Verdwaald op een regenachtige Shabbat in mei 2018. Op de een of andere manier zijn we, voor de verandering, onbedoeld aanbeland bij Mea She’arim. Regelmatig is dit de gewenste bestemming, maar nu even niet. Vandaag is het shabbat en dan is dit niet echt een plek om rond te lopen met camera. Meer nog dan doordeweeks richt men zich dan op het naleven van strikte regels. Het is daarom beter om hier niet langer rond te hangen. Helaas, te laat. Een groepje jongeren heeft ons scherp in het vizier en komt op ons af. Daar heb je het gelazer dus al! Voortaan toch echt een plattegrond meenemen.

De kleinste van de club loopt naar ons toe: “Shabbat Shalom. Hebben jullie problemen?” Ietwat verrast door zijn vriendelijke toon en uitstraling geeft Anat aan dat we verdwaald zijn. Hij lacht: “Ja, dat zeiden we al tegen elkaar”. Op haar telefoon geeft Anat aan waar we heen willen. Het hele clubje buigt zich over ons probleem en haar verre van Shabbat telefoon. Na afloop wensen ze ons nogmaals een Shabbat Shalom om vervolgens Mea She’arim in te duiken. Ja, zo kan het dus blijkbaar ook.

Een ander groepje jongeren loopt langs en ook zij wensen ons een Shabbat Shalom en lijken geen enkel probleem te hebben met onze elektronica, die op andere dagen zo vaak tot boze blikken leidt. Eigenlijk lijkt de sfeer nu veel gemoedelijker, constateren we in licht verwarde toestand. Twee oudere mannen komen uit een steegje. Nog helemaal in de joviale modus begroeten we hen ook. Ze antwoorden in de klassieke Mea She’arim stijl: zwijgend en met een woeste blik van genadeloze vijandschap lopen ze licht geirriteerd door. Het voelt inmiddels vertrouwd.
Een voordeel van die onverwacht blijmoedige ervaring bij Mea She’arim is wel dat we ons minder bezwaard voelen om ook eens andere religieuze wijken te bezoeken tijdens Shabbat of feestdagen. Deze wijk is immers de meeste extreme en als je deze ‘overleeft’ dan moet de rest wel peanuts zijn.

Zonder al te veel overpeinzingen trekken we op een dag in oktober 2019 naar Zichron Moshe. Niet echt onderdeel van het ‘jachtgebied’ voor ons boek, maar even gluren bij de buren kan nooit kwaad. Bovendien is het vandaag Simchat Torah, een van de meest blije feesten op de joodse kalender. Het is niet voor niets dat vreugde in Hebreeuws simcha betekent. Dit is de dag waarop de Torah is uitgelezen, om direct daarna weer te starten bij het eerste hoofdstuk. Mensen gaan dan dansend over straat met de Torah-rollen. In Jeruzalem gek genoeg niet, daar houdt men ze binnen de synagoge.
Op deze dag van vreugde gaan we kijken of we toch iets van die uitbundige sfeer kunnen proeven in Zichron Moshe. Een wijk vlakbij Mea She’arim. In de verte horen we al iets dat lijkt op gezang. Dat belooft dus leuk te worden. We lopen richting de wijk om de bron van het geluid op te sporen, maar stuiten al snel op een rij dranghekken over de weg. Verkeer is vandaag in deze wijk onmogelijk. Het is een bekend verschijnsel bij religieuze wijken.
Net achter de hekken zwaait een man naar ons in een poging onze aandacht te trekken. In een zwaar Amerikaanse tongval waarschuwt hij ons: “Alsjeblieft, pas op hier! Die camera’s gaan ze echt niet leuk vinden, zeker niet vandaag.” Het klinkt een beetje als de teksten op de borden in Mea She’arim. “Natuurlijk mag je de wijk in, maar wees echt voorzichtig. Ze slopen rustig jullie camera’s. Have a nice day!” Het is eigenlijk een mooie lokale manier om te zeggen: ‘Welkom in Zichron Moshe’.

