Voordat deze blog losgaat over de eerste dramatische jaren in Nahalat Shiva wil ik u eerst ongevraagd een stukje tekstverklaring aanbieden. U kent het vast nog wel uit de middelbare schooltijd. Een soms noodzakelijk kwaad, om het neutraal uit te drukken. Echter, in dit verband is het best wel handig om het antwoord te weten op de vraag: “Wat houdt de naam Nahalat Shiva in?” De naam verraadt namelijk nogal wat.
“Nahala” betekent “Landgoed” en “Shiva” staat voor “Zeven”. Kortom, “Het Landgoed van de Zeven”. Een wat kromme vertaling die op het blote oog nog steeds weinig zegt, maar het is een ommuurde wijk gesticht door zeven families in 1869. Wat op termijn wellicht alvast leuk is om te weten: het meervoud van “Nahala” is “Nachlaot”. Maar daarover later veel meer. Eerst moet Nahalat Shiva gebouwd en beschouwd worden.
Het is een bouw van kleine en zorgvuldige stapjes. Aangezien de kas nogal mager gevuld is, na onder meer al die vergoedingen aan vermeende landeigenaren, kiezen de zeven families ervoor om per jaar een beperkt aantal huizen te gaan bouwen. Met z’n zevenen tegelijk neerstrijken zit er dus niet in. Een loterij moet uitkomst bieden teneinde oeverloze discussies te voorkomen. Die loterij valt gunstig uit voor Yosef Rivlin. Hij mag als eerste daar gaan bouwen.
Iets wat je met een gerust hart aan deze regelneef en detaillist kan toevertrouwen. De twintiger zal ter plekke toezicht houden op de bouwwerkzaamheden. Het zware werk wordt overigens vooral verricht door Arabieren. Het is niet zo dat joden hun neus ophalen voor dergelijke werk. Ze kunnen het simpelweg niet, net zo min als het land bewerken of iets maken. Een bouwvakker is toch iets anders dan een lithograaf, schrijver of arts. De meeste joden die op dat moment Jeruzalem bevolken, richten zich puur en alleen op Torah studie. Wereldse aangelegenheden zijn uit den boze bij het jezelf gereed maken voor de komst van de Messias. Yosef Rivlin is ook zo’n schriftgeleerde, maar met duidelijk verder reikende ambities, die trouwens ook weer te maken hebben met de aanstaande komst van de Messias. Hij wil op een andere manier gereed zijn dan zijn mede-schriftgeleerden.
In 1855 trouwt hij met zijn Sara. Dat brengt meteen een relletje met zich mee, want zij is een Sefardische en hij is een Asjkenazische jood. In die tijd is zoiets totaal not-done. Maar zoals wel vaker bij Yosef bestaat een kreet als “ dat kan of mag niet” niet voor hem. Hij volgt zijn eigen pad, hoe hard zijn familie ook tegen sputtert.
Sara is dan ook blij als ze hoort dat Yosef de loterij heeft gewonnen. Ze ziet het helemaal zitten om buiten de muren te gaan wonen met haar echtgenoot en daar een gezin te stichten. Nog voordat ze haar koffertje kan pakken wordt haar droom weggevaagd door een veto van Yosef. Ze moet van hem in de Oude Stad blijven wonen. Op dit moment is het nog veel te gevaarlijk daar in het open landschap. Kortom, veiligheid boven alles. Nog korter: Einde discussie.
Dat is wel even slikken voor Sara, want dat betekent dat ze haar man weinig zal zien. Alleen tijdens Shabbat zal hij thuis zijn. Voor de rest van de week is hij toezichthouder in Nahalat Shiva-in-aanbouw. Naar de Oude Stad komt hij dan alleen voor zaken en, uiteraard, Torah studie. Op dat moment is er immers nog geen synagoge of school buiten de muren. Dat staat wel op planning, maar eerst moeten daar mensen gaan wonen.
Zolang het eerste huis in aanbouw is, overnacht Rivlin aan Jaffa Street, niet ver van zijn aanstaande onderkomen. Overnachten in de Oude Stad gaat niet, want alle poorten gaan op slot als de zon ondergaat. Aan Jaffa Street is het beduidend veiliger. De straat is voor de Turken (het Ottomaanse tijdperk, weet u nog?) van zeer groot belang vanwege allerlei handelsstromen vanaf de kust richting het eindeloze achterland. Militairen en politie zorgen ervoor dat bandieten en bedoeïen wel twee keer nadenken voordat ze daar iets smerigs van plan zijn. Dat hele Jeruzalem boeit de Turken niet, maar geld verdienen en handel drijven des te meer en daar moet iedereen vanaf blijven.
