De straten van Jeruzalem zijn verlaten. Nog steeds. De stad heeft haar geluid uitgezet. Slechts een enkeling is op weg. Zeer waarschijnlijk naar de synagoge. Te voet uiteraard. Auto’s ga ik vandaag op Jom Kipoer niet zien of horen. Dit is een Jeruzalem wat nieuw voor me is. Het totale niets in een stad waar altijd wel iets is dat de aandacht vraagt. Eist. Maar ook dit ‘totale niets’ prikkelt. Ik wil naar beneden. Prachtig hoor, dit eindeloze verstilde uitzicht vanaf de negentiende, maar de grens van het afstandelijk observeren is voorbij. Op naar de lift!
De lift heeft vandaag geen haast. Ik hoor het ding wel, maar hij neemt duidelijk de tijd. De deuren gaan open. We kunnen eindelijk in maximale vaart naar beneden. Vandaag is het echter de ‘Shabbat aller Shabbatten’ en op een knopje drukken heeft geen enkele zin. Hij reageert niet op menselijke bevelen. Elke verdieping is als een tussenstop. Negentien verdiepingen lang. Welkom in de Shabbat lift. Het bedienen van apparaten, het dragen van dingen zoals sleutels buiten je eigen huis, het licht aandoen of uitdoen, het gebruik van warm water en natuurlijk werken: Het is allemaal niet toegestaan. De lift werkt alleen dankzij een tijdklok. Erg fijn als je op de 19e zit. Uiteindelijk bereikt de lift netjes zijn eindbestemming.
En dan staan we buiten, zoals wel vaker. Dit is Jeruzalem tijdens Jom Kipoer. Het is alsof de elektriciteit uit de lucht is. De totale stilte heeft die ruimte ingenomen. Soms kan stilte zwaar of ongemakkelijk voelen. Vandaag niet. Alle hectiek, de wanen van de dag, chaos, drukte, gejaagdheid of egotripperij van de stad zijn verdwenen. In plaats van doorgedraaide automobilisten maken gezinnen nu een ommetje. Iedereen lijkt er vandaag voor gekozen te hebben midden op de weg te lopen. Die ene keer in het jaar moet je immers benutten. Alle stoplichten staan op knipperen. Deze hebben vandaag geen enkel nut. Geen geratel van voetgangerslichten. Heel de stad is een groot voetgangersgebied.
De wandelaars in witte gewaden kletsen kalmpjes. Geen verhitte discussies met wilde armgebaren. Zelfs de kinderen lijken bevangen door de rust die overal in de lucht hangt. Geen gejengel of geren. Slechts hun dunne stemmetjes komen af en toe boven het geluid van het zachte briesje uit. Ook de wind doet het vandaag rustig aan. Synagoge ‘klanten’ komen voorbij met hun gebedenboek in de hand. De meesten zwijgend en anderen hardop, maar zachtjes lezend. Zonder te kijken steken ze straten over. Vandaag kan dat.
Ik merk dat ik snel bevangen raak door deze sfeer. Normaliter loop ik hier licht obsessief rond, reagerend op de eindeloze reeks prikkels. De sluiterknop van mijn camera reageert dan direct op de gemoedstoestand van zijn baasje. Vandaag laat ik bewust fotogenieke momenten aan me voorbij gaan. Een man die helemaal alleen in een prachtig wit gewaad in een parkje zit te lezen. Laat hem ongestoord zijn ding doen. Dan doe ik het mijne: Rondkijken en opslaan in mijn eigen geheugen.
In blijvende verwondering vertel ik Anat hoe geweldig ik die witte kleding vind. “Ja, dat is het ook, maar valt je niet iets op aan de kleding?” Haar vraag doet me beseffen dat ik iets nog niet heb gezien. Blijkbaar ben ik te zeer onder de indruk zodat mijn oog voor detail het nog even laat afweten. “Kijk eens naar de schoenen. Niemand draagt leren schoenen. Dat wordt gezien als een overbodige luxe.” Ja, opeens valt het op. Niemand draagt schoenen met ook maar een spoortje leer. Teenslippers, sneakers, sandalen, sportschoenen en crockjes, heel veel crockjes. Mooie, wit zuiveren schone outfits met daaronder afgetrapt schoeisel.
Samen met mijn leerloze schoenen ben ik op weg naar de Grote Synagoge van Jeruzalem. Een mooie symbolische plek om toch van redelijk dichtbij de Jom Kipoer viering te zijn. Halverwege King George Street komen we langs een andere, kleinere synagoge. De Yeshurun Central Synagogue. De plek waar ooit de eerste premier van Israel, David Ben-Gurion kwam bidden. Rondom het gebouw is een aangename reuring. Gelovigen lopen in en uit. Soms lijkt het erop dat meer mensen hier komen om sfeerflarden op te vangen. Een vader komt mijn zijn dochtertje naar buiten om het nog onwetende schepseltje wat frisse lucht te gunnen. Ondertussen leest hij rustig verder.
