Met een enorme vlaggenstok in mijn broek kijk ik hoe een groep religieuze meisjes losgaat op Israel’s winnende Songfestival lied. “I’m not your toy! You stupid boy!”, krijsen ze in hun rokjes tot op de knie en met de jongens op grote afstand. Meteen bij ‘binnenkomst’ bij Jaffa Street maken leden van de organisatie namelijk duidelijk dat jongens en meisjes geacht worden het feest van Jeruzalem gescheiden te vieren.
Niemand die hier ook maar een puntje van maakt. In Nederland zou dit direct hebben geleid tot verhitte ‘discussies’ bij Jinek, Nieuwsuur of welk ander hoogstaand en nóóit vooringenomen journalistiek product dan ook. Dit is Israël, en Israël is, hoe zal ik het zeggen, Israël…
Eigenlijk heeft dit best wel zijn/ haar charme. De gescheiden geslachten hebben de grootste lol, zonder de normaliter luide bravoure van jongens en het aandacht eisende gedrag van meisjes. Los van elkaar vieren ze de jaarlijkse Dag van Jeruzalem. De dag dat iedereen viert dat de hoofdstad sinds 1967 één geheel vormt. OK, ‘iedereen’ is wat overdreven, want het zijn vooral religieuze groeperingen die hier uit hun dakje gaan. Mensen die wat minder streng in de leer zijn en de immer zurige linkse kerk hebben minder tot niets op met deze dag.
Helaas voor alle critici blijkt de feestvreugde dit keer nog groter dan bij vorige edities. De reden is het gore lef van die, in Nederlandse ogen, zo stoute, boosaardige Amerikaanse president Trump om zijn eigen ambassade te verhuizen van Tel Aviv naar Jeruzalem. Eén van de vele verkiezingsbeloftes die hij keurig nakomt. Een belofte die ook door zijn voorganger, de in Nederlandse ogen, o zo lieve, heilige Braak Obama werd gedaan, maar die wilde gewoon ordinair de joodse stemmen binnen harken om vervolgens keurig te buigen voor Palestijnse dreigementen. Nee, hier in het westelijk deel van de stad draagt men Trump feestelijk op handen.
In het oostelijk deel van Jeruzalem, daar waar de Palestijnen wonen is geen sprake van een jolijt stemming en al helemaal niet rond Trump. Daar geen jaarlijks feest, maar de zo ongeveer eeuwige “Dag van de Woede”. In aanloop naar deze mooie dag heeft men de stemming onder de inwoners onderzocht en die toonde aan dat 49% van de Jeruzalemse Palestijnen tevreden is met waar ze wonen. Net geen meerderheid, maar niet echt strokend met het beeld dat we steeds moeten geloven dat ze daar in een soort hel op aarde wonen.
Duidelijker zijn de Palestijnen als het gaat om de huidige grenzen waar Israël de dienst uitmaakt. 97% walgt ervan. Zoiets heet een duidelijke meerderheid. Eindelijk heb ik een unieke aanleiding om de Palestijnen een klein duimpje omhoog te geven voor zoveel duidelijkheid. Niet voor lang als blijkt dat 97% erop tegen is dat de stad wordt verdeeld volgens de pre-1967 grenzen. Ze willen zich graag vrij kunnen bewegen. Hoe ze de ene mening los kunnen zien van de andere mening is me een raadsel.
Terwijl ik genietend rondscharrel op Jaffa Street met mijn vlag en radicale sticker op mijn borst voel ik een zacht tikje op mijn schouder. Onder mij kijk ik in de glunderende oogjes van een oudere reli. Voor ik het weet hebben we een mooi gesprek over Jeruzalem. Ieder vanuit zijn eigen perspectief. Hij, als trouw volger van rabbijn Schneerson, die geldt als een van de meest invloedrijke joden van de 20e eeuw. En ik, als iemand die in korte tijd geobsedeerd is geraakt door Jeruzalem. Met zijn prikvingertje wijst haar naar de radicale sticker op mijn borst die oproept de Tempelberg te zuiveren van de islam. Hij kijkt me aan en zegt: “Ik zie dat Jeruzalem in je hart zit. Daar begint het mee.” Even zoek ik naar woorden, maar ik kan niet anders dan hem gelijk geven. Jeruzalem is, hoe zal ik het zeggen, het einde….