Op een regenachtige avond, na weer dag toezicht houden zit Rivlin in zijn tijdelijke onderkomen aan Jaffa Street een Torah-rol te schrijven. Een tijdrovende en arbeidsintensieve bezigheid, maar hier kan hij zich in alle rust concentreren op de teksten. En, beste lezer, dan gebeurt er iets moois. Op het moment hij de passage “…and they shall bring forth sons and daughters…” schrijft, bevalt in de Oude Stad Sara van een dochter: Nechama. Yosef heeft er ‘opeens’ een taak bijgekregen, die van vader. Maar dan wel op zijn manier, want zijn primaire focus blijft ongewijzigd: op een bijna messianistische wijze joods leven buiten de muren mogelijk maken.
Als het huis vrijwel gereed is verkast hij eindelijk naar Nahalat Shiva. De bewaking overdag en ’s avonds is in handen van een Arabier of Bedouin en soms ook een jood, die normaliter Torah studeert. Niet bepaald ontzagwekkende gevechtsmachines, maar met hun geweren moeten ze de bendes op afstand weten te houden. Deze beveiliging van joods eigendom is dan de eerste in zijn soort. En, kan ik u verzekeren, zeker niet de laatste.
Op een avond zijn de bewakers even van hun posten en is Rivlin op zichzelf aangewezen. Terwijl hij weer lekker met zijn Torah-rol bezig is hoort hij in de verte geluiden. Onheilspellende geluiden. Rivlin klimt op het dak van zijn woning om te kijken wat dat geluid behelst. Dat wordt hem snel duidelijk: een bedoeïenen bende stormt in gestrekte draf op Nahalat Shiva af. Nu heeft hij allerlei mooie afspraken gemaakt met de politie om hen te waarschuwen met lichtsignalen bij gevaar. Maar die politie zit in het donker veilig achter slot en grendel in de Oude Stad.
Wat kan deze magere Torah-geleerde nog doen tegen deze analfabete spierbundels? Eigenlijk niets. Hij is simpelweg ten dode opgeschreven. Om voor de vorm toch maar íets te doen pakt hij een geweer dat de bewaking had achtergelaten. Onderweg naar het dak neemt hij ook een sjofar mee. Dan begint hij maar wat te schieten, waarbij hij gelukkig de loop de goede kant op richt. Daarbij blaast hij af en toe wild op de sjofar. Het instrument dat normaal al een geluid produceert dat door merg en been gaat. Die combinatie van schoten en de sjofar in de pikdonkere nacht zorgen ervoor dat de stoere jongens de aanval stoppen. Dit hebben ze immers nog nooit gehoord! In versneld galop keren ze terug naar huis, om daar uit te huilen bij hun moeders. Yosef zit dan allang weer gebogen over de Torah-rollen.
In de Oude Stad heeft men die rare geluiden ook gehoord. Als de volgende ochtend de zon opkomt en de Jaffa Poort weer open gaat, kijkt men ongerust richting Nahalat Shiva. Zien we een teken van leven? Al vrij snel verschijnt daar zijn kleine gedaante en men kan weer opgelucht adem halen. Yosef loopt door de Poort alsof er helemaal niets aan de hand is.
Inmiddels is het 1872. Het huis van Rivlin is al een tijdje klaar. Daarnaast zijn er tientallen gezinnen bij gekomen. De binnenplaats functioneert zoals het ooit was bedacht: als beschermde plek voor onder meer de dames van Nahalat Shiva om de was bij de waterput te doen. De waterput was in de Oude Stad de bron van heel veel ellende, maar hier is het water schoon en de put afgedekt. De huizen zijn alleen bereikbaar via de voordeur die zich aan de binnenplaats bevindt. Het is dus niet zo dat men aan de achterkant van het huis kan genieten van het weidse landschap. Daar waar men hoopt op lage ramen is een dikke muur. Geheel in lijn weer met Rivlin’s gedachte: veiligheid boven alles.
’s Avonds en ’s nachts gaat het hek op slot dat overdag toegang biedt tot de binnenplaats. Conclusie: Nahalat Shiva is inmiddels een veilige, goed bewoonde plek om te slapen en te leven. Tot die slotsom komt Rivlin ook en Sara en Nechama mogen komen. Na al die jaren wachten vormen ze eindelijk een klassiek gezinnetje.
Sara geniet van de schone lucht, de ruimte en het intensieve contact met de andere bewoonsters. Terwijl overdag de mannen in de Oude Stad zijn voor hun dagelijkse (heilige) verplichtingen komen zij tezamen bij de waterput om de laatste nieuwtjes te horen, te vertellen of te verzinnen. Tijdens al het gekeuvel wappert het wasgoed aan lange waslijnen die over de hele binnenplaats hangen. De warme lentezon en het lichte briesje doen hun drogende werk ondertussen. ‘Och, wat een verschil met het ex-leven in de Oude Stad’, denkt Sara.
