The music is weaving. Haunting notes, pizzicato strings. The rhythm is calling
Reisdoel: Wenen. De grens komt nu echt in zicht. Windmolens beginnen meer en meer ongewenst op te doemen aan de Oostenrijkse horizon. Tot nu toen waren de Hongaarse wegen vrij rustig, maar ook dat begint nu te veranderen. Het wordt drukker, veel drukker. En zie daar een fenomeen dat we al een tijd niet hebben gezien: file. Niet dat het aanbod opeens zo toeneemt. Neen, deze is van overheidswege georkestreerd.
De grens van Oostenrijk wordt extra bewaakt om te voorkomen dat er allerlei Syrische vluchtelingen uit Afghanistan, Roemenië of Albanië deze kant op komen. De wachttijden zijn weerzinwekkend lang. Uiteindelijk passeren we de grens over één baantje. Even verderop de rijen voormalige cabines van de douane. Wat waren ze vroeger toch ontwikkeld! Uiteraard mogen die poortjes nu niet gebruikt worden, want dat druist in tegen de idylle van bepaalde mensen. Dat ene baantje zal het plebs wel afleren om te vragen om herinvoering van de grenscontroles!
Doel van de reis is dus dit keer Wenen. De eerste indruk is niet verkeerd. Ja, enorm druk, maar de gebouwen lijken qua opzichtige schoonheid op die van Praag, en bepaald niet op die van de ex-dubbelmonarchale partner Boedapest. Hier zijn de straten breed en schoon. Vlakbij ons hotel doemt een enorme kerk op, die ik in geen enkele beschrijving ben tegengekomen. We nemen ons voor daar een keer naar binnen te stappen. Dat dit uiteindelijk zal leiden tot schaamteloos, abject en affreus gedrag mijnerzijds weet ik dan nog niet, en u ook nog niet.
Gelukkig kunnen we voor de hoteldeur parkeren. De receptioniste begroet ons en combineert dat met een waarschuwing. Ze raadt ons aan steeds bij ons bagage te blijven. Er blijken (ook) daar lieden uit Roemenië, Bulgarije en de Baltische staten rond te lopen die niet zijn gekomen om van de Donau of de cultuur te genieten. De waarschuwing is nog niet uitgesproken of daar een sjofele Roemeen aan. Ze kent hem en ze zet een dikke keel op om hem te verjagen. Hij kijkt heel zielig en moppert wat en loopt daarna scheldend weg. “Dat bedoel ik dus”, zegt ze ernstig. Zelf komt ze uit Litouwen en is al drie keer beroofd bij het station. Ze schaamt zich voor dat gedrag, want die Oost Europese gasten verpesten het voor alle anderen. Ik kan niet anders dan elk woord beamen.
De volgende dag regent het flink. Reden om een taxi te scoren. Onze taxi chauffeur is ook bepaald niet van hier. De Algerijnse vlag in zijn auto zegt genoeg. Eenmaal in de taxi vraagt hij de bestemming. Nou, daar heeft hij helemaal geen zin. “Dat is maar drie minuten lopen! Waarom geen langere rit?” Na een kort, indringend gesprek rijdt hij ons toch maar. In zijn spiegel heb ik goed zicht op zijn ogen. Ogen die weinig raakvlakken hebben met de eeuwige wereldvrede.
Hij vraagt waar we naar toe gaan. Het Joods Museum. Hij reageert à la een folder: o ja, is een prachtig museum, veel toeristen daarheen gaan, ik breng vaak mensen daarheen. Anat merkt ook dat hij maar doet alsof. Ze gaat hem even prikkelen. “Bent u zelf wel eens in het Joods Museum geweest?” De ogen van de Algerijn worden acuut zwart. “Nee, nooit. Ga ik ook nooit doen. Stompzinnig museum. Waarom moet dat museum er zijn? Ik geen eens naar dat gebouw kijken.” Kijk, hier spreekt een oprecht iemand. Voor het museum midden op straat worden we gedumpt. Als het wat te lang duurt met betalen wordt hij nog pissiger.
Ondertussen doe ik de portier open, die gestaag nat wordt door de regen. Ik had eerder al gemerkt dat hij daar niet tegen kon. En ja, die deur moest dicht ik direct dicht doen vanwege de regen. Maar helaas joh: ikke niet begrijp. Na betaling scheurt hij met veel misbaar weg. Nou, dat begint lekker. Ik was bijna vergeten hoe gezellig het kan zijn in West Europa.
Het Joods Museum van Wenen zelf kent de nodige interessante dingen. Opvallend is de hoeveelheid schoolklassen in het museum. Soms met zeer lange gezichten van verveling. Ze zitten hun tijd uit en luisteren emotieloos naar de enthousiaste verhalen. Ach, het museum kan op die manier tenminste zeggen dat ze ook de jongere bezoeker weet te trekken.
