Uitgekauwd en plat gefotografeerd. Alles en iedereen heeft er een mening over: De Markthal in Rotterdam. Ach ja, wie is er inmiddels niet geweest? Nou, wij eigenlijk dus. Op een losse ‘lightning visit‘ na op een stervensdrukke zaterdag, waarbij ik de camera geen eens voor mijn oogkas kon hangen op straffe van een geplette lens. Dus, nee, de Markthal is al die tijd officieel onbekend terrein geweest.
Maar recentelijk was het dan zover. OK, uiteindelijk was de Markthal slechts ‘bijvangst’ omdat het eigenlijke doel de GeenPeil referendum bus was, in combinatie met het reuzenrad en een expo in de bieb. De Markthal was dus eigenlijk vierde keuze. Maar daar heb ik het verder niet over. Het bezoek was hoe dan ook een bewuste keuze.
Van een tenenkrommende drukte van eerder was dit keer duidelijk geen sprake. Alom stilte en minimale activiteit. In eerste instantie is dat niet zo’n punt omdat de blik toch al gauw naar het plafond gaat. Het meeste gefotografeerde plafond van ons goede vaderland onderhand. Uiteraard wilde ik als braaf blind volgzaam burgertje niet achterblijven. Ja, dat ziet er mooi uit, zeker weten. Na een tijdje vallen de schilderingen me eigenlijk niet meer op. Het is onderdeel van het grotere geheel geworden.
Langzaam richt mijn aandacht zich op de kraampjes. Althans zo noem je normaliter die uitstallingen op een markt. Maar dit zijn meer keurige nette culinaire verkoop cubicles, zoals dat in yankee-Dutch heet. Alles ziet er mooi verzorgd uit, maar waar zijn de kopers? Zij vormen immers de ziel van een markt, zoals inwoners de ziel vormen van een stad. Ja, mensen zijn er best wel, maar zij lijken slechts op doortocht. Regelmatig knallen nekjes naar achter om dat plafond te bekijken. En al zou je denken dat iedereen de hal nu wel heeft gefotografeerd, dan heb je het gruwelijk mis.
Overal lopen lieden met camera’s met de lens gericht naar boven of op een (te zout) olijfje, leuk voor een artistieke kiek. Ik kan hier natuurlijk flink op het orgel gaan en deze mensen vertellen dat wat zij doen totaal niet meer relevant is, omdat iedereen dit gevaarte al tig keer heeft vastgelegd. Helaas voor mij kon ik geen kromme redenering verzinnen zonder mezelf met mijn Nikon compleet voor joker te zetten. Derhalve geef ik deze mensen volkomen gelijk en ik hoop dat ze hebben genóten van de Markthal en het prachtige plafond.
Want dat laatste heb ik eigenlijk niet: genoten. Op de een of andere manier kreeg ik geen ‘contact’ met de omgeving. Jazeker, het ziet er allemaal prachtig uit en de ondernemers doen hun stinkende best om er wat gaafs van te maken, maar de sfeer ontbreekt. Vanaf een balkon had ik goed zicht op de hal en de bezoekers en waar ik normaal met schuim op de lens van opwinding heen en weer dender om momenten vast te leggen, stond ik nu veel meer als een dooie dakduif vanuit mijn til de boel gade te slaan. Ik keek even naar Anat en bij haar zag ik ook geen enkele begeestering. Zij had hetzelfde als ik, of andersom.
Natuurlijk wil ik niet met de foto’s en blog de hal afzeiken, want dat verdient de Markthal niet en uiteindelijk hebben we best nog wel mooie sfeerbeelden kunnen maken, maar het was heel veel wachten en zoeken en soms bijna forceren. Dat wat er niet echt is, is ook lastig op te sporen. Op sommige plekken moest niet verwijderde kerstverlichting voor wat extra sfeer zorgen, maar ook dat werkte niet, zeker niet zo kort na Pasen.
Nu zijn vergelijkingen vaak scheef en oneerlijk, maar als ik dan terugdenk aan overdekte dagmarkten in bijvoorbeeld Spanje, dan is dit toch wel een pijnlijk verschil. Ja, een vergelijking met de dagmarkt van Alicante gaat inderdaad ietwat mank, omdat dat ding al bijna 100 oud is, maar daar is toch veel meer de sfeer die ik verwacht.
Een markt, overdekt of niet, moet bruisen, stinken en rommelig zijn. Af en toe iemand een vuile blik toewerpen omdat die met een volle kar over mijn tenen heen dendert. Bijna op mijn gezicht gaan, omdat onder mijn schoenzool een boon met me mee rolt. Dergelijke markten zijn verder wars van uiterlijk vertoon. De marktstallen (een passend woord daar) zijn hoogzwanger van alle producten en het plafond is puur functioneel. De aandacht moet immers op het voer gericht zijn.
Een dergelijke atmosfeer is in de Markthal nauwelijks te vinden. Er werd me verteld dat het een rustige dag was, maar dat was het ook toen ik in Alicante de markt met een bezoek vereerde. Ik vond het vooral voor de Martkhal-ondernemers nogal sneu om te zien dat de meesten hun ‘kraam’ voorbij liepen. Ondertussen werd alles maar weer keurig gerangschikt en grote zorg een centimeter verplaatst. Als er dan plots een marktkoopman met zeer luide stem roept: “5 appels voor 50 euro!!!!”, dan heb ik zoiets van: Kerel, kan het wat zachter, het is hier geen markt heur.
Slechts op een aantal punten was er meer leven te bespeuren en dat was bij de horeca. Zeer waarschijnlijk de toekomst van de hal. Want ondanks het imago van posh, luxe en elitair culinair genot hingen de meeste mensen gewoon weer over hun zak patat.
Enigszins teleurgesteld over het gebrek aan bezieling (‘beleving’ wil ik ivm begripsinflatie niet gebruiken) verlieten we de Markthal. Maar goed, we hebben het gezien en wij hebben er nu ook een mening over. Een mening zonder al te veel warme gevoelens. Hoe anders zou het een week of wat later zijn bij ons aan bezoek aan een geheel ander symbool van eten en drinken: de Voedselbank.
*** Geen blog missen? Vul dan hieronder uw email adres in ***
—