Het is maandagochtend. Het is nog donker en het bed ligt prima. Plots begint daar de wekkerradio haar taak te vervullen. In gedachten uitgesproken verwensingen zijn haar deel. Het is even voor achten. Tja, die opdracht had ik het ding gegeven, dus ik mag niet mopperen, maar doe het toch. Op BNR pik ik nog een interessante column over de Chinese economie mee. Niet dat mijn ogen meteen openklappen. Nee, daarvoor heeft Klaas Vaak zijn werk te goed gedaan de avond ervoor. Hulde!
Voordat de ‘news update’ komt schijnt er nog extra nieuws te zijn dat nèt is binnen gekomen. Typisch van die momenten dat ik hyper alert word. Lang niet altijd terecht overigens, want vaak gaat het over tegenvallende bedrijfsresultaten of juist meevallende. Aan de stem van de presentator kon ik al horen dat het geen alledaags bericht zal worden. “Het bericht gaat dat David Bowie is overleden???”.
Een koude golf jaagt door mijn lichaam en een akelig soort kippenvel voel ik opkomen. “Ah nee”, denk ik, “dat heb ik vast fout gehoord”. Op zich geen eens zo’n vreemde gedachte omdat de radio vrij zacht staat. Met mijn gestoorde ochtend-motoriek zet ik de radio harder, althans die opdracht gaf ik mijn hand, maar die zet het geluid vervolgens nòg zachter. Ik verwens mijn hand het nodige en na een seconde hoor ik alles goed. “Ja, de bevestiging staat op Facebook en ook zijn platenmaatschappij meldt dat het klopt.”
Al met al het nodige bewijs, maar ik wil het nog niet geloven. Op vrijdag was zijn nieuwe cd Blackstar verschenen, op zijn verjaardag. Via Spotify had ik het album al diverse keren beluisterd. Een geweldige, maar ongemakkelijke, onbehaaglijke plaat. Waarom? Dat wist ik niet. Maar één ding viel me wel op: op deze plaat, Blackstar, vond ik hem vitaler klinken dan op zijn voorganger van een paar jaar terug. Jaja, ik ben tenslotte een kenner… En dan nu dit bericht.
Meteen eroverheen de nieuws update van 8 uur, met daarin dezelfde onheilstijding. Binnen een paar minuten is alle twijfel en hoop weggeslagen: Bowie is dood. Daarna volgen de berichten elkaar snel op. Niet dat er verder nog veel te melden is, behalve dan dat hij al 18 maanden leed aan kanker.
Ik rommel mezelf uit bed om mijn laptop aan te zetten. Op dit soort momenten is Twitter een belangrijke bron van info. Zelf heb ik nog geen idee wat ik er mee moet, maar bij groot nieuws werkt Twitter verslavend. In dit geval lijkt het er sterk op dat de ‘good old’ radio als eerste met het nieuws kwam. Twitter meldt weinig, behalve dan dat men de radioberichten citeert. Andere nieuwssites melden het inmiddels ook. Geen Stijl is er zoals wel vaker heel snel bij en komt meteen tot de kern van Bowie: zijn muziek. In no time staan alle album ter beluistering op de site. Nu werkt weinig zo op mijn zenuwen als muziek door de gammele speakertjes van de laptop. Daarom maak ik op Spotify meteen een map aan met daarin àlle studiomuziek van Bowie.
Tijdens het werken staat zijn muziek op shuffle. En zo vlieg ik heen en weer van begin jaren 70 tot nu. Ach ja, als negenjarig draakje kocht ik mijn eerste singletje van Bowie: Let’s spend the night together. Wat moet dat toen raar geklonken hebben uit mijn melkmuiltje. De verkoopster die netjes vraagt: Waarmee kan ik je van dienst zijn? Waarop ik dan in diepe ernst antwoordt: Let’s spend the night together. En al ben ik inmiddels wat ouder geworden, het nummer is nog steeds prima te pruimen. Was alles dan hosannah wat Bowie in zijn leven muzikaal ophoestte? Nee, zeer zeker niet. Er zit behoorlijk wat zwak werk tussen. Maar dat boeit me nu niet. Dat glas azijn neem ik later wel weer, wees gerust.
Op You Tube zie ik het nummer Blackstar, de single, voor het eerst. Waar menig artiest een ‘te lang’ nummer inkort, zodat de tenenkrommende babbelkousjes van de radio niet te lang hun mond hoeven te houden, zet Bowie de hele versie erop: 10 minuten. Meteen maar kijken, denk ik. Dat blijkt een zware onderneming. Niet vanwege de muziek of de lengte. Nee, na 10 minuten verbaast het me dat de tijd zo snel gaat. Het zijn vooral de beelden zelf die er flink in beuken. Dit is geen lichte kost, maar wel weergaloos fascinerend. Macaber, verwarrend en hypnotiserend. Zo is daar duidelijk een overleden Major Tom in zijn ruimtepak.