Heel even meen ik zanggeluiden op te vangen uit het gebouw. Maar even snel als het geluid kwam, is het ook weer verdwenen. Het zachte briesje lijkt de schuldige. Het geluid kan ook lastig door die smalle ramen naar buiten. Helaas was het dus niet meer dan wensdenken. Hoe mooi zou het zijn geweest om een flardje Jom Kipoer op te vangen?
Een jong echtpaar met een jong, jolig knulletje loopt langs. Vader en zoon zien onze camera’s. De vader heeft pretoogjes en is wel in voor een grappig moment. Gauw zet hij zijn grote zwarte hoed op het kleine hoofd van zijn zoon. Met een brede grijns toont hij de te grote hoed. Vader en zoon stralen en wij hebben ook lol. Moeder is echter totaal ‘not amused’. “Nee, nee”, roept ze in een stevig Amerikaans accent, “zoiets doe je vandaag niet. Het is Jom Kipoer!” Vader en zoon kijken beteuterd en wij kunnen haar reactie wel voorstellen. Het is de regelmatige spagaat van je aanpassen en het willen vastleggen van een speciale dag. Maar ja, ik ben nu eenmaal fotograaf en een fotograaf maakt foto’s en ik wil de sfeer pakken. Het gezin loopt rustig verder. Het kereltje kijkt nog even achterom en zwaait. Ik zwaai terug. En nee, ik maak geen foto.
Terwijl het drietal uit beeld verdwijnt meen ik nu toch echt iets te horen uit de synagoge. Het geluid blijft nu hoorbaar. Dit is zonder twijfel gezang. Ik steek King George Street over om net even iets dichterbij te kunnen staan. Straatgeluiden en de wind vallen weg. Het gezang perst zich langzaam door de smalle ramen, langs de muren naar beneden, door de fleurige tuin, over het trottoir naar mijn voeten, omhoog naar mijn kruin, op en neer.
De stem van cantor vol verdriet, pijn en dramatiek omhult me in al zijn intensiteit en puurheid. Even slikken. Dat helpt niet. Slik. Die stem. Slikken. Nee, de keel is te dik. De samenzang in de shul. Die gaat van ziel tot ziel. Zonder filters. Heel even is het alsof ik helemaal alleen op de eindeloze King George Street sta. Vader- en moederziel alleen. Dan keren de straatgeluiden en wind terug. Het gezang blijft weer achter de ramen van de shul.
Ik draai me om naar Anat aan de overkant van de straat. Even wil ik vragen of ze het ook gehoord heeft. Een slik zit me echter nog even dwars, maar aan haar grote begeesterde ogen zie ik dat die vraag overbodig is. In alle stilte spreken de lippen van Anat boekdelen: ‘Wat mooi hè?’ Een vraag die je inderdaad niet roept van de ene kant naar de andere van een brede weg na zo’n moment.
Al met al heeft dit zo’n 20 seconden geduurd, tussen twee windvlagen door. Twintig seconden die ervoor zorgden dat Jom Kipoer in al zijn heftigheid en schoonheid bij me binnendrong. En bij Anat.
De rest van de dag lijkt alles lichter, luchtiger en zelfs feestelijker. Na de Yeshurun Central Synagoge besluiten we niet door te lopen naar de Grote Synagoge. De kans dat die de magie van het moment zal overtreffen lijkt nihil. In plaats daarvan gaan we richting het commerciële hart van Jeruzalem: Jaffa Street.
Het is een omgeving die het gevoel van luchtigheid verder voedt. De lange straat is nu het terrein van spelende kinderen. Af en toe wandelt er een synagoge bezoeker voorbij. Dit is een plek voor doortocht. Op andere dagen de eindbestemming. We besluiten langzaam terug te gaan richting ons tijdelijke onderkomen. Een wens van het hoofd, want het hart wil nog wel een tijdje blijven rondhangen. Ja, het is en blijft rustig op straat, maar mijn oog voor detail gaat meer en meer opspelen. Echter, vanavond wil ik ook weer los gaan en om dan als een versleten zombie met zere voeten rond te zwalken, spreekt me niet aan. Kortom, het verstand overwint het even. Terug naar de negentiende met de Shabbat lift.
De afnemende licht intensiteit verraadt dat de avond in aantocht is. Net als zo’n 25 uur geleden doe ik het raam verder open. Her en der hoor ik het langgerekte geluid van de shofar: de ramshoorn. Het teken dat de Grote Verzoendag voorbij is. Kort hiervoor is in elke synagoge nogmaals de wens uitgesproken om opgenomen te worden in het Boek der Levenden voor het komend jaar.
