Ja hoor, daar zijn ze weer! De toeristen voor de Karelsbrug. Een nieuwe dag met exact dezelfde taferelen. Edoch, nu aanschouw ik alles vanachter het raam van een Praagse tram. Overal groepjes toeristen die volgzaam achter hun gids allemaal dezelfde dingen gaan zien, doen en kopen. De tram is een mini wereld op zich. Geen enkele niet-Pragenees lijkt zich te wagen aan een ritje per OV. Om me heen alleen maar inboorlingen die allang niet meer op- of omkijken hoe toeristen volkomen bezit hebben genomen van hun oude centrum. Maar ja, ik ben fotograaf, dus dat op- of omkijken gaat eigenlijk altijd vanzelf. De tram kachelt de brug voorbij en wurmt zich een weg naar boven, naar de Praagse Burcht. De bestemming van vandaag.
Ik hoef me niet af te vragen of we de juiste Burcht-halte hebben, want overal staan bussen die hordes toeristen uitspugen. Volgzaam hobbelen ze achter hun gids aan. Het is de Karelsbrug all over again! Mijn humeur wordt direct op de proef gesteld als blijkt dat we precies tussen een paar busladingen Nederlanders zijn beland. Ik probeer me ervan af te sluiten, maar dat lukt niet echt. Zoals zo vaak in den vreemde meent de Nederlander (oei, een generalisatie, maar in relatie tot Nederlanders vast geen probleem) luidruchtig en vooral ook lollig te moeten zijn. Ik wil hier helemaal niet tussen lopen, denk ik.
Al snel blijkt dat ik niks te willen of te denken heb. Bij de ingang loop ik namelijk vast in een Hollandse fuik vanwege de wisseling van de wacht bij de ingang. Dus is de keuze: loop ik hooghartig door of toch maar met mijn landgenoten dit alles aanschouwen. Ik kies voor het laatste. Het is een leuk toneelstuk deze wachtwisseling. De Nederlanders proberen de hoofdrolspelers uit hun evenwicht te brengen door grapjes te maken. Het lukt ze niet. De gezichten blijven strak staan, en die van mij ongetwijfeld ook.
Pas als de wachtershuisjes zijn bemand kan ik me ontworstelen aan de meute en loop ik het eerste plein op. De afmetingen van gebouwen en pleinen zijn immens. Dat is op zich logisch aangezien de info zegt dat dit het grootste omsloten burchtgebied ter wereld is. Geheel in stijl van groot, groter, grootst, ligt daar de Sint-Vituskathedraal. Tijd om een kijkje te nemen. De menigte, nu het meest Aziaten, wordt via een speciale route naar binnen geleid.
Eenmaal binnen kan ik direct bevestigen: de kathedraal is enorm groot. Hoewel het nog vroeg is staat het al vol mensen die datgene doen wat ik ook ga doen: foto’s maken. Na een tijdje vervaagt de gedachte dat ik hier eigenlijk in een kerk ben. Een plek waar normaliter een bepaalde rust hangt en mensen min of meer vanzelf respectvol rondbanjeren. Hier is dat niet zo. Het lijkt meer een soort overdekte reli-Efteling. De entree met tourniquets in de kerk is al erg vreemd en de verplichte looprichting verhoogt het kerk-gevoel ook niet bepaald. Mensen lopen in ultra korte broeken of hemdjes. Van mij mogen ze, maar in een kerk? Mwah.
De kathedraal is verrekte mooi als je even de rust vindt om te kijken, voordat een volgende groep schoolkinderen opdoemt. De kerkbanken, de plek voor bezoekers om even te kunnen inhaleren, zijn met touwen afsloten. Iemand die het toch waagt om een pas richting zo’n bank te zetten riskeert een sliding met twee benen van achteren. Nee, het is een schitterende kathedraal, maar de sfeer klopt niet.
Eenmaal weer buiten onder het hemelse licht horen we dat over een paar minuten de wisseling van de wacht plaats heeft nabij het paleis. Ik had ter voorbereiding al het een en ander ervan gezien, maar raakte daar niet echt van onder de indruk. Maar ja, ik was nu toch in de buurt dus waarom niet.
