Buiten staat Shlomo te bellen. De whereabouts van Chaim zijn nog steeds onbekend. Na kort top overleg met Mordechai gaat de Nachlaot TGV verder. Op zoek naar Chaim, ergens in een shul. Halverwege een steeg stoppen we. Geen synagoge of wat dan ook is hier te zien. “Kom, we gaan naar binnen”, zegt Mordechai met een grijnsje.
De man die open doet schrikt even van de zware delegatie. Hij oogt wat breekbaar, maar heeft een stem van onverwoestbaar graniet. Bovendien spreekt die stem feilloos Nederlands. Onze rabbijnen hebben ons naar deze ex-Nederlander geleid, die al tientallen jaren in de Nachlaot woont. De man, Micha Razel, laat ons binnen. De kleine ruimte is gevuld met de talloze kleinkinderen. Ondanks de drukte heerst er rust in huize Razel, voorheen Rozelaar. Sommigen spelen op de piano, anderen lezen of zijn elkaar dingen aan het uitleggen.
Trots laat hij een iconische foto zien uit 1967 waar opperrabbijn Shlomo Goren op de shofar blaast na de bevrijding Jeruzalem. “Die man op de achtergrond, dat ben ik. Als enige Nederlander! Toen vocht ik voor de bevrijding van Jeruzalem en nu voor de bevrijding van Israel, maar dat is een ander verhaal.” Helaas is de tijd er niet om dat andere verhaal te vertellen. In een adem door vertelt hij kort zijn familiegeschiedenis. Hij pakt een dichtbundel van zijn vader, Marc Rozelaar. Krachtig en trefzeker draagt hij zijn vaders gedicht ‘De Fakkelloop’ voor.
Zijn beide ouders èn oudste broer hebben miraculeus de Tweede Wereldoorlog overleefd. Kort na de geboorte van zijn broer Uri pakten de Duitsers zijn vader op. Teneinde het leven van de baby te redden moest zijn moeder Uri achterlaten bij een gezin. In de trein naar kamp Bergen-Belsen wist vader Marc uit de trein te springen. Begin 1943 waren ze weer bij elkaar in de Beemster op een onderduikadres. In mei 1945 zagen ze hun zoon weer, na een flink aantal narrow-escapes. Micha werd in 1946 geboren. “Zie hier”, zegt Micha vol vuur, “voor u staat een overlever uit een gezin van overlevers. Die fakkel is inmiddels overgedragen aan volgende generaties”, daarbij het huis vol spelend grut aanwijzend. Zijn verhaal geeft het gedicht nog meer lading en zeggingskracht.
Ons project over de Mahane Yehuda Markt en de Nachlaot interesseert hem zeer. “Wellicht”, oppert Micha, “is het in dat kader wel goed om de kollel van mijn zoon Yonathan te bezoeken. Dat is hier om de hoek.” Zoals inmiddels gebruikelijk in Jeruzalem staan wij achter (vrijwel) alles wat men oppert. Na een paar minuten door de ijzige kou in een zomerse outfit staan we voor de deur van de ‘Jerusalem Kollel’, een plek waar getrouwde mannen de Torah bestuderen.
Zoon Yonathan spreekt een paar charmant klinkende woorden Nederlands. Na een tijdje vraagt Anat aan hem: “Mogen we binnen foto’s maken?”. Yonathan denkt even na en zegt: “Nee, nee”. Vader Micha grijpt in. Met luide stem geeft hij Anat een tip: “Je praat veel te snel. Doe het rustig!!!”. Anat schakelt terug in 1e versnelling: “Mogen (handjes uit elkaar)…… wij (wijzend naar mij en haarzelf)….. binnen (wijzend naar de Kollel)…. foto’s maken (toont camera’s)…” “Ja, natuurlijk!”, zegt Yonathan en leidt ons naar binnen.
Anat gaat naar boven naar het vrouwendeel en ik betreed met Micha het mannendeel. In alle rust zit men te studeren, met voor elke hoed een stoel. Ook hier is de sfeer aangenaam rustig en harmonieus.
Mordechai stelt voor de zoektocht naar Chaim te vervolgen. Och ja, dat waren we bijna vergeten. We nemen afscheid van Micha en Yonathan. Bij nader onderzoek in Nederland, blijkt dat Yonathan een zeer succesvol zanger is in Israël met vele gouden platen en volle arena’s. Yonathan heeft net een wereldtournee achter de rug, waarbij hij ook drie concerten gaf in Nederland. Eén daarvan was in het leukste theater aan de Schie, in mijn eigen Schiedam. Als ik dat met de kennis van nu geweten had….
Nu is de focus weer gericht op Chaim. Dit net moet en zal zich sluiten (en de blog ook).