Uiteraard neem ik de echo van zijn woorden tot me. Al is het maar voor een eventuele latere blog. En verder? Ach, we zijn Mea She’arim-veteranen, dus we weten wat we kunnen verwachten, maar toch sympathiek om ons even te waarschuwen. Gewaarschuwd, maar toch ontspannen slenteren we de wijk in. Bij een grote witte tent lopen mensen in en uit. Het lijkt de enige plek waar iets gebeurt. De zang die uit de tent komt is, zoals wel vaker hier, meeslepend en doorleefd. Het komt direct uit de ziel en het hart. Zoals u wellicht inmiddels weet krijg ik dan altijd een wat dikkere keel. Zo ook nu weer.
We houden even halt bij de ingang van de tent om de zang en de beelden in hun volle schoonheid op te zuigen. Daarbij laten we overduidelijk de camera’s bungelen, ten teken dat we niet klikkend binnen zullen rollen. Bijkomende gedachte is dat we op die manier mogelijk wat vertrouwen kunnen kweken.
In de tent is er die Israëlische, dus aangename zooi en chaos. Mensen lopen door elkaar heen en kinderen spelen en gillen gewoon verder terwijl het zingen doorgaat. De lange tafels staan vol met flessen water en lege bekers. Spullen die vervolgens als speelgoed dienen. De witte plastic stoeltjes staan en liggen als strooigoed door de tent. Kinderen rennen naar buiten met opgewonden rode koontjes onder hun witte keppeltjes. Ze minderen vaart als ze opeens die twee vreemde wezens van buiten zien staan. De argwaan druipt van de rood-bleke gezichten af.

Het is niet handig om hier nog veel langer naar binnen te staren, vermoeden we. De blikken van sommigen duiden bepaald niet op een aanstaand ‘wees welkom, en kom verder’. Een groepje mannen weet dat feilloos te bevestigen door bijna dwars door ons heen te lopen op weg naar hun tent. Het is weer zo’n verfijnd gebaar om ons duidelijk te maken dat we voor hen eigenlijk niet bestaan. Niet dat ik het ze kwalijk neem, dat zou nogal potsierlijk zijn als gast zijnde, want ze kunnen natuurlijk niet ruiken met welke intenties we hier rondwandelen. Dit is nu eenmaal hun eigen wereld. Hier bepalen rabbijn en Torah het gedrag van de mensen.
En hoe totaal anders was het leven na de stichting van Zichron Moshe in 1905. Alle huizen gingen naar onafhankelijke burgers uit de middenklasse van Jeruzalem. De wereld van het onderwijs, de cultuur en de gezondheidszorg streek hier neer. Deze mensen hoefden voor hun (levens)vragen niet eerst bij de rabbijn langs. Die antwoorden vonden ze zelf wel.

De regels hier waren niet gebaseerd op de Torah, maar op de gortdroge statuten van de wijk. Volgens deze wereldse regels moest Zichron Moshe modern en open worden met brede straten en huizen met grote ramen. Laat de buitenwereld naar binnen komen. De wegen dienden netjes bestraat te zijn met aan beide kanten mooie trottoirs. Veel aandacht ging uit naar de snelle afvoer van het water. Ze wisten immers nog maar al te goed wat de dodelijke gevolgen van stilstaand water konden zijn.
Hier had de ingenieur het voor het zeggen en iedere bewoner diende die regels op te volgen. Veel aandacht ging uit naar het groen in de wijk. Iets wat in Mea She’arim helemaal mis ging, omdat rabbijnen hadden verkondigd dat groen niet was toegestaan, aangezien de wijk, na een slimme berekening, binnen de stadsmuren bleek te liggen. Binnen die muren mocht men van diezelfde rabbijnen geen groen aanleggen. Het logische gevolg was dat elke lap grond werd volgebouwd. Niet echt verrassend bij gezinnen van gemiddeld 12 kinderen. En dan komt er een moment dat er niet bij te bouwen valt omdat er simpelweg geen plek meer vrij is. Uiteindelijk kreeg Mea She’arim dezelfde problemen als de Oude Stad die ze ooit waren ontvlucht: enorme overbevolking zonder nieuwe bouwkansen.

Bijkomend probleem was dat er inmiddels wijken waren bijgekomen dus uitbreiding buiten hun eigen muren ging ook niet. De zeer overvloedige aanwas moest op een gegeven moment ook een eigen plek krijgen, om daarna ook weer voor nieuwe aanwas te kunnen zorgen. Daarbij werd de blik naar buiten gericht: naar omliggende wijken, zoals Zichron Moshe. Alleen zo jammer dat daar die rare mensen woonden die zo fout leefden….
‘Ach’, zult u wellicht denken in uw o zo verlichte, tolerante Nederlandse geest, ‘maar dat is toch leuk en interessant her en der zo’n groot gezin erbij in de wijk? Is dat niet een heerlijk diversiteitsfeest en een pracht manier om met elkaar in gesprek te komen om zodoende onderling begrip te kweken?’ Ik vermoed dat de oorspronkelijke bewoners er op hun manier ook niet direct een zwaar probleem mee hadden. Dat de nieuwkomers daar radicaal anders over dachten zou spoedig blijken.