Op het plein is het al behoorlijk druk en het vinden van een goede plek vooraan met zicht op het publiek èn de ingang van het paleis gaat lastig worden. Tijd om de trukendoos open te maken. In mijn geval houdt dat in met een onnozel gezicht (jajaja, mijn natuurlijke uitstraling) naar voren slenteren, openvallende gaatjes snel vullen, af en toe per ongeluk expres een duwtje geven met mijn rugtas, net iets te ver naar voren staan in de hoop dat ik straks wordt teruggeduwd en dat ik dan in mijn achteruit de juiste plek weet te bemachtigen. Een ervaring opgedaan in Spanje tijdens de fiestas, en die blijkt in Praag ook prima te werken. Ik kijk recht in de ogen van de wachters en ik heb prima zicht op het publiek, dat inmiddels is uitgegroeid tot duizenden mensen. Nee, ik sta hier zeker niet verkeerd.
De wisseling van de wacht zelf is een gaaf toneelspel. Onderling hebben ze enorme lol. Ook zij zullen zich toch ook verbazen over de enorme toeloop, en dat iedere dag. Het is een uitgebreid, langgerekt zo u wilt, programma. Het mafste vind ik zelf de wisseling van zonnebril. In het Tsjechisch babbelen ze wat met elkaar en daarna is het min of meer klaar. Erg veel stelt het niet voor, maar om een keer te zien met mijn neusje vooraan is geen zware opgave.
Als de fanfare is afgedropen verdwijnen de toeristen weer naar andere attracties in pretpark ‘De Praagse Burcht’. Na uren zwoegen en een paar slokjes water is het zaak om te gaan eten. Bij het schafttentje staat dan al een tijdje een prima bandje te spelen: de Prague Funfair Orchestra. Eerder blijkt Anat al met de zanger te hebben gesproken en die meldde dat ze allemaal conservatorium hebben gedaan. Dat is te merken, want de muziek en zeker de zang staan als een huis. Als de zanger Anat later weer ziet ontstaat er mooi spel tussen die twee waarbij de zanger alle poses uit de kast haalt. Beloont met een foto van boven door Anat en van beneden van mij.
Na de muziek, voer en drank staat er eigenlijk nog één ding op mijn lijstje: het Gouden Straatje. Voor u, de belezen lezer en bereisde reiziger beter bekend als de Zlatá ulička u Daliborky. Ook hier weer de erg aanwezige kaartjescontrole. Eenmaal voorbij de controle oogt het straatje erg sympathiek met allemaal gekleurde huisjes. Net als ik alles rustig in me op sta te nemen, neemt achter mij het lawaai toe. Vele groepen schoolkinderen hebben besloten om samen met mij door het steegje te gaan. Behoorlijk losgeslagen kinderen waarvan de leiding al lang lijkt te zijn afgehaakt. Ga ik dit leuk vinden??? Nee!!!
Langzaamaan voel ik mijn laatste restje vredelievendheid verdwijnen. Hier gaan zo dadelijk ongelukken gebeuren als ze zo doorgaan, denk ik grommend. En ze gingen door, tegen mensen op botsen en de kleine huisjes (gewoon toeristische winkeltjes) annexeren, heen en weer rennen, schreeuwen, gillen. Ik wil weg. Ik moet weg. Waar is Anat? Die zie ik tegen een muurtje aan staan met het gezicht op onweer tijdens een orkaan. Als ze zelfs Anat tot razernij kunnen brengen dan zegt dat wel wat. In marstempo lopen we het straatje uit. Maakt niet uit wie er voor onze voeten komt. Via een nauwe uitgang zijn we weer buiten. Meteen om door te stomen naar de tram.
Gelukkig zorgt een groep Aziaten nog voor wat vermaak. Bij een beeld van een bloot jongetje met zijn edele deeltjes hebben ze de grootste lol. Als de groep weg is zie ik dat het deeltje zeer regelmatig wordt aangeraakt. Ook dat is de Burcht. Een plek waarbij elke vorm van authenticiteit is opgegeven ten behoeve van het toerisme. Best wel jammer, maar aan de andere kant een geweldige inkomsten bron. Langs de zangeres- die-niemand-wil-aanhoren dalen we de heuvel af. Terug naar ons heerlijk niet-toeristisch reservaatje: de tram.
*** Geen blog missen? Vul dan hieronder uw email adres in ***
—
Dit brengt alle herinneringen boven aan ons weekje Praag. Zelfs de tram (wij hadden een OV weekkaart gekocht, erg handig) kwam weer bovenknarsen. De eerste keer in de tram werden wij aangesproken door een oude Tjech die ons vertelde dat wij precies langs de plek reden waar Heydrich (een Nazibeul uit WOII) is vermoord. Inderdaad, het beste contact met de “locals” maak je in de tram! Er staat trouwens nergens een monument van dat historische feit. Er is alleen een straatnaam naar die verzetsstrijder vernoemd, die ik ff kwijt ben.