Na het ‘ongeremd-toerisme-zonder-gene’ van de Karelsbrug en de Praagse Burcht moet de joodse wijk voor wat balans gaan zorgen. De wijk kent een flink aantal synagoges. Deze vallen allemaal onder het Joods Museum. Koop daar een kaartje en je krijgt toegang tot de diverse locaties. Dus ach, waarom niet een reeks van de synagoges bekijken voor een redelijke prijs. Je blijft immers Nederlander, niet waar? Wel waar! De eerste stop is de Spaanse Synagoge.
Met Spanje heeft dit gebouw helegaar niks te maken. Het is vooral de uitbundige Moorse stijl die enorm doet denken aan de architectuur in Andalusië. En inderdaad, binnen waan ik mezelf in Spaanse sferen, en dat kan in mijn geval nooit negatief zijn bedoeld. De detaillering is bijna eng nauwkeurig en de kleuren zijn een streling voor beide ogen. Zoals inmiddels genoegzaam bekend fotografeer ik graag mensen tegen of binnen een dergelijk decor. Dat blijkt hier nogal lastig. Het is enorm rustig. Slechts een tweetal andere mensen slentert aandachtig rond, maar om die nu op elke foto te zetten: dat is geen strak plan.
Naast de schoonheid en rust valt me nog een ding op: doordat de synagoge dienst doet als museum, en niet als gebedshuis, mis ik de sfeer die hoort bij een dergelijke locatie. Zo is het vrouwengedeelte boven voor een ieder toegankelijk. Iets wat niet erg gebruikelijk is. Overigens geen enkele reden tot mopperen want daardoor kan ik bekijken wat ik wil, en dus ook boven. Eenmaal beneden blijkt een stoet jonge toeristen te zijn neergestreken, zonder keppeltje en luchtig gekleed. Een ander teken dat dit meer een museum is dan een actieve synagoge. Maar het was het aanzien meer dan waard. Op naar de volgende.
Onderweg kom ik het standbeeld tegen van de joods auteur Franz Kafka, geboren in Praag. Het monument bevat de nodige symboliek, die ik na het nodige erover gelezen te hebben nog steeds niet snap. Voor mensen die Duits hadden in hun examenpakket: Kafka is de man van het beklemmende ‘Het Proces’ (‘Der Prozess’).
Een aantal stalletjes met souvenirs en snuisterijen (wat een woord) leidt me naar de volgende synagoge: de Altneu. Het waarom van deze naam (Oudnieuw) kent diverse uitleggen. Doorgaans een signaal dat niemand het echt weet. Dus alle mogelijke waaroms zal ik u besparen. De Altneu is nog een actieve synagoge in Praag. Dat is goed te merken bij binnenkomst. Mannelijke bezoekers krijgen een keppeltje en de vrouwen dienen de nodige huid te bedekken.
Het gebouw stamt uit 1270 en dat is goed te merken. Aan alle kanten ademt het sfeer en geschiedenis. Anat laat zich voorlichten door een vriendelijke oude Praagse baas. Hij vertelt dat de synagoge twee hoofdingangen heeft; één voor de mannen, en de ander voor, juist, de vrouwen. Beide stromen blijven van elkaar gescheiden, want ze hebben elk hun eigen ruimte. Achter houten luiken kunnen de dames horen welke wijze dingen de mannen in de andere ruimte zeggen, en dienen daar hun voordeel mee te doen. De luiken zorgen er tevens voor dat dames de mannen niet kunnen verleiden met hun verderfelijke blikken. In feite zitten ze in een betonnen boerka.
Bij verlaten van deze bijzondere synagoge vraagt Anat aan een vrijwilligster hoeveel mensen hier tijdens de dienst doorgaans zijn. Wat ik je brom niet bepaald een impertinente vraag. Nou, daar denkt dit Praags gedrocht anders over. In een zwaar Russisch accent geeft ze aan dat ze het maar een rare vraag vindt. Dat het haar niet boeit en dat Anat dat maar moet vragen bij het museum zelf.
Ondertussen loopt een stel de ruimte binnen. Direct bekt ze de mensen af dat ze moeten wachten bij de deur, dan krijgen ze, ongevraagd, een rondleiding. Verbouwereerd blijft het stel staan. Tot slot wil Anat weten waar de eeuwenoude joodse begraafplaats ligt. Ook niet echt een vraag die provocerend is. Ook hier reageert de Praagse feeks extreem fel. “Wat is jouw probleem met de joodse begraafplaats??? Wat is jouw probleem???”. Ik voel de nodige duistere krachten in me opkomen om deze entiteit van repliek te dienen, maar ik hou me in. Dit is niet de plek om iemand compleet af te zeiken. Terwijl ze nog wat staat te raaskallen lopen we sereen en superieur naar buiten. Snel op naar de volgende.
Buiten is het alsmaar drukker geworden. De ene na de andere stoet trekt voorbij. Ik begin er een ongemakkelijk gevoel bij te krijgen. OK, dit is de joodse wijk, maar voel ik dat ook? Nee, bepaald niet. Ik check voor de zekerheid even bij Anat hoe zij het ervaart. Precies zo. Dat scheelt dan weer, want ik wil niet als over-kritische zuurpruim daar rondlopen.
