Complete en volstrekt krankzinnige en duistere waanzin tot heel klein en lichtvoetig. Ja, dat is een fraaie tegenstelling, maar waar slaat dit op? Het antwoord is simpel: muziek. Het is de overeenkomst tussen een concert van Roger Waters met The Wall in het Gelredome en een optreden van Lee Towers in een Spijkenisser tent. Uiteindelijk is het een combi van muzikale klanken en het overbrengen van een bepaald gevoel. Voor Waters is dat een beklemmende avond voor 40.000 man en voor Towers een feestelijke middag voor het hele gezin.
Maar hoe ga ik nou een blog maken over muziek aan de hand van foto’s? Dat immers de rode blogdraad steeds. Aan muziek moet ik eigenlijk geen woorden vuilmaken, want daar moet je naar luisteren. En goede foto’s behoeven eigenlijk geen woorden, want die beelden spreken voor zichzelf. Maar ja, muziek in de blog kan niet, maar foto’s wel. Verscheurd door twijfel zit ik in mijn bloghut te denken hoe ik me hier uit kan redden. Weet u wat? Ik neem u mee op een muzikale reis zonder geluid van groot naar klein. Dit alles begeleid door wat woorden om duidelijk te maken hoe dat geklonken moet hebben. U kunt immers zelf zien hoe het eruit zag. Klinkt dat niet als muziek in de oren? Ik zou hier ook ‘nee’ op antwoorden, maar aangezien ik u verder toch niet kan horen barst ik nu los.
Het optreden van dorpsgek Roger Waters in Arnhem, veel extremer zal en kan het niet worden. Centraal staat The Wall, één van de meest beklemmende lp’s (https://nl.wikipedia.org/wiki/Langspeelplaat) ooit gemaakt. Toentertijd was het een zeer persoonlijk document, maar in Arnhem meende Waters er een politiek sausje overheen te moeten gooien. En zoals zo vaak met artiesten die zich ‘politiek bewust’ gaan gedragen is het vaak een uiting van een tenenkrommend soort politieke correctheid. Waar zijn de dwarse helden toch gebleven? “Hier ben ik”, zal Waters ongetwijfeld hierop foutief antwoorden. Neemt niet weg dat het concert intimiderend imposant was. De geluidseffecten van schreeuwende soldaten of overvliegende vliegtuigen was briljant. Alles was compleet ‘over the top’, maar juist daarom zo geweldig. Hoe krijg je het voor elkaar om een vliegtuig te laten crashen tegen De Muur? “Ik kan dat”, zal Waters meteen zeggen, en ik geloof hem in dit geval direct. Waters vervult de rol van fascistoïde dwangneuroot perfect. Het lijkt hem zelfs weinig moeite te kosten.
Nu ben ik niet zo’n voorstander om tijdens concerten foto’s te lopen maken. Zo’n lens voor mijn snufferd creëert afstand en dat is het laatste wat ik wil tijdens concerten. Maar hier waren de effecten dusdanig dat ik wel moest. Waters dwangmatig bezig, dan ik ook maar. En dat ging me op mijn beurt makkelijk af. Het bekendste mopje muziek van de plaat Another Brick in the Wall. Ik vind dit een wat minder nummer, maar Waters wist hier ook weer wat van te maken met de sadistische hoofdmeester en een kinderkoor van Arnhemse scholieren. Eind van het hele lied komt niet onverwacht: het ineenstorten van De Muur die gedurende het optreden is opgebouwd. Ik kan zeggen wat ik wil van de man, maar een prachtig deprimerend concert weet hij wel te geven.
Maar o jee, wordt dit dan een blog dat alleen maar over beklemmende muziek gaat? Volgen er nu foto’s van concerten van Lou Reed (over de duistere drugskanten van Berlijn) of een avondje Bob Dylan, krassend en onbenaderbaar? Ben ik dan echt zo’n zwartgallig figuur? Ach, op gezette tijden (dus niet te vaak, maar zeker niet nooit), kan ik dat zeer waarderen. Het is niet eenvoudig iedereen met een zwaarmoedig gemoed huiswaarts te sturen. Maar lichtvoetigheid en oprecht plezier maken mij zeker niet allergisch.
