Gezichten van Jeruzalem, die wil ik graag van dichtbij zien en niet alleen vanuit de hotelkamer. Dus eerst maar eens even sfeertje proeven op straat. Het blijkt een aangename mix van gejaagdheid en ontspanning. En voor ik het weet hoor ik mijn camera alweer klikken. Mijn rechter wijsvinger heeft er duidelijk zin in en komt al snel in het ritme van het straatleven hier. Ik bespeur zelfs plezier bij het door de winkelstraten lopen. Een emotie die ik in Nederland niet gauw bij mezelf kan vaststellen. Straten als King George Street en Jaffa Street hebben dan ook wel hun klinkende namen mee natuurlijk. En hoe druk het op sommige punten dan wel mag zijn, men vindt altijd wel een plekje om de krant te lezen of een broodje shoarma te eten.
En ja, lieve lezers en lezeressen, voor èchte shoarma moet je toch echt naar Israel. En de echte shoarma-fijnproever moet afreizen naar Nazareth, tegenover de pompeuze Basiliek van de Aankondiging. Maar volgens mij dwaal ik af.
Terug naar King George waar men druk doende is de boodschappen binnen te halen voor Shabbat. Vaak staan de blikken op oneindig en heeft men weinig oog voor passanten. Wellicht dat men de ooghoeken hier meer gebruikt, want ik krijg ook steeds de indruk dat men weinig ontgaat. Een enkele zie je dat blikken elkaar wel even raken, om daarna weer stoicijns verder te gaan.
Jaffa Street is minder hectisch, wat grotendeels komt doordat auto’s hier niet welkom zijn en de hypermoderne light rail de straat doorklieft. En ook hier heeft de camera weinig last van verlegenheid. Samen met Anat scheum ik door de straat en regelmatig zie ik de bekende beelden van vrouwen die in trance in etalages kijken en een man die zijn kans pakt zijn horloge te checken om te zien hoe lang hij dit nog moet doorstaan. Maar in Israel zijn de accenten vaak een tikkeltje anders, zoals een jonge vrouw die met haar flesje water (ja, ik weet het, dat is overal zo) ėn haar vuurwapen achteloos om haar schouder voorbij wandelt. Niemand die het hier opvalt, maar net een dagje in Jeruzalem is dat best bijzonder en fotogeniek. Maar na een aantal dagen is ook dat beeld niet bijzonder meer.
De sfeer is ontspannen. Links en rechts zijn wat terrasjes en non-food winkels waar het vrij rustig is. Op zich logisch, want men is op jacht naar voedsel en dat is volop te vinden op Machane Yehuda Markt, even verderop. Mannen hangen wat rond en kijken sloompjes om zich heen. Zich niet beseffend dat ik ze bespied voor hun neus maar dat achter hun ook een paar ogen wijd open staan.
Voor je het weet ben je een paar uur verder en vatten we het plan op om langzaam terug te gaan naar het hotel. Maar we voelen ons als kleine kinderen die niet mee terug willen. Het is hier gewoon te boeiend en te afwisselend om alweer weg te gaan. Gelukkig liggen beide straten dichtbij het hotel aan Agripas Street, dus zullen wij hier spoedig ‘wederkeren’. Via een omweg lopen we terug naar het hotel, over een vlooienmarkt. Maar waar is Anat nu? Die is blijven hangen bij een kraampje waar ze tweedehands pluche kikkers verkopen. Een logische stop in hartje Jeruzalem! Anat en de marktkoopvrouw zijn volop bezig met prijsbepaling en de dame moet toegeven dat ze Anat “very tough” vindt in het onderhandelen. Ik glimlach bevestigend en begripvol… Ondertussen kan ik een foto maken van de beste dame en kunnen we terug naar het hotel met een kikker, althans op de foto.