Daar staat hij: de eerste synagoge in Jeruzalem buiten de stadsmuren sinds de verwoesting van de Tweede Tempel. Nu, bijna 2000 jaar later sta ik oog in oog met de Nahalat Ya’akov Synagoge. Een beetje vergelijkbaar met wat Sir Moses Montefiore zo’n 150 jaar geleden meemaakte. Inmiddels zijn er buiten de muren honderden synagoges bij gekomen, maar voor Sir Moses moet het een unieke ervaring zijn geweest.
Niet dat deze synagoge nu zo imposant en overweldigend is. Integendeel, het is een bescheiden bouwsel, gelegen aan een rustig steegje in Nahalat Shiva. Het is vooral de intieme aanblik, waarbij ik elk moment verwacht dat Yosef Rivlin in haastige tred naar buiten kan komen. Na het gebed op weg om een volgende wijk te stichten, zich daarbij niet laten hinderen door rampspoed en tegenslag.
In zijn tijd zal Sir Moses het gekletter van paardenhoefjes en het gepiep van oude versleten koetsen op de achtergrond hebben gehoord. Ik hoor achter me het gerinkel van de hyper moderne lightrail die over Jaffa Street glijdt en het geklik van Anat’s digitale camera. De hectiek van Jeruzalem lijkt hier opeens op flinke en veilige afstand.
We beseffen op dat moment hetzelfde: dít is het Nahalat Shiva waar we naar op zoek zijn. Weg van de drukte en helemaal weg van het Friends of Zion Museum wat ons eerder zo belabberd voor het eerst liet kennis maken met deze wijk. Rondom ons wijst weinig op de moderne tijd. Het is hier stil. Af en toe snelt er iemand voorbij. Hier hangt de sfeer uit de Rivlin-dagen. Geen idee of dat klopt, maar ik me dat zelf graag wijs.
We boffen vandaag, want de deur van de synagoge staat open. De dienst van Yom Kipur is net afgelopen. Voorzichtig gluren we naar binnen. De rabbijn ziet ons staan en hij laat zich niet afschrikken door onze nieuwsgierige blikken en camera’s om onze nek. Met een kort handgebaar geeft hij aan dat we welkom zijn. Binnen is men druk doende de boel aan het opruimen. In eerste instantie is de rabbijn er niet echt happig op dat we foto’s gaan maken. Het is namelijk nogal rommelig. Een knulletje van zo’n 13 jaar krijgt de opdracht de shul ‘photoproof’ te maken. Nu klinkt opruimen hier wat te zwaar aangezet, aangezien opruimen in Jeruzalem vooral betekent om een en ander wat minder rommelig te maken. Zo ook hier dus. Ik kijk schuin in de shul en zie het ventje zijn best doen, op zijn manier. Hij schuift wat met boeken en stoelen en al snel is hij tevreden met zijn minimale inspanning en hij komt weer bij ons staan.
Anat knoopt in het Hebreeuws een gesprek aan met de rabbijn die uitgeput oogt na ruim een dag vasten en een dienst leiden. Hij biedt ons een bekertje koffie aan. Normaliter slaan we dat niet af, soms uit behoefte en soms uit beleefdheid. Koffie in Israel is echter niet weg te slikken. Beleefdheid zou leiden tot verwoeste smaakpapillen tot diep in de nacht. Dus, nee, dank u wel.
Hij vindt het jammer dat we nu pas komen. Waren we eerder gekomen dan hadden we kunnen aanschuiven bij de Yom Kipur maaltijd. Dat was sowieso een aanbod geweest om nooit af te slaan. Stilletjes sta ik een beetje te balen, want de sfeer zal hier magisch zijn geweest. Zoals wel vaker in Jeruzalem besef ik dat er nog zoveel te wensen overblijft hier.
Terwijl Anat in Hebreeuws verder kletst met de rabbijn raak ik aan de babbel met een andere medewerker en deze bezit een enorm zeldzame kwaliteit in deze contreien: Hij spreekt Engels, inclusief een aangenaam accent. De man oogt als een zeer vriendelijke, gemoedelijke reus. Hij glundert van plezier als hij hoort dat we uit Nederland komen. In korte tijd lijkt hij al zijn kennis te willen spuien over Nederland. Nou ja, eigenlijk vooral Amsterdam. Vol bewondering praat hij over de Portugese Synagoge, en terecht. En wat zou hij graag weer eens naar Nederland/ Amsterdam reizen. Als ik zeg dat wij uit de buurt van Rotterdam komen brengt hem dat even tot zwijgen. Rotterdam? Hij rolt even met zo’n grote zwarte ogen en trekt kort zijn schouders op en zijn mondhoeken wat naar beneden. Nee, nooit van gehoord.