Een goede plek voor het jolige gevoel was ooit het Spijkenisser Festival. In de tijd dat er nog sponsoren waren met voldoende pegulanten kwamen er interessante optreden naar de stad van Afrojack en Spinvis. Ja, ik hou van contrasten, maar in dit geval alleen van de laatste. Helaas is het festival tegenwoordig niet meer dan wat lokaal talent met een enkele obligate singer-songwriter die ooit door de ballotagecommissie van 3 FM is gekomen om vervolgens met gitaar en kek hoofddeksel het land door te reizen. Een deel van het publiek pakt dat schattig op en draagt ook dan leuke mutsjes en maakt met de handjes hartvormpjes boven het hoofd. Volgens een prima plek voor headhunters om eens te kijken of daar mensen tussen zitten die ze kunnen gebruiken. Perfect te kneden en met de illusie dat ze authentiek zijn. Mooi was die tijd dat Jules Deelder oude jazz meuk stond te draaien.
Oh nee, ik ging mijn lichtvoetigheid belichten, dus laat ik dit stokpaardje nou maar verder op stal staan. Laat ik het hebben over de goede jaren van het festival. Zoals die zondagmiddag dat een band uit Mongolië naar Spijkenisse kwam. Ze werden aangekondigd als de Mongoolse U2 en dat maakte me nieuwsgierig. De band, Hanggai, trad op in klassieke Mongoolse outfit. De geestdrift deed me inderdaad denken aan U2 in zijn goede jaren, behoorlijk lang geleden.
Met name de zanger wist te boeien in luchtige kloffie. Naar mijn weten is het de enige keer dat ik na afloop een cd (https://nl.wikipedia.org/wiki/Compact_disc) heb gekocht van een optredende band. Dat maakte de zanger zo dankbaar dat hij er vervolgens op stond om samen met Anat op de foto te gaan. Het klopt dat u deze foto hier niet zult aantreffen. Dit vanwege het simpele feit dat ik mijn voortanden liefheb en ik naast twee bruine ogen geen behoefte heb aan twee extra blauwe ogen.
Nog luchtiger werd het een jaar na Hanggai met de komst van Jan Rot. Eigenlijk wilde ik hem al geruime tijd zien, omdat hij altijd de juiste sfeer weet te creëren. Daarnaast vind ik dat hij zwaar onderschat is. Het heeft tot groot respect van de kenners de Lothar Matthäus-Passion ‘hertaald’ (zoals Rot dat omschrijft) van J.S. Bach, de Roger Waters van zijn tijd. Het was dus zaak om mijn gelijk te halen, en dat lukte feilloos. Terwijl buiten het onweer bulderde en de storm bezig was de tent uit de grond te rukken gaf Rot een geweldig optreden. Het plezier droop ervan af en hij had een aantal bijzondere “mystery guests”, of hertaald: “vreemde gasten” uitgenodigd.
Eén daarvan was Henk Westbroek. Altijd mooi om die man te zien bewegen met dat lijf dat toch vooral beter tot zijn recht komt voor of achter de bar. Maar het was toch vooral Lee Towers die het optreden bijzonder maakte. Nu heb ik niets met zijn muziek, maar op zijn geheel eigen wijze, is hij een podiumbeest. Een beetje, niet teveel, zoals Freddie Mercury dat kon en Mick Jagger nog steeds kan, maar dan onvergelijkbaar anders.
Dat podium is vàn hem en de aandacht is vóór hem. Ogenschijnlijk doet hij daar niets voor, maar hij heeft een bepaald soort echte en oprechte charme, dat doet elk kritisch vermogen verdwijnen. Hij beheerst het hele podium en de tent, en Jan Rot zag dat het goed was. Nadat iedereen afscheid had genomen van het publiek bleef Towers nog even doorgaan om de catering te bedanken, en de mensen van het licht, en natuurlijk ook het geluid, etc, etc, tot en met de dame naast me met de rollator die hij persoonlijk bedankte voor haar aanwezigheid. Wat de vrouw deed blozen van plezier en iedereen ging met een schoon en huppelend gemoed huiswaarts.