Als het hologram van mijn virtuele achterkleinkind mij ooit zou vragen wat een kakofonie is, dan zal ik met hem in mijn imaginaire tijdmachine stappen en hem mee terug nemen naar het moment in het heden van oktober 2019. Daar, bovenaan Ben Yehuda Street, komt het geluid namelijk van alle kanten.
Van achteren het geluid van het restant van de Jerusalem March. Links en rechts keuvelaars, eters, drinkers en handklappers die me passeren. Boven me de helikopter die constateert dat het hier veilig is. Voor me zie ik een visuele kakofonie van acrobaten, mime spelers, straattheater, muziekbandjes en dansers. Naast me de stem van Anat die een en ander zeer puntig weet samen te vatten: “Oeps, dit ziet er best wel waanzinnig gaaf uit.” Soms heb ik gewoon wat meer woorden nodig om de stemming onder woorden te brengen.
De prikkels komen in alle soorten en maten. Een dame van ongeveer drie meter die me met haar gele tanden vriendelijk toelacht. Israëlische kruimels van een jaar of 5 die een poppenjongleur kritisch bekijken. Een fluitiste die enorm haar best doet, maar niet meer is dan een speld in een hooiberg.
Al snel hoor ik in mijn linkeroor flamenco-klanken. Zoals u wellicht gaat bij Spaanse klanken, kleuren en geuren mijn corazonnetje sneller kloppen. Het flamenco kwartet klinkt aangenaam puur en soms ongemakkelijk. De zanger met stereo ogen heeft een rauwe stem en ragt stevig op zijn gitaar.
Ik kijk of mijn oude tactieken uit Spanje hier ook werken: aandacht trekken van de danseres in de hoop dat ze haar kunsten gaat vertonen. Na een kort oogcontact rijst ze op van haar stoel. De ogen in standje dramatisch. De handen gaan langzaam boven haar hoofd. Twee harde stampen met haar dikke hakken op de houten vloer en vol tragedie en passie dendert ze op me af. De beproefde truc werkt dus ook hier.
Die stampende hakken klinken totaal niet vervreemdend hier. Ik bijna niet anders dan concluderen dat de flamenco-intensiteit hier best wel past. Hier in het centrum is de duende bijna voelbaar, komend uit de diepe, donkere krochten van de Andalusische ziel. De woede, angst en tragedie die de flamenco voortstuwt voelen zich hier blijkbaar op zijn plek.
De Heilige Stad en duende. Op het eerste gezicht passen die twee totaal niet bij elkaar. Echter, Jeruzalem is wel de plek bij uitstek waar tragedie en woede in zijn geschiedenis te vaak de dienst hebben uitgemaakt. Het decor van het flamenco kwartet speelt daar vandaag ook een rol. Een decor in de vorm van een blauw bord over een tragedie op exact deze plek in 1948.
In de nadagen van het Brits Mandaat rijden hier op 22 februari 1948 twee trucks vol met explosieven Ben Yehuda Street in. Erg veel argwaan of onrust levert dit niet op. De trucks worden immers bestuurd door Britten in hun militaire uniform, nadat ze eerder probleemloos langs diverse checkpoints zijn gekomen. Ze parkeren de trucks kalmpjes in de straat en zorgen daarna dat ze wegkomen. Niet lang daarna gaan de explosieven af. Gebouwen storten in en bijna 60 mensen komen om het leven. Het is de eerste autobom in de geschiedenis.
Later blijken de Britten deserteurs te zijn die hun jodenhaat op deze manier etaleren, in warme samenwerking met de Arabieren. De Arabische opdrachtgever wil met terreuracties de joden verdrijven uit Jeruzalem, ongeacht of hier ooit maar één Arabier heeft geleefd. Terroristen hebben nu eenmaal hun eigen opvattingen over logica.
En hoe pijnlijk moet het voor de opdrachtgever niet zijn om te zien hoe druk het nu is in Ben Yehuda Street? En dan ook nog eens met feestvierende mensen. Het enige wat nu nog herinnert aan die aanslag is dus dat blauwe bord bij de flamenco danseres. Zoals ik wel eens eerder heb gezegd: Israel eert zijn helden en vergeet zijn geschiedenis niet.
Denk overigens niet dat het bij deze aanslag is gebleven. Er volgen er vele en nóg meer zijn er verijdeld in deze straat. Tientallen doden zijn ondertussen gevallen nadat er scooters, koelkasten en zelfmoordterroristen de lucht in gingen. De laatste grote was in 2001 wanneer Hamas een bezoek brengt aan Ben Yehuda Street. Twee lieden van de terreurclub blazen zichzelf op tot een lelijke, onmogelijk legpuzzel. Als de hulpdiensten massaal verschijnen gaat vervolgens een autobom af teneinde de tragedie nog groter te maken: 13 mensen komen om.
Vandaag overheerst gelukkig alleen de duende van de flamenco. Ik laat de danseres stevig doorstampen en –klappen. Op mijn gemakje slenter ik zigzaggend verder. Sinds 1983 is de straat afgesloten voor alle verkeer en is Ben Yehuda Street een voetgangersgebied; een midrachov zoals dat hier heet. Een fusie van de woorden ‘midracha’ (trottoir) en ‘rechov’ (straat). Ja, het moderne Hebreeuws is zeer flexibel van aard. En dat allemaal dankzij de uitvinder van het moderne Hebreeuws: Eliezer Ben Yehuda.