In hun ogen was en is het ondenkbaar dat ze wonen tussen mensen die de shabbat regels onvoldoende eerbiedigen, die de Israëlische wetten boven de Torah plaatsen. Om maar niet te spreken over het ernstig onzedige gedrag van vrouwen en de massale aanwezigheid van televisie en echte kranten. Deze opsomming deed velen bij voorbaat al hyperventileren van onbegrip. Wat nou een feest van de diversiteit? Dit is een bron van ergernis. De bron van allerlei ellende. Deze moest zo snel mogelijk weg gewerkt worden, zodat ook Zichron Moshe een prachtig toonbeeld zou worden van vroomheid, soberheid en kuisheid, zonder kwalijke externe invloeden.
En hoe krijg je de huidige bewoners-zonder-moreel-besef weg? Nou, daar gebruikten sommigen nogal bedenkelijke methodes voor. Een soort DIY-wegwerk-checklist: Om te beginnen ga je de huidige bewoners in elk opzicht negeren. Je kijkt dwars door ze heen als ze jou een vriendelijk ‘Shalom’ wensen. Dag in, dag uit. En àls je een van die dwaallichten wel spreekt dan maak je hen duidelijk dat hun gedrag verwerpelijk is en dat ze moeten veranderen of wegwezen.
En wat nou als ze het lef hebben hier geen gehoor aan te geven? Dan doe je er nog wat schepjes bovenop. Je gaat treiteren, pesten, roddelen. Zorg dat ze in een pijnlijk isolement komen. En als blijkt dat een bewoner elke ochtend vroeg opstaat omdat hij wel moet werken voor zijn geld? Dan maak je tot diep in de nacht enorme herrie.

En als ook dit niet helpt? Dan kun je bijvoorbeeld hun auto bekrassen en of de banden lek prikken. Repareren zal al snel zinloos blijken, want de volgende dag staat de auto daar opnieuw met lekke banden. Nogal wat bewoners zorgden op hun ervoor dat ze hun auto buiten de wijk gingen parkeren. Op Shabbat konden ze dan buiten het zicht van hun nieuwe buurtgenoten in hun auto stappen.
Blijft men toch nog in de wijk wonen? Of zijn er nog steeds lieden die denken dat ze het wel kunnen uitzingen, en dat harmonie en vrede zullen overwinnen? Dan ga je er weer een paar schepjes bovenop, om elke illusie de grond in te boren. Hierbij is in principe alles toegestaan.
Tegen die tijd heeft uiteraard menig vrije geest dan allang zijn biezen gepakt. Dit was immers niet meer de omgeving om je thuis te voelen, dan wel veilig. Langzaam maar zeker kwam woning na woning vrij. Nieuwe bewoners uit de ultra orthodoxe wijken konden daarna hier hun nieuwe onderkomen betrekken. Heel erg naturel: een bewoner vertrekt, een nieuwe bewoner komt. Zo gaat dat overal ter wereld. Bijkomend voordeel in dit geval was dat de huizen een stuk groter waren dan waar ze vandaan kwamen. Dit alles ook nog eens tegen leuke, zachte prijsjes. Zodoende werd Zichron Moshe de ultra orthodoxe wijk die het nu is.

Maar is dit niet veel te rancuneus en te gemakkelijk om dit alles zo op te schrijven vanwege die ene camera waarschuwing en die paar norse blikken? Een terechte vraag, al zeg ik het zelf. Ons korte bezoek is immers niets meer dan een toevallige moment opname op een bijzondere dag, maar bovenstaande feiten blijven droge feiten. Maar ons ommetje door Zichron Moshe zit er nog niet op. Wie weet wat er gaat gebeuren dat een en ander nog kan bevestigen.
Niet dat er opeens zoveel te doen is of te zien valt. Totaal niet. Op deze vreugdevolle feestdag is het uitgestorven stil, maar wel op een vredige manier. De sfeer die hier hangt is er echter niet eentje van vol-verwachting-klopt-ons-hart. Het is de nieuwsgierigheid die ons voort drijft. Wellicht dat een zijstraat een ander beeld gaat bieden. Het antwoord is helaas snel te geven: Nee. Ook hier overheerst het beeld van de lange leegte.
Heel af en toe is er een blijk van menselijke aanwezigheid. In een hoekje staan twee jonge meervoudige moeders rustig met elkaar te kletsen. Ik kijk de twee even aan. Zij kijken mij strak en zwijgend aan. Ze zien mijn camera die dreigend hun kant opwijst, zonder dat mijn vinger de sluiterknop beroert. De bolle van de twee doet een stapje naar voren en kijkt me meedogenloos aan met een zeldzaam agressieve blik. Een ding is voor haar direct duidelijk: Het is oorlog! En ik? Ik bevind me midden in dit vijandelijk gebied….