Op een middag is Yosef weer in de stad voor zaken. De kleine Nechama ligt een beetje te zeuren om voer achter in het huis. Ondertussen boent Sara op haar knieën de vloer, zodat alles weer glimmend schoon is als manlief thuiskomt. Zo hoort dat immers. Buiten hoort ze het aangenaam monotone geroezemoes van de dames bij de waterput, af en toe onderbroken door een schaterlach.
Vrij abrupt is het stil buiten. Heel erg stil. Alle dames zwijgen. Dan moet er dus iets aan de hand zijn. Rondom de binnenplaats hoort ze deuren dichtslaan. Sara krabbelt op van de bijna schone en droge vloer. Ze is niet nieuwsgierig, maar wil wel graag alles weten. Wat is hier aan de hand? De binnenplaats is bijna helemaal leeg. Alleen het wasgoed aan de lijn wappert rustig verder. Halfvolle wasmanden staan nog bij de put. Als ze wat verder naar buiten loopt ziet ze een man staan. Iemand die duidelijk niet gekomen is om te helpen met de was. Beiden staren elkaar zwijgend aan.
De blik in zijn ogen verraadt weinig goeds. Zijn gitzwarte ogen onder zware, aaneengesloten wenkbrauwen stralen dood en verderf uit. Sara probeert snel weer naar binnen te gaan, maar na een paar ferme passen staat de man al naast haar. Een klein zenuwtrekje rond zijn mondhoek duidt op sadistische plannen. Nog voordat ze verbaal alarm kan slaan, grijpt hij naar zijn broekzak en haalt een dolk tevoorschijn. Als een bezetene probeert hij op haar in te steken. Zo mogelijk nog meer bezetenen, verdedigt zij zich met blote handen. Rollend gaan ze door het huis als twee zwaar ademende wilde beesten. Bij de bank komen ze tot stilstand.
Ze probeert op te staan. Tot haar verbazing lukt dat aardig, hoe onvast ze ook op haar benen staat, omdat de wereld om haar heen tuimelt. De man houdt haar gek genoeg niet tegen. Ze valt weer neer bij de voordeur. Ze kijkt om, want hij zal haar vast weer te grazen nemen. De man zit echter daar nog steeds bij de bank, hevig bloedend. Zijn priemende ogen staren nu in het luchtledige. Ademen hoort ze hem niet. De man is dood. In de worstelpartij is hij door zijn eigen dolk afgeslacht.
Een gevoel van euforie en opluchting kan zich geen meester maken over Sara. Alles duizelt, haar hart gaat hysterisch te keer en de adrenaline blijft maar haar lichaam jagen. Zo intens dat dat lichaam het niet meer trekt. Ze verliest het bewustzijn. Ondertussen blijft Nechama door jammeren om voedsel. Sara overlijdt een paar dagen later. De jonge vader Yosef is opeens weduwnaar geworden. Om de boel nog dramatischer te maken overlijdt ook Nechama niet veel later.
Voor de gemiddelde sterveling is dit meer dan voldoende om als een gebroken man verder door het leven te gaan. Maar inmiddels moge één ding duidelijk zijn: Rivlin is geen doorsnee mens. Zijn missie moet en zal hij volbrengen. Nog een tijdje blijft hij in Nahalat Shiva wonen. Als zijn verheven werkzaamheden er hier eenmaal op zitten vertrekt naar zijn volgende avontuur: Mea She’arim, maar daar hebben we het al ruimschoots over gehad. Daarna volgen nog veel meer wijken waarin hij een grote rol speelt, dus wees gerust: we nemen hier zeker niet definitief afscheid van hem.
Mocht u overigens ooit de terechte keuze maken om naar Jeruzalem te gaan, dan kunt u een portret van Yosef bewonderen aan Jaffa Street. De straat waar hij ooit zijn eerste nachtelijke uurtjes buiten de Oude Stad doorbracht. Ja, Jeruzalem weet zijn helden te eren.
Maar goed, genoeg even over Rivlin. Hoe gaat het met de wijk zelf in die jaren en in de periode daarna? Is het dan altijd kommer en kwel? Nee hoor, dat niet. Een flinke cholera uitbraak en een zwaar astmatische rabbijn blijken die positieve ontwikkeling enorm te helpen.
Bijna ademloos gelezen. Nu aan het vervolg beginnen.
Dank je. Ja, die Yosef Rivlin is een onmisbare kracht geweest in die jaren. Opgeven kwam niet voor in zijn vocabulaire.
een verhaal met veel ingredienten, waaronder tragiek van de dood van Sara en Nechama. Ben wel erg benieuwd hoe het verder gaat.