Leonard Cohen overleden. Kedeng! Eerst kleine woede: doordat internet van Ziggo er weer eens uit lag wist ik al die tijd van niets! Prutsers!! En waarom zweeg BNR over zijn dood toen ik luisterde? Waarschijnlijk te zeer van slag omdat hun campagne om Trump uit het Witte Huis te houden zo geweldig mislukte?? Democracy is coming to the U.S.A. ! Boosheid over 2016.
Iedereen gezegend met enorme talenten moet vrezen voor dit jaar. David Bowie, Prince, Mohammed Ali, Johan Cruyff, Shimon Peres, George Martin, Henk Hofland, Toots Thielemans en, ja, in zijn vak de clown Popov. En nu dus Leonard Cohen. Meteen ook het besef dat het niet super onverwacht komt, maar toch ook weer wel. Zoiets heet: in verwarring zijn.
Zijn laatste plaat “You want it darker” staat vol verwijzingen naar zijn aanstaande dood. De afgelopen weken heb ik de plaat vele malen gehoord. Dit was Cohen op zijn best, met èchte instrumenten. Maar wat een triestheid en duisterheid. Hier ziet iemand de dood in de ogen. De sfeer van het titelnummer deed me direct denken aan die van Bowie’s doods aankondiging: Blackstar. Nee, een fijn gevoel leverde de plaat niet op, maar duisternis zo mooi bezingen, dat is een cadeau voor oor en ziel.
In interviews had hij al aangegeven dat zijn leven erop zat. Zijn muze Marianne (ja van So Long Marianne) was in juli overleden. Een leeftijdsgenoot van Cohen. Vlak voor haar dood schreef hij haar:
Met al die kennis wist ik dat zijn dood aanstaande was. Maar toen kwam Cohen in een interview voor wat verwarring zorgen. Ah nee, hij dacht niet aan dood gaan. Wilde 120 worden. Nieuwe platen opnemen en wellicht weer op tournee.
Ik voelde me bij de neus genomen. En ik had het kunnen weten! Cohen is nooit echt een type a la Arie Ribbens geweest. Dit was gewoon een Cohen plaat. Toch vond ik het ook wel storend, want met die woorden haalde hij zijn eigen plaat onderuit, die ik daarna nog maar een paar keer heb opgezet. Tot aan vanochtend. Mijn eerdere gevoelens en vermoedens dus juist. Soms is gelijk krijgen niet echt fijn. De laatste woorden op zijn cd waren tevens zijn mooiste woorden. Het was alsof hij plots het woord richtte tot de luisteraar:
OK, ik ben dan geen BN’er, maar toch heb ik ook mijn persoonlijke herinneringen aan Cohen. Gek genoeg was ik nooit zo’n Cohen volger. Ja, ik vond hem goed, maar een lp kopen is er nooit van gekomen. Pas toen ik Anat leerde kennen veranderde dat. Hier was sprake van een fan en al gauw begon haar zendelingenwerk. De cd Dear Heather, hoewel matig, zorgde voor de omslag. Met terugwerkende kracht stortte ik me klassiek obsessief op zijn werk. Ik was bekeerd. Helaas was de man te oud om nog te toeren en naar mijn weten zat hij lekker te mediteren in een boeddhistisch klooster. Toen kwam het nieuws dat zijn ploert van een accountant er met al zijn Canadese dollars vandoor was. Hij moest weer gaan toeren, als pensioenvoorziening.
En toen werd het 12 juli 2008. De rentree van Cohen op Nederlandse, oeps fout, Amsterdamse bodem. In het Westerpark. We troffen het niet qua weer. Stervenskoud, af en toe regen, een zeurwind. Op de tribune hadden we goed zicht op het podium. En toen verscheen hij. Een oude man met hoed. Toen een bijzonder iets, maar daarna zijn handelsmerk.
Het hoogtepunt? Poef, mogen het er ook een paar zijn? OK, is goed. Eerst was daar zijn bekendste nummer Hallelujah. Door velen inmiddels kapot gezongen, maar niemand die kan tippen aan zijn vertolking, ook al was hij bij zijn geboorte niet bepaald gezegend met een gouden strot. Terwijl Cohen staat te zingen doet de zon pogingen om door het wolkendek heen te breken. Het publiek ziet het gebeuren en op het videoscherm is de aandacht ook op de hemel gericht. En dan, terwijl Cohen nog dieper gaat, breekt de zon door. De avond stralen vallen over het publiek en Cohen maakt er een opmerking over. Het was hem gelukt. Immers, “there is a crack in everything. That’s how the light gets in.”
Ook al was het concert in Amsterdam, de entourage was enorm sfeervol. Dit kwam extra naar voren tijdens het tergend trage “The Gypsy’s Wife“. Op dat moment trekt er stapvoets een trein voorbij, precies in de traagheid van het nummer. Alsof de passagiers de kans krijgen om mee te genieten. Ondertussen hadden mensen de grasvelden bevolkt achter het podium. In stilte luisterend, terwijl de trein voorbij kruipt. Zo zat het vol met die kleine momenten van grootse schoonheid.
Een paar jaar later zagen we hem weer. Nu in Ahoy. Bij het op lopen van het podium geeft het publiek hem direct en zonder aansporing een minuten lange staande ovatie. Als geen ander wist hij hiermee om te gaan: hoed af, brede lach om vervolgens zijn friends te bedanken. Het concert mag er wezen. Nee, enorm veel beelden zijn me niet bij gebleven. Behalve wanneer hij Bird on a wire zingt. Zo mega intens dat ik me zorgen maak om zijn hart. Dit gaat zo diep, het mag best een onsje minder. Wanneer hij levend uit het nummer komt zijn die zorgen vergeten en overheerst alleen maar bewondering. En dan die brede lach. Altijd weer die lach. Die ééuwige lach….
—————
Behalve zanger was Cohen natuurlijk vooral een dichter. Normaliter ben ik niet zo van de gedichten, maar deze wil ik u niet onthouden.
*** Geen blog missen? Vul dan hieronder uw email adres in ***
—
Hierbij past minstens een week lang stilte. Wij hebben eveneens een cd opgezet en geluisterd.