, voor zover ik kan zien, hoge geestelijken van de Grieks orthodoxe kerk. Rustig nemen ze afscheid van elkaar, met om hen heen idolaat kijkende dames en woest ogende automobilisten.
Na een tijdje is iedereen vertrokken. En daar sta ik dan onderaan de Olijfberg met de oude stadsmuren voor me, waar ik nog net een stukje van de Rotskoepel Moskee zie. Rechts van me zie ik een vrij onopvallend kerkje. Aangezien ik de dagen ervoor al de nodige heiligdommen had gezien twijfel ik of ik hier ook naar binnen moet gaan. Echter, de net vertrokken geestelijken zag ik uit dit gebouw komen en ik besluit dan ook deze kerk maar te bekijken, wellicht is het wat. Voor de ingang staan nog wat mensen en ik zie dat dit het Graf van de Maagd Maria is. Eenmaal binnen is elke twijfel of scepsis direct verdwenen. Ik kijk recht de grotkerk in met overal kaarsjes en kandelaars en kettingen en schilderingen. De sfeer is opnieuw volkomen anders dan een minuut terug. Nee, Jeruzalem is niet de stad van de grijstinten. Het is zwart of wit. Het is alles of niets. Dit is duidelijk een geval van alles. Dat voel ik direct.
Beneden zingt een koor, op een hypnotiserende manier, continu hetzelfde thema herhalend. Het koor is gekleed in zacht groen en aan hun ogen te zien zijn ze al een tijd bezig. Een geestelijke raakt even afgeleid en dat geeft me de kans om naast het koor te staan. Dit soort foto’s wil ik van zo dichtbij mogelijk maken. En terwijl ik me total loss geniet en los ga op het koor wenkt een man met fez me mee te komen. Achter het koor blijkt nog een ruimte te zijn. In de duisternis staat een grote groep mensen. Ik zie hun gezichten niet, maar alleen de glinstering in hun ogen van het kaarslicht. Ik draai me om en kijk recht in het gelaat van de aartsbisschop van de Syrisch Orthodoxe kerk. Om de voorkomen dat ik als lompe fotograaf het zicht belemmer van de pelgrims val ik direct op mijn kniën. Hierdoor is zijn verschijning nog imposanter. De priesters achter hem kijken zowel woest als heel vriendelijk. Dit zijn wéér hele andere gezichten van Jeruzalem.
Onderin de grot is het bloedheet en de laatste resten zuurstof lijken al tijden vervlogen te zijn. Ik voel het zweet langs mijn rug stromen, terwijl de aartsbisschop in zijn enorme gewaad zijn gebeden zingt. Een paar meter verder hoor ik het koor hun eigen ding doen. Het wordt een beetje link als de Syriër met een enorme wierookbrander gaat zwaaien, die soms erg dicht bij mijn camera komt. Een centimeter opschuiven kan niet, dus dan maar wegglippen richting koor. Daar staat de geestelijke die ik eerder iets te snel af was. Hij verzoekt me bij het koor vandaan te komen. Volkomen begripvol voldoe ik aan zijn wensen, met nog snel een paar foto’s van de koorleden.
Eenmaal buiten, met het koorzang nog steeds ergens in mijn fontanellen, begin ik me meer en meer af te vragen wat ik nu allemaal gezien heb. Normaliter ben ik van het zorgvuldig voorbereiden en weten wat ik eventueel kan verwachten, maar nu tastte ik in het duister terwijl we in het felle zonlicht terugreden. Gelukkig is daar de informatieve schatkamer genaamd internet, dacht ik. Meteen ben ik gaan zoeken naar foto’s en uitleg van wat ik had gezien. Normaal gesproken komen ze na de eerste zoekopdracht bij bosjes naar boven. Maar nu niet. Nergens kon ik vinden waar dit over ging. Pas na maanden zoeken kwamen de puzzelstukjes bij elkaar. Deze 28e augustus bleek het feest te zijn van de Maria Tenhemelopneming. Bepaalde oosters orthodoxe kerken vieren dat op die bewuste dag. Het koor bleek een Armeens koor te zijn en nog later kwam ik er achter dat ik aan de voeten had gezeten van de aartsbisschop van de Syrisch orthoxe kerk. Zijn naam: Mor Severios Malke Mourad.
En wat is de moraal van dit lange verhaal? Plan niet teveel, maar laat je ook eens meevoeren door het toeval. En met deze verheven overpeinzing sluit ik deze blog af.
Meeslepend verhaal; mooie foto’s!