Deze week kwam het nieuws dat De Bijenkorf gaat stoppen met de Drie Dwaze Dagen. De jaarlijkse koopgekte waarbij klanten massaal gelokt worden om speciaal ingekochte artikelen te kopen tegen lage prijzen. Lage prijzen die niet altijd zo laag zijn als men doet voorkomen. In de beginjaren van dit fenomeen stortte ik me als klant graag in het strijdgewoel en kwam ik vaak met mooie prooien terug, vaak in boek of cd-vorm. Later graaide ik vrolijk mee in de textielbakken. Dit alles met het zweet op de bovenlip en een lage tolerantiegrens jegens mijn concurrende kopers.
Verder was het grandioos om te zien hoe mensen zich konden storten op bakken vol geurtjes, hemdjes, schoenen of theedoeken. Uiteráárd, heb ik me daar nooit aan bezondigd (want die had ik niet nodig). Door de jaren heen werd de formule gladder en was er eigenlijk geen verrassingskoopje meer te vinden. Bovendien bleek het uiteindelijk helemaal niet zo goedkoop. Maar het was vooral, hoe zal ik het modern uitdrukken, ‘de beleving’.
Hé, dat lege woord heb ik meer gehoord dezer dagen. Ach ja, natuurlijk van De Bijenkorf topman himself. “De mensen komen niet voor korting, ze komen voor beleving.” Wat ik al die jaren heb gezien is minimaal een combinatie van die twee, met de nadruk op de korting. Maar goed, het warenhuis wil een ‘luxer imago’ uitstralen. Dat betekent dus 365 dagen saaiheid, voorspelbaarheid tegen maximale prijzen. Altijd zo leuk om die marketingmensen te horen filosoferen. Je moet je vooral onderscheiden. Dat deed De Bijenkorf, als geen ander: Wat is er mooier dan als symbool van luxe en hoge prijzen drie dagen in het jaar volkomen los te gaan? Je haalt er gratis het journaal en de kranten mee. Na drie dagen is de storm voorbij en kabbelt alles weer rustig verder. Ja, denken de marketeers dan, maar dat past weer niet bij het gewenste luxe imago en dus vervalt men nu weer in de eenheidsworst, maar dan wel worst uit het topsegment. Natuurlijk!
Een onuitgesproken argument zal ook vast zijn dat er volk in de zaak komt dat men stiekem liever niet ziet. Eerlijk gezegd heb ik er weinig van gemerkt dat er opeens “tokkie-achtigen” zich meester hadden gemaakt over de winkel. Menigeen zag ik betalen met de klantkaart (onder de wel erg simpele naam ‘de Bijenkorf Card’) en men wachtte keurig in de lange rijen. OK, de over-aanwezige spreekstalmeester kon me wel eens op de zenuwen werken, maar het paste wel bij de beleving (wat een zalig woord is dat toch als je even niet weet hoe je iets moet omschrijven).
Ja, ik zal die dagen gaan missen: de schreeuwerige kleur geel van het interieur en de meesterlijke plastic tassen (vanaf 1 januari 2016 ook al in de ban), de uitgeputte klanten met de blik op oneindig en de krijgshaftige klant die onverschrokken op zijn doel afgaat. Maar dit zijn niet meer de bespiegelingen van een bezeten klant, maar van een melancholiek fotograaf.
Ik zal proberen dit jaar het festijn nog eenmaal waardig vast te leggen. Want het is opvallend hoe langzaamaan kleine en grote tradities verdwijnen.Gelukkig is daar altijd nog Zwarte Piet, dat baken van onze cultuur. Samen met Prinsjesdag en Koningsdag een van de laatste restanten om ons, het plebs, te laten geloven in een fantasie-wereld. De wereld van de gouden bergen van J€ro€n, de gouden koets van Willy en Zwarte Piet. Foei, ik! Foei, ik! Een blog over De Bijenkorf en dan Zwarte Piet noemen!!! Ik ga direct mijn mond spoelen, want we hebben het over een luxe warenhuis en daar noemen ze hem keurig: Gouden Piet.