Parijs, november 2015. En daar verschijnen ze opnieuw: de zeeën bloemen, knuffels, gedichten, etc. Even denk ik: niet weer jongens, de feiten zijn al dramatisch genoeg. Maar die gedachte verdwijnt razendsnel. Na de aanslag (sorry ‘premier van alle Nederlanders’, maar zo noem ik die gewoon) op de MH17 had ik een tijd diezelfde gedachte. Toen ik kort na de aanslag, in mijn ogen, net even iets te nadrukkelijk voor de camera’s van de NOS de eerste bloemen neergelegd zag worden bij de vertrekhal. Noem het valse nuchterheid of iets anders, maar ik had er weinig mee.
Echter, die bloemenzee groeide de weken daarna enorm en ik zag dat menigeen dat met oprechte bedoelingen deed. Mijn oordeel had ik weer eens iets te snel paraat. Wie ben ik immers te oordelen wanneer mensen troost vinden door bloemen daar neer te leggen? Sommigen in de wetenschap dat bekenden nooit zullen terugkeren uit het oosten van Oekraïne. Ik vind dat ik het nodige mag vinden, maar soms past enige bescheidenheid.
Op de laatste dag dat de bloemen lagen voor de vertrekhal ging ik naar Schiphol om er foto’s te maken. Eventueel daarna zou ik mijn rondje maken door de vertrek- en aankomsthal voor de bijzondere momenten die bij een luchthaven horen. Terwijl ik langs Vertrekhal 1 loop zie ik in de verte al waar het precies is: een enorme hoeveelheid kleuren zover het oog kan zien. Ik heb dan nog het idee om zowel de neergelegde bloemen als de emoties van de mensen vast te leggen. Dat laatste is immers min of meer de ‘core business’ van Kroon en Van Maanen.
Eenmaal dichterbij slaat de onzekerheid toe over hoe ik het ga doen. De bloemenzee is zo immens en intens, de sfeer zo zwaar en beladen en de mensen zo rustig en ingetogen. Dit vereist duidelijk een andere aanpak. Eigenlijk krijg ik mijn gedachten niet echt op orde. De prikkels zijn zo heftig dat een rustige overweging hoe ik dit ga fotograferen niet op gang komt.
De lens als symbool van afstandelijkheid werkt hier totaal niet. En ik ga het ook niet forceren. Ik laat me meevoeren door de emoties om me heen. Al snel besluit ik geen mensen van dichtbij te fotograferen. Normaliter toch echt wel ‘mijn ding’. Maar hier is alles anders. Uiteraard mag ik ze fotograferen, want het is openbare ruimte, maar alles wat mag hoeft niet per se. Ja, het zou prachtige foto’s opleveren, maar waarom nog meer dramatiek toevoegen als de setting op zich al zo enorm dramatisch is?
Ruim een uur loop ik heen en weer. En na een paar keer zie ik mezelf steeds kort in het indringende oog van een verdrietig kijkende pluche hond. Tussen het plastic van de bossen bloemen, ver weg van de looproute. De droeve blik blijft me steeds bij en na een tijdje, als de zomerzon even doorbreekt neem ik een foto. Het is alsof we oog contact hebben. Verder lijkt niemand het pluche beestje te zien. Niet dat ik erg veel op de mensen let dit keer. Het voelt wat ongemakkelijk om in betraande ogen te kijken of mensen hun neus te zien snuiten. Nee, hier foto’s van maken hoeft van mij echt niet. Dit zijn pure privé momenten. Misschien niet professioneel van me, maar dat zal me volkomen worst wezen.
Dan raak ik wat geïrriteerd door het lawaai van een omvallende afscheidingspaal en een jongetje dat hard begint te praten. Hij ligt bijna languit in de bloemen. ‘Verdorie ouders, let toch eens op je kinderen’, denk ik. Terwijl ik naar hen toe loop hoor ik het waarom. Het jongetje vertelt in tranen aan zijn moeder dat hij bloemen wilde leggen bij een portretje van twee jonge mensen en dat hij zijn evenwicht verloor. Inmiddels had zijn moeder de bloemen elders, verder weg, neergelegd. “En nu kan ik geen bloemen meer neerleggen voor die dode mensen”, roept hij. Zijn vader probeert hem rustig te troosten, maar dat lukt niet.
Ondanks de ophef zie ik verder niemand reageren. Iedereen schuifelt in stilte langs de bloemen. Het meeste geluid komt op gezette tijden door de wind die langs het plastic komt van de bossen. Ik loop weer een stukje verder en kom bij het gedeelte waar men het condoleanceregister kan tekenen. Het is de enige plek waar de gezichten het hoofdonderwerp zijn. De diverse blikken richting de bloemenzee vertellen immers alles wat daar te zien is. De ontzetting en het wezenloze gevoel van wat je ziet, en vooral wat er is gebeurd, is van de gezichten af te lezen. Het vakantiegevoel is hier heel ver weg.
Uiteindelijk ga ik naar binnen voor mijn reguliere photoshoot van vertrekkende en arriverende passagiers. Iets waar ik onder normale omstandigheden meteen los op ga, maar nu lukt het totaal niet. Het voelt zo bizar om ‘grappige’ foto’s te maken als ik net zoiets heb gezien. Een ‘iets’ wat me nu niet direct los laat. In de vertrekhal heb ik alleen maar oog voor wat er buiten gebeurt bij de herdenkingsplek. Maar de spreekwoordelijke knop omzetten en vrolijk Schiphol binnenwandelen lukt niet. Misschien niet professioneel van me, maar dat zal me volkómen worst wezen.
Inmiddels zijn de bloemen, pluche beesten, gedichten, kaarsen, foto’s en ballonnen verdwenen. Morgen om 12 uur is er 1 minuut stilte voor de slachtoffers van de islamitische terreur in Parijs. IS, dan wel ISIS, dan wel Daesh (zoals we het straks allemaal zullen moeten noemen) en ander tuig zal nog vaak voor herdenkingen gaan zorgen. En ondertussen groeit een bloemenzee weer gestaag aan. Deze keer in Parijs.
*** Geen blog missen? Vul dan hieronder uw email adres in ***
—
Ik kreeg ook tranen in mijn ogen Erwin, wat een prachtige sfeerfoto’s. Vooral de ogen van dat hondje…