Op de minuut nauwkeurig is bekend wanneer Jom Kipoer erop zit. De lift is dan direct in zijn oude doen. Wanneer we buiten komen doen de stoplichten het allemaal weer en de eerste taxi’s rijden rond op zoek naar een vrachtje. De chauffeurs zijn vaak Arabieren. Ze hebben natuurlijk niets met Jom Kipoer. Het is niets meer dan een hinderlijke onderbreking van hun commerciële activiteiten. Eentje toetert. Of we naar het vliegveld willen. Een afschrikwekkende gedachte waar ik niet aan wil denken.
Nee, we gaan weer richting Jaffa Street om te zien hoe het leven daar weer op gang komt. Echt vlotten doet dat niet. Met een droeve ondertoon zeg ik tegen Anat dat ik het maar rustig vind. Anat kijkt me zwijgend en droogjes aan. Ik besef dat ik opnieuw niet goed heb nagedacht. Met een vraagteken in mijn ogen reageer ik op haar blik. “Denk je niet dat al die mensen eerst willen eten en drinken na een dag vasten?” Beduidend begripvoller kijk ik nu naar de wereld om me heen.
Niet veel later komen meer en meer mensen naar Jaffa Street. Uit elke zijstraat of steeg lijken ze te komen. De meesten lopen nog in hun witte outfit. Een dag geleden nog rustig lopend met rechte rug. Nu vaak zeer vermoeid ogend en in snelle draf naar huis: Eten, drinken, douchen.
We eindigen onze dag in Nahalat Shiv’a. De wijk waar de oudste synagogen van buiten de stadsmuren staan. Een wijk waar zeker nog een blog of wat over gaat verschijnen, maar vandaag komen we niet voor de historie. We gaan kijken hoe het nu toegaat bij die twee synagogen.
Zoals altijd zijn de contrasten in de wijk enorm. De toeristische straat met de parapluutjes aan de hemel en de winkels en bars. Hip, trendy en duur. Via een steegje komen we in het oude Nahalat Shiv’a. Noem het voor het gemak mijn Nahalat Shiv’a. De wijk die ooit is opgericht door de man wiens zoon later de cantor van de Yeshurun Central Synagoge de kneepjes van het vak zou leren. En met succes, zo mocht ik vanmiddag constateren.
De deur van de synagoge staat gelukkig open. Binnen zijn ze boel aan het opruimen. Anat vraagt voorzichtig of we naar binnen mogen. Ja, de dienst is voorbij, dus we zijn allebei welkom. De rabbijn kijkt tevreden terug op Jom Kipoer. Hij oogt totaal versleten en werkt de ene na de andere koffie naar binnen. Hij hoort van onze voorliefde voor deze wijk. “Wat jammer dat jullie nu pas komen. Anders hadden jullie mee kunnen eten.” Het zijn dit soort dingen die mijn liefde voor Jeruzalem aanwakkeren. Telkens een stukje meer, voor zover dat nog kan.
We mogen zijn shul bekijken. Het is een aangename zooi. Zijn kinderen ruimen alles op. Dit soort dagen zijn altijd een ‘family affair’. Als ze klaar zijn, gaan ze terug naar hun vader. Inmiddels zijn er grote dozen neergelegd. De vier ingrediënten voor het Loofhutten feest: Sukkot. Een totaal andere feest is aanstaande. Extravert, uitbundig en energiek. Zeven dagen lang totale gekte in diverse verschijningsvormen. Maar, daarover later ‘ietsje’ meer.
reactie tekst. Hallo Erwin, wat knap om zo´n mooie blog te maken.
Het is heel levensecht. Als ik mijn ogen dicht doe lijkt het net of ik ter plekke aanwezig ben.
Je proeft als het ware de sfeer die bij deze speciale dag hoort.
Is Dick er niet bij? Is de sfeer merkbaar gespannener als de vorige keren dat jullie in Jeruzalem waren?
Ik geniet heel erg van je reisverslagen over Jeruzalem.
Met hartelijke groeten van Ina. Hoe moet ik deze versturen?
Hallo Ina. Dank je wel voor je mooie reactie. Je hebt de reactie verzonden, maar die is niet direct zichtbaar. Dat is om spam berichten te voorkomen.
Ja, ik probeer altijd de beelden en gevoelens dusdanig te verwoorden dat anderen zich daar zelf een voorstelling bij kunnen maken. Dick was er zeer zeker bij, alleen in joodse/ israelische kringen (om het even zo te verwoorden) is hij bekend onder naam David. Dus lees je David, dan is het Dick. Soms is dat een tikkeltje verwarrend. Nogmaals, bedankt, en ik zal je nog wat blogjes sturen. Groeten van Erwin, Anat en David :-)