Aan het eind van weer een serie kraampjes ligt de Klausen synagoge. Eerlijk gezegd kan ik er weinig ‘synagoge’ in ontdekken. Dit is puur een museum, met interessante objecten, dat dan weer wel. Alles en iedereen loopt hier klassiek toeristisch rond. Sommige mensen herken ik van andere synagoges. Die hebben dus ook een voordeelkaart gekocht. De nodige selfies worden weer genomen en uit menig hoek duikt een reisleider op met leidersplu. Nee, dit begint opnieuw meer en meer te lijken op het Efteling-gevoel dat ik in de Burcht had. Het is allemaal heel mooi en interessant, maar het bezielend kerngevoel is er niet. Of het nu van een kerk of synagoge is, dat maakt niet uit.
Rest eigenlijk alleen nog de joodse begraafplaats. Deze blijkt te zijn gelegen bij een andere synagoge: de Pinkas Synagoge. Dus hupsakee, weer in de beentjes en naar de Pinkas. Best een vrolijke naam, denk ik nog, als pindakaas-eter. In de verte is die al te zien, door de aanwezigheid van die frivole kraampjes voor toeristen. Na de kaartjes controle hobbel ik het pleintje over om deze volgende synagoge mee te pikken.
De eerste man binnen staat wat moeilijk en ernstig voor zich uit te kijken en leest wat op een muur. Ik sla er weinig acht op. Ik huppel een trapje op en dan…. Ja, hier wordt het lastig het gevoel te beschrijven. In één ruk sta ik stil, ik voel mijn camera zakken en mijn ademhaling zit plots heel hoog. Ik word koud en warm tegelijk. In een mum van tijd voel ik het zweet over mijn rug stromen. Overal waar ik kijk, op elke muur, van boven naar beneden en over de volle breedte: namen. Tientallen, honderden, duizenden namen.
Het blijken alle 78000 namen te zijn van Tsjechische joodse slachtoffers van de Holocaust. Alle namen, hand geschilderd, gerangschikt naar de gemeenschap waar ze vandaan kwamen. Wat een subtiele manier om complete krankzinnigheid weer te geven. Ik voel de emoties als lava naar boven komen. Snel verschuil ik me achter mijn camera, maar ik besef dat ik dat niet moet doen. “De hele tijd loop je te miepen dat het je niet raakt. Dit raakt je wel en dan verschuil je je gauw achter die camera om te voorkomen dat je geraakt wordt”, zeg ik streng tot mezelf. Mijn camera hangt weer. Bovendien kan je deze waanzin niet vastleggen.
Ik zie alleen maar de muren met namen. Soms bekijk ik een serie nauwkeuriger en worden de namen echte mensen. Ondertussen galmt door de ruimte een intens emotioneel kaddisj-gebedenzang voor de overleden. Het gaat door merg en been. Dan merk ik dat ik helemaal alleen in een grote ruimte sta. Ik ga op zoek naar Anat, want ik kan me niet voorstellen dat dit haar onberoerd laat. Halverwege een andere gang kom ik haar tegen. Ik hoef haar niet te vragen hoe ze zich voelt. Haar ogen spreken meer dan boekdelen. Gezamenlijk staren we naar de muren en de namen en kletsen wat. Dat helpt om weer een beetje normaal te ademen.
Een stukje verder zien we een kleine expositie. Laten we daar naartoe gaan, dan kunnen we wellicht bijkomen. Nou, dat bijkomen wordt nog even uitgesteld. De expositie toont tekeningen gemaakt door kinderen in concentratiekamp Theresienstadt. Ik herken een schilderij van Jan Vermeer dat die kinderen probeerden na te tekenen in het kamp. Bizar en niet te bevatten.
Eenmaal buiten is de tocht over de joodse begraafplaats rustgevend. Hoe vreemd het ook moge klinken. De begraafplaats was in gebruik van 1478 tot 1786. De graven staan schots en scheef. Overal hebben bezoekers propjes papier achtergelaten a la de Klaagmuur in Jeruzalem. Sommige boodschappen zijn leesbaar, waarvan een enkele een zeer krachtige boodschap heeft. Een betere boodschap kan je niet verzinnen als je net uit de Pinkas Synagoge komt.
Weer op straat lopen we nog wat verdoofd en verdwaasd rond van de impact van wat we gezien hebben. Een onderdaan van Dubai breekt onbewust het ijs. Middenin de joodse wijk eist de Arabier in zijn monsterlijke Rolls Royce dat werklui opzij gaan zodat Hij verder kan. De werklui doen net alsof ze hem niet horen en gaan rustig verder met het uitladen van hun glazen potten met groente en fruit. Dat heet grenzen stellen…
*** Geen blog missen? Vul dan hieronder uw email adres in ***
—
Goed verwoord. Nog beter weergegeven.
Een foto is toch meer een weergave van de werkelijkheid.
Het woord is subjectief. Je verwoordt jouw gevoelens.
Het verhaal achter de foto maakt het zo persoonlijk. .