Ondertussen komen op een andere plek marionetten in actie. De artiesten werken zich in het zweet om alles op tijd klaar te hebben terwijl het publiek staat te wachten. Ik moet zeggen dat ze er een mooi feestje van weten te maken en dat daar aardig wat repeteertijd in zal zitten. Wellicht ben ik wat snel onder de positieve indruk, aangezien ik zoiets nog nooit eerder heb gezien.
Als hun act er eenmaal opzit verdwijnt het publiek na een bemoedigend applaus. Ze ruimen de boel weer op en dat was het dan voor vandaag. Even later kom ik de spelers ‘in burger’ tegen. Het zweet stroomt nog steeds over hun rode hoofden. Hun oogopslag is er eentje die je wel vaker ziet bij zulke performers na hun moment of fame: wat droefgeestig en eenzaam. Niemand herkent hen en een waarderend knikje kan er niet af. De artiesten van zojuist lossen op in het geheel.
Even later gaat op hun plek een klezmer orkestje los. Nu past flamenco op zich hier best wel, maar dit is toch echt de natuurlijke habitat voor klezmer. Het is alsof de Jerusalem stone van de gebouwen meegeniet en de muziek extra diepte geeft. De weemoedige en melancholieke klanken raken hier een diepere snaar dan bij de flamenco. Op flamenco is het nu eenmaal lastig dansen en de muziek ligt niet makkelijk in het gehoor. Deze klezmer- melancholie heeft een opzwepende uitwerking. Klezmer wordt niet voor niets ‘lachen met een traan’ genoemd.
De musici zorgen ervoor dat voor mijn ogen de Ben Yehuda Street zich ontpopt tot wat het nu is: een allegaartje. Laat ik het eens wat intellectueler verwoorden: voor mijn ogen ontpopt zich een geweldige diversiteit aan mensen. Een lachende ultra orthodoxe met zijn shtreimel, hyper bewegelijke kinderen, oudjes leunend op hun stok, stoffige kantoorklerkjes met stijve dansheupjes, de onvermijdelijke hipsters en de luchtig geklede toeristen.
Die toeristen kunnen hier sowieso hun koophart ophalen, want heel veel winkels richten zich hier op de toeristische kuddes. En wat is nou leuker en origineler dan een mok met de tekst: “I was in Jerusalem and I thought about you”. Niet dat toeristen elk jaar in grote getale naar de hoofdstad kwamen. Steekpartijen en aanslagen maakten Ben Yehuda Street er tijdens de intifida’s niet bepaald leuker op, laat staan veiliger. En als toeristen wegblijven dan is dat nogal fnuikend voor de omzetten van dergelijke prularia winkels.
De winkel tegenover het klezmer orkest is daar nog een stille getuige van. Op zijn etalage ruit hangt nog steeds een stuk papier met de tekst: “Big Discount for Brave Tourist”. Een oude, maar eigenlijk meer een tijdloze wanhoopskreet aan de ‘dappere’ toerist om toch vooral te blijven komen en zich niet te laten terroriseren door terroristen.
Vandaag slentert zo’n beetje de hele wereld hier rond als een triomfantelijke middelvinger naar al die kansloze kleine mannetjes die ooit dachten hier grootse daden te gaan verrichten. Nu bepalen hier de koorddansers, harpspelers en musici de sfeer. En als de zon langzaam ondergaat zijn we ongemerkt afgedaald naar Zion Square, en zien en horen we de lightrail over Jaffa Street scheuren.
In de zachte najaarszon maken mensen rustig een selfie of staan ze in de rij voor een falafel, shoarma of ranzige hamburger. Het is weer zo’n vredig moment dat nogal haaks staat op de geschiedenis. Weken voordat hogerop in Ben Yehuda Street de trucks vol explosieven de lucht in gaan word ook hier een zware aanslag gepleegd. Dit keer op de redactie van de voorloper van The Jerusalem Post. Een gestolen Britse truck met een halve ton aan explosieven gaat op Zion Square de lucht in. Op deze eerste februari 1948 vallen vier doden en de redactie ligt in puin gelegd. De twee Britten achter deze aanslag zijn blijken later dezelfde als die van de grote aanslag bovenaan Ben Yehuda Street.
Als de twee Britten zich vervolgens in Cairo melden om hun beloning op te halen bij de mufti van Jeruzalem, krijgen ze niet wat ze willen. Hun religieuze opdrachtgever lacht de twee recht in hun gezicht uit en de twee Britten krijgen geen cent voor hun daden. Soms toont gerechtigheid zich op een zeer vreemde manier. Op 1 februari komt de krant tóch met een editie op de markt als signaal dat terreur nooit zal lonen. En inmiddels is de Jerusalem Post de grootste en belangrijkste krant van de onafhankelijke staat Israel.
Voor ons zit het straatfeest er wel zo’n beetje op. De zere voeten maken een pijnlijke comeback en de maag begint bovendien meer en meer te knorren. Waar zal de hunkerende culinaire speurtocht ons deze keer naar toe leiden? We voelen ons een beetje als dat opgejaagde hondje Balak uit dat boek van S.Y. Agnon….
Weer genoten, met emoties die variëren tussen een lach en een traan en ook de historie zo duidelijk voor het voetlicht brengen!