Het afscheid nadert. Een afscheid dat al maandenlang in de agenda stond. Maar nu is het dan zover. Het is tijd geworden om Praag vaarwel te zeggen. De dag weet zich naadloos aan te sluiten op mijn stemming; droefgeestig en een wat zwaar gemoed. Weg is de zon en de intense warmte. De kleuren van Praag zijn flets geworden, de geestdrift lijkt uit de lucht. Buiten is het stil. Het regent en de lucht is grijs. Niet echt een ‘cheer up‘-gevoel dus.
Ik heb echter nog één belangrijk icoon op mijn lijstje staan: het Wenceslausplein. Een beladen plek in de Tsjechische geschiedenis. Aangezien ik mezelf ‘beladen’ voel, is dit mooie bestemming, mijn laatste bestemming. Dus op naar het plein waar in 1969 student Jan Palach zich in de fik zette tegen de inval van de Sovjets. Veel later, in 1989, vonden hier de demo’s plaats tegen de communistische dictatuur (dubbelop, ik weet het), dat uiteindelijk leidde tot de beëdiging van een president die je ieder land zou willen toewensen: Vaclav Havel.
De tocht door de stille, natte straten van Praag is wat vreemd. Opeens lijkt het een gewone stad, zonder de voorspelbare opgewondenheid van de toeristen. Het plein vinden is nogal een opgave. Ik had de kaart vrij nauwkeurig bekeken, maar de voorbije dagen heb ik leren vertrouwen op de bordjes. Een bord met daarop ‘Wenceslausplein’ zal er vast wel zijn. Dat blijkt tegen te vallen. Half Praag staat aangegeven, behalve dit plein. Ook als je aan een Pragenees vraagt waar ik het Wenceslausplein kan vinden kijkt hij je aan met een lege blik. Hoe kan dit nou? Iedereen kent dit plein had ik overal gelezen.
De verbazing neemt toe als later blijkt dat ik dan al op het plein loop. Ik herken het na een tijdje van de tv-beelden. Het ding heet hier helemaal niet Wenceslaus maar ‘Václavské náměstí’. Fijn dat dat zo waardeloos in de beschrijvingen staat. Maar goed, ik ben er dan eindelijk. Maar is dit het nu? Het is een doodnormaal plein met overal winkels en denderend verkeer. Wat een anti climax om mijn Praagse Periode met af te sluiten!
Ja hoor, en daar is ook weer de Plaag van Praag: de hordes toeristen. Een groep Aziaten loopt er bij alsof ze in spontaan janken kunnen uitbarsten. Ze lijken te beseffen dat hier niets te beleven valt. Tja, nu kan ik nog uren over dit zielloze plein gaan slenteren, maar dat zal ongetwijfeld leiden tot een oceaandiepe depressie.
Gelukkig hadden de mensen van Prague City Tourism ons de tip gegeven om de Farmer’s Market aan de Moldau met ons hoge bezoek te vereren. Met de kaart in mijn hoofd is het en route naar de markt. Rechtsaf bij het Wenceslas Plein, dat was eigenlijk het enige wat ik weet. Al snel blijkt dat mijn kennis wel enorm beperkt is. What’s new?, hoor ik mensen zich afvragen, maar daar ga ik nu geen antwoord op geven. We maken ons op voor een lange dwaaltocht door de straten van Praag.
Stiekem koester ik mijn eindeloze kennisgebrek. Net als ik denk: dit is een beste manier om de andere kant van de stad te zien, hoor ik in de verte politie en een berg herrie. Nu ben ik best wel op mijn rust gesteld, maar voor sommige herrie heb ik meer dan een zwak. Ik kijk achterom en zie een eindeloze stoet scooters onze kant op rijden. Het duurt geruime tijd voordat al die knetterkrengen voorbij zijn. Het langdurige oponthoud voor het verkeer lijkt geen enkel probleem te geven.
Ondertussen is het harder gaan regenen en de straten worden alsmaar leger. Een trieste aanblik. Ik herinner me de woorden van rijmpjes-koning, Verlaine: “Il pleure dans mon coeur, comme il pleut sur la ville“. O jee, gaat Van Maanen weer op de verheven toer, nu zijn gemoed zo down is?? Nee, hoor, het is gewoon een citaat wat me ooit als bijgebleven uit het radio programma Weeshuis van de Hits. Een citaat uitgesproken door een ventje van 7. Vrees niet, ik verlaat per direct de dichterlijke weg.