Naast de permanente tentoonstelling is er ook een expo over joodse artiesten. De reeks namen is imposant. Ja, natuurlijk zijn daar de bekende namen van Bob Dylan, Leonard Cohen, Randy Newman en Amy Winehouse. Maar van Michael Bolton, ‘Mama’ Cass Elliot, Lenny Kravitz, Phil Spector en de zanger van Van Halen wist ik het niet. En lieve mensen, gaan we daarom niet naar een museum? Om nieuwe dingen te leren? Doorgaans zal me dat een zorg zijn, maar dit is wel leuk.
Buiten is het inmiddels droog. Eindelijk kans om het Weense straatleven op te snuiven. Absoluut leuk zo’n museum, maar pas buiten kan ik een stad pas echt voelen. Alles is zo enorm mooi en schoon dat het bijna onnatuurlijk overkomt. Het lijkt wel of ieder vuiltje direct wordt weggewerkt. De winkels passen helemaal in dit beeld. Alleen al het in de etalage kijken doe ik met enige, edoch fictieve, schroom. Alles is schreeuwend duur. De juwelier heeft gave horloges. De prijzen beginnen echter pas bij € 16.000. Net iets boven de begroting. Ik check even mijn Lidl-horloge en constateer dat deze het nog doet. Vervanging is derhalve niet nodig. Even wil ik een foto maken van de dure klokkies, maar in de reflectie van het raam zie ik twee stevige bewakers mij in de gaten houden. Nu maar even geen confrontatie zoeken.
Geen zin in, want het is tijd om te eten. De terrasjes zitten al aardig vol in het centrum van Wenen. Veel plek voor ons is er niet. Behalve dan een tafel in de hoek. En dan zie ik het van grote afstand al. Bij dat tafeltje zit een grote groep Hollanders. De trek is echter dusdanig dat ik toch daar maar ga zitten. Het zijn echte klassieke Hollanders op reis. Intens dicht, en veilig bij elkaar, enorm luidruchtig, veel lachen om niets en één persoon die de functie van gemankeerde lolbroek heeft. Uiteraard gaat het vooral om geld en ze zijn druk bezig om ieders deel bijeen te schrapen. “Vraag eens of ze ook Friese Euro’s accepteren?” Luide hilariteit alom. Maar goed, ze hebben lol op hun manier en doen niemand kwaad, behalve mij dan, maar daar zijn ze zich niet van bewust.
Na het vertrek van mijn landgenoten kan ik rustig kijken naar het Weense straatleven rondom mij. Ja, men weet zich hier wel te kleden. De niet-inwoners haal je er feilloos uit. Langzaam maar zeker voel ik meer en meer de stad om me heen. Ik begin Wenen heel snel enorm te waarderen. Een gevoel dat in Boedapest alsmaar onvindbaar was. Mensen lopen rustig kletsend over het plein en anderen praten wat bij op een van de vele terrassen. Het voelt allemaal heel relaxed en vriendelijk aan. Wellicht verwacht u nu een keiharde wending in mijn verhaal, maar die volgt dus niet. Althans niet in déze Weense blog.
Scharrelend door de Weense straatjes heb ik alsmaar dat ene nummer van Jan en Mien in mijn hoofd: Kleine Blonde Mariandel, met de prachtige start zin: “Ergens in een kleine straat in Wien/ Hebben wij jou gezien“. Maar vooral het refrein van dat nummer dat nooit een hit is geweest maar zich voor altijd in mijn geheugen heeft genesteld gaat maar door en door in mijn rommelige bovenkamer:
Kleine blonde Mariandel
gaan wij nog een keer aan de wandel
door al die kleine Weense straatjes net als toen
als we jou naar huis toe brachten
dan zei je servus en je lachte
zoals ’n echte Wienerien alleen kan doen
de Donau stroomt en Wien blijft Wien
maar jij bent toch het mooist wat wij hebben gezien
Ja, ik besef dat bovenstaande dichtkunst enigszins afwijkt van mijn vorige blog over Leonard Cohen, maar allebei kan ik erg waarderen (vanuit een totaal verschillend perspectief). Maar eigenlijk ben ik in hartje Wenen op zoek naar dat Mariandel-gevoel. En ja hoor, dat moment komt. In een nauw straatje hoor ik de driftige hoefjes van een paard en het geratel van een koets. Dít Mariandel-moment moet en zal ik vastleggen! Net op tijd kan ik me op mijn knieën werpen, zodat de koetsier mijn camera in kan denderen. Ik wil nog even ‘servus‘ roepen, maar dat zou een bewogen foto hebben opgeleverd.
Voor een ieder die het aandurft het lied van Jan en Mien te beluisteren is hier de link naar het lied: Treiterlink. Een link lied, want eenmaal in je hoofd zal het er nooit meer uit gaan. En let dan ook even op de kortademige zang van Jan. Die maakt het echt af. “De Donau stroomt en Wien blijft Wien, maar jij bent toch het mooist wat wij hebben gezien“. Dat hadden ze goed gezien, die Jan en Mien! Servus!!!!
Bekijk ook de blog over ons bezoek aan de markt èn de kerk.
*** Geen blog missen? Vul dan hieronder uw email adres in ***
—