Opeens verschijnen er beelden van een soort dorp met in de verte een toren waar het onweert. Hé, wacht eens even. Deze beelden ken ik! Diezelfde toren heb ik gezien in een droom de nacht ervoor, ook met onweer achter de wolken, in duister zwart wit. Super creep, denk ik bij en óver mezelf.
Voor mijn Facebook en Flickr account gebruik ik een still uit de video waar hij uitdagend en spottend zijn tong uitsteekt naar de kijker. Dat is voor mij, op dat moment, de ware Bowie. Tot op laatst de luisteraar en kijker in verwarring achterlatend.
Bij hoge uitzondering kijk ik ’s avonds naar De Wereld Draait Door, dat geheel over Bowie gaat. Ik zit klaar met een setje vooroordelen die altijd uitkomen als ik een keer dat programma bekijk. Nu gaat het even anders. Het eerste deel is zeer indrukwekkend, vooral dankzij de Vlaamse regisseur Ivo van Hove. Omdat hij intens samenwerkte met Bowie in diens laatste maanden (aan de musical Lazarus) wist hij van zijn ziekte, maar moest hij dit voor zich houden. Zijn verhalen zijn indrukwekkend en tonen een strijdende Bowie die maar 1 ding wilde: doorgaan. Het is duidelijk dat hij die beelden weer voor zich ziet van de doodzieke Bowie. Die gaan door merg en been bij hem, in de studio en ver daarbuiten.
Helaas moet het onderbroken worden, omdat er zo nodig gezongen moet worden. Zangeres Wende Snijders gaat Heroes vertolken. Moet dat nou echt, denk ik, mijn setje vooroordelen weer pakkend. Haar versie van Heroes, met een strijkorkestje, is echter meesterlijk. Ik ben allergisch voor zangeressen, vooral als ze gaan gillen, galmen en overschreeuwen. Maar dit was intens en de kern van het nummer begrijpend.
Daarna is het tijd voor het onvermijdelijke clubje BN’ers. Met als dieptepunt het puberale relaas van Patricia Paay. Ooit wel iemand met het hart op de aangename Rotterdamse tong, maar het bijna necrofiele verhaal wat ze ophangt is volkomen belachelijk. Uiteraard glimmen op die momenten de oogjes en wangetjes van Matthijs de Autocue-ratelaar.
Die avond dendert de Bowie-trein flink verder. En ik besluit aan boord te blijven. Op NPO Cultura een interview van Karel van der Graaf met Bowie uit januari 1996. Van der Graaf weet hem goed in bedwang te houden en Bowie vertelt onder meer dat hij nú wil genieten, omdat je nooit weet hoe lang het gaat duren. Hij ziet het al voor zich dat hij op zijn 90e nog ruimte-liedjes zal zingen achter zijn rollator.
Later op de avond de documentaire Five Years over de hoogtijjaren van Bowie. Typisch zo’n BBC docu die weet te boeien van begin tot eind. Natuurlijk weet ik wat de beste man in zijn leven heeft uitgebracht, maar dan pas zie je goed in welk moordend tempo dat allemaal gebeurde. En dan ook nog eens totaal verschillende stijlen hanterend. Wat hebben de ‘sterren’ van nu het dan toch makkelijk. Eens in de 4 of 5 jaar een cd en that’s it. Ja, is wat gechargeerd, maar dat komt me nu even beter uit in mijn betoog.
En dan bijna tegen middernacht schuif ik nog aan bij BBC Newsnight. Ook daar gaat het over Bowie. Aan het eind tonen ze een fragment van een interview dat pitbull Jeremy Paxman had met Bowie in 1999. Paxman doet wat lacherig over de opkomst van internet. Bowie gaat daar gepassioneerd tegenin. En alles wat hij noemt qua internet, zoals de kansen, bedreigingen, mogelijkheden etc, zijn allemaal uitgekomen. Paxman heeft er niet van terug. Een visionair legt hem het zwijgen op. Om 00.00 uur zet ik de tv, Spotify, laptop en cd speler uit. Morgen is het weer gewoon dinsdag. Of zoals Bowie het verkondigde: Party up moodge, nanti vellocet round on Tuesday. Ik snap er weer net zoveel van als met Let’s Spend the Night Together in 1973.
Beelden komen uit de video Blackstar:
Minstens zo mooi is Lazarus: