Ja, ik besef dat het gaapverwekkend is om weer geconfronteerd te worden met dat woord ‘virus’. En dan ook nog eens in een blog over Jeruzalem in het jaar kruik. Helaas, er is niet aan het virus te ontkomen. Nu niet en toen niet. Toen, rond 1866, had een virus Jeruzalem op een dodelijke manier in zijn greep. Het cholera virus.

Het zorgde voor een slachting onder de bevolking achter de stadsmuren. De cholera kon gruwelijk zijn gang gaan, aangewakkerd door onhygiënische leefomstandigheden, het op elkaars lip leven en een gebrek aan medische zorg. Een regel over 1866 die redelijk makkelijk te ondertitelen valt voor 2021: handen wassen, anderhalve meter en IC capaciteit. Geen enkel gezin wist de dodelijke dans toen te ontspringen. De dood heerste in de Oude Stad.
Het cholera virus zorgde ervoor dat mensen uiteindelijk een beter leven zochten en vonden vlak buiten de muren. Is dit niet een totaal onzinnige stelling? Kon het virus niet over de muren klimmen? Ga ik nou opeens een enorm glad promo praatje houden over Mishkenot Sha’ananim? Driewerf nee!

Wat bleek? Ondertussen leefden de waaghalzen in Mishkenot Sha’ananim een redelijk zorgeloos en vooral gezond leven, zonder dreiging van een min of meer aangekondigde dood. Het leven in tijden van cholera leek de bewoners daar niet te raken. De voornaamste reden? De waterputten. Deze waren in Mishkenot afgesloten. Als een rat in de Oude Stad zijn evenwicht verloor dan viel het beest in het water om daar op zijn gemakje te ontbinden. Hetzelfde water waarmee de bevolking zich waste en hetzelfde water wat men dronk. Een pijnlijk perfect recept voor dood en verderf. In Montefiore’s wijk helemaal niets van dit alles. De afgesloten putten met hun luxe pompen waren een gruwel voor het cholera virus. Bovendien had men ruimte, frisse lucht en een schone omgeving. Een ieder die daar wilde gaan wonen moest van de Brit verklaren dat hij de boel netjes en schoon zou houden. Ruimte, netjes en schoon. De kern van het succes van Mishkenot en de kern van de ellende in de Oude Stad.
Het duurde daarom niet lang voordat men in de Oude Stad door kreeg dat die muren slechts een schijnzekerheid waren. Het kon dan rovers buiten de poorten houden, de cholera trok zich daar dus niets van aan. Bovendien wist miljonair Montefiore de arme, verzwakte bewoners te lokken met een leuke financiële premie. En zo krijgt dit verhaal langzaam een positieve wending. Tijdelijk, want we praten over de geschiedenis van Jeruzalem.

Het gezonde leven in het onmetelijke open, lege landschap bleek de doorbraak te zijn van de ontwikkeling van het nieuwe Jeruzalem. Mishkenot Sha’ananim kon eindelijk zijn vertaalde naam eer aan doen: de Vredige Woonstede. De 28 Huizen van Montefiore kregen plotseling heel veel aandacht. Zo veel zelfs dat er bij gebouwd moest worden. Nu is de naam van de Brit onlosmakelijk aan die huizen verbonden, maar het was de Amerikaans miljonair Judah Touro die eigenlijk die eer toekomt. Hij gaf Sir Moses een ferme zak met geld om te gaan bouwen voor de armen in Jeruzalem.
Touro was een bescheiden man en het boeide hem simpelweg niet of zijn naam eraan werd verbonden. Zo deed hij nu eenmaal zijn liefdadigheidswerk, waar dan ook. Begin 2020 verscheen er een boekje over de bovenste beste rijke bescheiden man, met de alleszeggende titel: Judah Touro Didn’t Want to be Famous. Ach ja, de tijden zijn een tikkeltje veranderd.

Ondertussen sta ik oog in oog met de eerste woonbouwsels buiten de muren: De Huizen van Montefiore. Het is alsof ik de etsen uit de beginjaren tot leven zie komen. Toen de plek waar de armste bewoners onderdak vonden. Zoals eerder gezegd heeft tegenwoordig de arme medemens hier weinig te zoeken qua onderdak. De geest van Montefiore is allang verjaagd door de moderne tijd waar slechts in theorie oog is voor de mensen met een klein beursje. Net als toen, is de wijk omringd door een fors hekwerk. Anat opent een van de ijzeren hekken. Tevergeefs. Ook de andere hekken voorkomen dat we de huizen fotografisch nader kunnen besnuffelen.

De huizen waar het ooit begon en waar tegenwoordig de crea bea’s van deze wereld verblijven. Schrijvers, musici, poëten, filosofen. Dit blogmens wordt bij deze dus de mogelijkheid ontnomen om van dichtbij te zien waar ooit andere schrijvers verbleven. Toegegeven, het zijn schrijvers wier namen een klank hebben van het echte, wat meer pretentieuze werk, zijnde Hoge Literatuur. Jean Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Amos Oz, Marc Chagall en Saul Bellow, om er een aantal te noemen. Met gesloten hekken en de totale afwezigheid van menselijke activiteit is het lastig de geest in de vorm van de totale stilte te omschrijven die hier rond waart. Helemaal in lijn met ons verblijf hier. But my words, like silent raindrops fell. And echoed. In the wells of silence.

Dit is dus de plek waar de creatief begaafden samenkomen om in alle rust onder mekander te zijn om mijmerend te komen tot nieuwe inzichten. Denk echter niet dat ze in de Huizen van Montefiore een leven leiden a la 1866. Integendeel. De woningen zijn in de jaren zeventig van de vorige eeuw van binnen extreem gemoderniseerd en van alle gemakken voorzien. De moderne schrijvers hebben blijkbaar weinig op met lijden. Inlevend vermogen kent zijn grenzen.
Als ik met mijn rug naar het complex sta, zie ik pas goed hoe dichtbij het bij de Oude Stad ligt. Nu versperren bomen en struiken af en toe het zicht, maar in de begintijden was het kaal en oogde de Oude Stad als op een veilige steenworp afstand. Of op een kogel afstand… Waar nu toeristen lopen over de stadsmuren en foto’s schieten van onder meer deze plek, zo was het ooit de plek van de vijand. Nee, dit keer geen virus, maar de mens. In de Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 moest de nieuwe staat Israel het verlies slikken van de Oude Stad. Tussen mei 1948 en juni 1967 heerste daar het leger van Jordanië. Mishkenot Sha’ananim was nu de frontlinie geworden tussen Jordanië en Israel.

Net als de toeristen nu hadden de Jordaniërs prachtig zicht op Mishkenot. Menig sluipschutter leefde zich uit op mensen die gewoon hun leven wilden leven. Deze dagelijkse dreiging zorgde ervoor dat de bewoners vertrokken en strijders van de Haganah namen vaak hun plaats in. Echter, een persoon besloot in 1948 te blijven en te strijden voor Yemin Moshe en Mishkenot Sha’ananim. Zíjn Mishkenot Sha’ananim. De wijk waar hij was geboren. Avraham Kirshenbaum hield stand tegen de Jordaanse kogelregen. Staande op de daken van de Montefiore Huizen schoot hij met zijn machinegeweer zeer scherp terug.
Het kind van Mishkenot vocht door, ondanks zijn verwondingen. Met enige regelmaat voorzag hij een Jordaanse schutter van een acute en dodelijke loodvergiftiging. Hij wist ook vaten explosief materiaal van de Jordaniers te raken. Dit zorgde voor explosies van een omvang die de Jordaniers om hun moedertjes lieten roepen. De dreunen deden omgeving trillen. Menigeen verliet totaal gedesoriënteerd zijn post. Een prestatie van formaat van deze one-man-army.

Een pijnlijke ervaring voor de Arabieren die daar achter de dikke stadsmuren zaten met hun valse trots. Zoals wel vaker kregen ze hulp van de Britten. Deze waren langzaam afscheid aan het nemen van ‘hun’ Mandaatgebied Palestina. Door de jaren heen schurkten de Britten al steeds meer tegen de Arabieren aan. Daar zijn er veel meer van dan joden en dus verstandiger om die te vriend te houden. Nee, de Britten hadden niks met die eigengereide Joden die alsmaar strijdvaardiger werden. En als de Arabieren het voor elkaar kregen om her en der wat joden af te slachten dan knepen ze graag een oogje dicht.
Vanuit het nabij gelegen King David Hotel, waar alle volgevreten diplomaten, hoge militairen en politici zaten, zagen ze hoe Kirchenbaum stand hield tegen de overmacht en hoorden ze de zware explosies. Ja, ho even, maar dit was natuurlijk niet de bedoeling! Het werd tijd om even in te grijpen en de wanorde te herstellen.
Ondertussen was Kirchenbaum dusdanig gewond geraakt boven op de Huizen van Montefiore dat hij moest worden afgevoerd. Terwijl de Haganah strijder bloedend op zijn brancard lag, joeg een Britse scherpschutter een extra kogel in het lijf van Kirchenbaum. Onderweg naar het ziekenhuis overleed de begin twintiger. De alom gewaardeerde Britse eer was hersteld en de Jordaniërs konden weer hun gangetje gaan. Tot juni 1967.

Staande voor de Huizen van Montefiore kijk ik naar de herinneringsplaquette voor Kirchenbaum. MISHKENOT SHA’ANANIM IS THE BIRTHPLACE OF AVRAHAM MICHAEL KIRCHENBAUM. HE FELL AT THE AGE OF TWENTY TWO IN THE WAR OF INDEPENDENCE. HE STOOD ALONE DEFENDING YEMIN MOSHE AGAINST THE ENEMY.
En zo eindigt ook deze blog toch weer in mineur. Ik ga u nu echter een belofte doen. De volgende blog zal, uiteindelijk, hoopvol eindigen. Dat blijmoedige slot komt dan in zijn geheel op conto van…..: Nederland!
Hoi Erwin, wat een lesje geschiedenis. Dank je wel. Neeltje.