Tel Aviv. Terwijl ik me omdraai zie ik ze in de verte aan komen lopen. Twee fors bewapende militairen. De uzi bungelend langs de heupen en een blik in de ogen die zegt: ik ben het spúúg- en spúúgzat! En ik weet meteen: dit tweetal is op weg naar Anat en mij. En ja hoor, de ene zet Anat klem en de ander kijkt mij diep in de ogen en vraagt of ik het gebouw aan de overkant heb gefotografeerd. “Ja, shalom zeg , wat denk jij dan?? Dat ik hier voor jan met de korte achternaam sta te fotograferen of zo? Ik màg hier fotograferen! Nergens staat dat het niet mag. Bovendien is het een grondrecht. Dus ga lekker ergens anders lopen zeuren en laat me met rust.”
Dat zou een wel erg domme, en wellicht Hollandse reactie zijn geweest. Bot en direct en overtuigd van het eigen gelijk. Maar dit is Israel en men zal niet snel onder de indruk zijn van dergelijke verheven woorden. Handboeien om en mee voor een goed gesprek. Daar had ik dus weinig zin in en voerde ik dat gesprek liever daar, in de schaduw van de imposante Azrieli Towers. “Ja, dat gebouw heb ik gefotografeerd” (merk het ‘subtiele’ verschil met de Nederlandse versie van het antwoord).
Vervolgens wil hij de foto’s zien die ik heb gemaakt en zonder morren toon ik hem de beelden. Uit mijn ooghoeken zie ik Anat een zelfde gesprek voeren. Haar glimlach wordt beantwoord met een hooghartig, verveelde blik. Mijn uzi man geeft per foto aan welke er verwijderd moeten worden. Stom genoeg weet ik niet hoe dat moet, want ik gooi nooit ter plekke foto’s weg. Dus sta ik een beetje te schutteren en te klunzen. Blijkbaar komt dat zo naturel over dat ik uiteindelijk geen enkele foto heb weggegooid. Maar door zijn aanwijzingen weet ik vervolgens wel wat het hete hangijzer is. Even later komen Anat en haar uzi man mijn kant op lopen. Een mooi beeld: de granieten uzi man in uniform en met geweer en Anat met haar camera. Nee, ik heb daar geen foto van genomen. Zo af en toe kan ik die aandrang onderdrukken. We krijgen nog één, allerlaatste waarschuwing. Anat’s uzi man trekt naar mij zijn ooglid naar beneden, zo van: mannetje, ik hou je in de gaten. En volgens mij is hij dodelijk serieus. Samen marcheren de militaiten weg. Anat heeft wel een aantal foto’s moeten verwijderen, want haar toezicht was beduidend strenger en hij kende de trucjes.
Maar wat maakte beide militairen nu zo gefocused op ons? Na wat snuffelen op internet bleken we nogal enthousiast de lenzen te hebben gericht op de HaKirya, het hoofdkwartier van de IDF (Israel Defense Forces) en Matcal Tower in het bijzonder. In dit gebouw zetelt de General Staff van het leger. Achteraf niet geheel verbazingwekkend, want het wemelde op die plek van de militairen, van hoog tot laag. En menigeen kwam dus vanuit die Matcal Tower.
Anat was vooral erg gecharmeerd van een hoge stenen muur met daarop leuke bloemetjes. Dat slingerde zo grappig lang de drukke weg. Blijkbaar is dat de bekende druppel geweest om ons met een bezoek te vereren, want die muur was daar ter beveiliging, met behalve bloemetjes heel veel elektronica en ander IDF-speelgoed. Uiteindelijk hebben we nog wel een paar van dergelijke foto’s, maar daar hebben we bewust niets mee gedaan. Het kan natuurlijk o zo stoer zijn om een lange neus te trekken en die foto’s hier te plaatsen. Behalve dat dat wel erg makkelijk is, willen we ook niet op ons geweten hebben dat bepaalde vage, duistere clubs die foto’s gaan gebruiken voor hun sinistere plannen. Ja, wellicht is dat wel roomser dan de Paus en erg moralistisch. Maar hé, je bent Nederlander of niet.