Wat volgt is een grote lofzang over Nederland, dus Amsterdam. Als hij klaar is schets ik in het kort een ietwat realistischer beeld. Het lijkt zijn positieve wereldbeeld danig te verstoren. De eens zo’n olijke blik is nu onzeker geworden. Ik heb zelfs een beetje met hem te doen dat ik zijn onschuldige ideaalbeeld in een paar minuten heb verwoest. En dan te bedenken dat ik me nog sta in te houden.
Een zoontje trekt vervolgens zijn aandacht en de man geeft met een armgebaar aan dat we de synagoge rustig kunnen bekijken. De vloer is nog steeds die uit 1873 en de hele sfeer is hier als toen. Niet dat ik er toen bij was, maar ernstige dissonanten kan ik in deze vrij kleine ruimte niet ontdekken. En de rommel dan? Vormt dat geen storende dissonant? Totaal niet. De rondslingerende boeken en lege glazen verhogen voor mij de sfeer alleen maar.
Volkomen vrij, zonder toezicht of wat dan ook lopen we wat rond. Best wel typerend voor dit deel van Jeruzalem dat behoorlijk gastvrij en relaxed is. Zoals u wellicht eerder heeft gelezen kan dat in andere delen van de stad radicaal anders zijn. Het naar binnen kijken kan dan al tot waarschuwende blikken leiden. Ook leuk hoor, maar ik heb liever dit. De synagoge is van Chabad, een zeer orthodoxe beweging, waarbij de Torah streng wordt nageleefd. Echter heeft Chabad naar buiten toe een oprecht blijmoedige en open uitstraling. Je komt ze overal tegen in de stad en altijd zijn ze opgewekt en proberen ze een praatje aan te knopen. Die open uitstraling voel je hier binnen dus ook goed.
Als we weer naar buiten stappen lopen we na twee stappen tegen de overburen aan: de Ohel Yitzhak Synagoge. Het is de Sefardische overbuurman sinds 1888. Deze is vooral bestemd voor de Sefardisch-Turkse gemeenschap om op hun eigen manier hun geloof te kunnen te belijden. Sinds eind 19e eeuw staan beide synagoges bekend als de Twin Synagogues.
Het zit echt mee vandaag, want ook hier staat de deur open. We kijken in de deuropening naar binnen, maar zien verder niemand. Anat roept wat. Een jongen die zit te lezen kijkt even achterom en leest vervolgens onverstoorbaar verder. Ooit had een gids ons verteld dat je dan gewoon naar binnen moet stappen en op niemand moet letten en gewoon foto’s moet gaan maken. Helaas zitten wij zo niet in elkaar, dus veel verder dan de deuropening komen we niet. Zonder de remming van onze bescheidenheid hadden we ongetwijfeld binnen geweldige foto’s kunnen maken. Nee, bescheidenheid is bepaald geen ideale eigenschap voor fotografen.
Eenmaal weer buiten sjokken we de steeg van de Twin Synagogues door. De bebouwing kent hier geen grenzen. Oud en nieuwer door elkaar. Een goed doordacht idee lijkt te ontbreken. Prima dus. Het toont goed aan hoe snel de groei van Nahalat Shiva is gegaan. Zeker tijdens de eerste decennia van zijn bestaan. Flink wat gezinnen strijken er in die tijd neer, mede dankzij de verbetering van Jaffa Street waar meer en meer winkels verschijnen. Een glorieuze toekomst ligt in het verschiet. Echter, en u voelt hem wellicht al aankomen, rampspoed is weer eens aanstaande. De oorzaak deze keer is de Eerste Wereldoorlog. Deze heeft zo mogelijk nog ernstiger gevolgen dan eerdere uitbraken van cholera.
Ongeveer de helft van de joodse gemeenschap verliest in die jaren het leven of emigreert of wordt gedeporteerd door de Turken. De mannen van de Sultan blijken geen enkele weerstand te bieden tegen de binnentrekkende Britten. Zij zoeken zich suf naar officieren die de overgave kunnen tekenen. In plaats van te strijden plunderen de Turken de stad; van voedsel en kleding tot archieven en bouwmateriaal om vervolgens snel oostwaarts te trekken, de Jordaan over. Belangrijke gebouwen zetten ze nog even in vuur en vlam. Hun 300-jarige heerschappij eindigt dus in stijl. Al die tijd heeft Jeruzalem hen totaal niet geboeid. Met hun vertrek onderstrepen ze dat nog eens ‘fijntjes’.
Dit alles is natuurlijk niet echt ideaal om de stad op de been te krijgen of te houden. Echter, het ergste is het enorme aantal wezen. Het zijn vaak jonge meisjes die overgeleverd zijn aan de goden. Aan de Britten in dit geval. Dat dit bepaald geen rooskleurig vooruitzicht is zal pijnlijk blijken in de volgende blog. Al die Britse soldaten moeten immers ergens met hun testosteron naar toe. Daarbij valt hun hitsige blik op de weerloze jonge meisjes. Een blog over bordelen in Nahalat Shiva, wegkijken en veerkracht.