Na een tijdje dringt het besef tot ons door: we zijn verdwaald. We hebben geen idee waar we zijn, behalve dan ergens in Praag. De weg vragen is er niet bij, want iedereen lijkt binnen te zitten. De straten zijn van ons. Het oude, wat rauwere gezicht van de stad toont zich: Oude industrie gebouwen die reeds lang geleden hun laatste adem uit hebben geblazen, en af en toe een ziekenhuis dat aan renovatie toe is.
Toch is het opvallend dat ook in deze hoek van Praag de huizen en wegen er heel goed uit zien. Edoch, na een tijdje wen ik aan deze ervaringen en begin ik meer en meer mijn circusvoeten te voelen en een gevoel van woeste honger steekt de kop op. We zitten echter zover uit de route dat we op deze regendag nergens voor een natje en droogje terecht kunnen. Na een paar uur zie ik een bord: Tančící dům, linksaf. Dat betekent het Dansende Huis. Mijn paar lessen Russisch die ik ooit heb gevolgd werpen nu hun Praagse vruchten af.
Ja hoor, daar heel in de verte zie ik het Dansende Huis, van architectonisch virtuoos Frank Gehry. Stevig doorlopen is er niet echt bij, want de kleine steentjes zijn nat en op sommige plekken spekglad. Ik ken mijn kerneigenschap om precies die plekken op te zoeken om dan lekker te gaan glijden. Daar heb ik nu niet echt zin in.
Heelhuids komen aan we bij het Gehry bedenksel en daarna is het nog maar even naar de markt, die inmiddels op zijn einde loopt. Bij het begin van de Naplavka markt wandelt een camera team rond van de Tsjechische tv. Ik wil spontaan een interview geven, maar vreemd genoeg blijkt het team er te zijn voor een paar artiesten op het podium. Het schijnen bekende heerschappen te zijn: Těžkej Pokondr. Hun Tsjechische versie van Night Fever van de Bee Gees klinkt best wel erg aangenaam.
De markt zelf is het enorme omlopen meer dan waard. Overal eettentjes met regionale/ lokale gerechten. Zoals me al eerder was opgevallen is ook hier de cuisine niet echt verfijnd, maar het oogt allemaal wel authentiek en met trots bereid. Ik denk even terug aan het land van de FEBO en de HEMA worsten en ik waardeer plots enorm de Tsjechische keuken, en het bier (en dat uit de mond van een wijnjunkje).
Bijzonder is de visboer van de markt. Normaliter liggen de vissen met opengesperde vissenogen in het ijs. Hier worden de schedeltjes van de geschubde vriendjes en plein public in elkaar gehengst. jammer dat we zo laat naar deze markt zijn gegaan, want sommige marktkooplui ontmantelen hun natte kraampjes al. Het signaal wat zij ons onbedoeld geven is: ook wij moeten gaan afronden. Praag is nu echt voorbij. Wil ik weg? Nee, absoluut niet. Ik vraag me echt af hoe het kan dat mensen een paar dagen Praag ruim voldoende vinden. Net als ik mijn geursporen heb uitgezet in de stad moet ik weer weg. Mais c’est la vie, aussi in Praag.
We verlaten de markt en op de brug bergen we onze camera’s voor de laatste keer op. Opeens is daar in de verte weer het geluid van politie en scooters. Leuk, maar die heb ik al gezien. Nou, mooi niet dus. Dit zijn geen scooters maar motoren. Doorgaans word ik niet warm of koud van die dingen, maar deze zijn anders. Dit zijn bizarre modellen en alle bescheidenheid is afwezig. Dus, camera weer in de aanslag.
De stoet houdt niet op en de herrie is imposant. Ik loop achteruit de brug op zodat ik wat motorrijders kan pakken met een aantal iconische plekken als achtergrond, zoals de Praagse Burcht en de Karelsbrug. Dit achteruit lopen is als het terugspoelen van de voorbije week. Herinneringen komen naar boven en worden in een nieuwe setting vastgelegd . Een van de laatste motorrijders geeft een mooie saluut. De beste man pakt zijn rol en ik bedank hem met een foto.
Daarna daalt de stilte over de brug. We kijken om ons heen. De motorrijders die uit zicht verdwijnen, de markt die ten einde is, het Dansende Huis in de steigers, de Burcht en de Karelsbrug in de mist van regen. Ja, dit is het dan. Het afscheid nadert niet meer. Het afscheid ís er. Knop om, verstand op nul en weer op weg. Het is meer dan mooi geweest. We werden een week lang verwend, maar ach aan alles komt een end, nu zit ik met mijn foto’s in de regen hier.
*** Geen blog missen? Vul dan hieronder uw email adres in ***
—