Opeens beweegt alles boven mijn hoofd. Allerlei kleuren lijken naar me te zwaaien. Ik kijk naar beneden en al die kleuren zijn nu zwart geworden, maar de beweging blijft. Om me heen hoor ik stampende muziek. Links en rechts schieten skate boards voorbij. Achter me scheurt geruisloos met hoge snelheid een e-step langs.
‘Hé, wat is dit opeens? Wat voor een trendy gedoe is dit? Zat ik niet midden in het Nahalat Shiva van ruim 100 jaar geleden? De wijk van sobere rabbijnen en armoede?’ Ja, dat klopt, maar ook in Nahalat Shiva veranderen de tijden. Welkom in 2022. Door de straten en stegen lopen nu nog amper rabbijnen of arme sloebers. De winkels trekken nu vooral hipsters en toeristen aan. De verkoop is primair op hen gericht. Iets wat nog beter zichtbaar is in de vele bars en restaurants. Overal dezelfde soort muziek. Vrouwelijke bezoekers hebben daarbij de vreemde houding van elkaar overgenomen om aan tafel met één voet op de stoel te zitten. En op elk tafeltje liggen de mobieltjes. Nog vaker zitten ze strak geklemd in hun knuisten, zodat ze niets hoeven te missen van het boeiende leven van anderen, en vice versa. Taferelen waarvoor ik echt niet naar Jeruzalem hoef te gaan.
Ach ja, ik had simpelweg kunnen zeggen dat al die horeca en winkels me niet echt boeien, maar ik dacht: kom, laat ik het eens puur feitelijk beschrijven vanuit mijn persoonlijk perspectief.
Voor u begint te denken dat die zure oude zeur weer losgaat: ik ben wel degelijk verliefd op deze wijk. De steegjes en zijstraten ademen voor mij de perfecte sfeer, en gelukkig zijn er daar veel van. Hier hangt de geest van lokale grootheden als Yoel Moshe Salomon en Yosef Rivlin. U weet nog wel; de heren die in de beginjaren hyperactief waren in het stichten van vele wijken, zoals Nahalat Shiva. In die stegen is het een rommelig zooitje en op zaterdagen heerst daar, nog, de geordende shabbat-rust.
En nee, ik ben geen principieel tegenstander van al die nieuwigheden, want die wiebelende kleurige parasolletjes boven de straat kunnen me zeer wel bekoren. Eigenlijk is het die mix van trendy en orthodoxie waar ik maar geen genoeg van kan krijgen, terwijl ik geen van beide ben. Toch is er een element die sinds een paar jaar overal in Jeruzalem opdoemt: de bouw van enorme torenflats. Appartementen die uiteindelijk weer verkocht zullen worden voor Airbnb doeleinden, waarbij de eigenaar dan vaak in Tel Aviv woont.
De Britten onder Sir Ronald Storrs hadden tijdens het Mandaat ervoor gezorgd dat alleen laagbouw in de klassieke ‘Jerusalem stone’ was toegestaan. Een goede zet, want hierdoor behield de stad in architectonisch opzicht haar karakter. Maar het nieuwe stadsbestuur heeft daar lak aan en de torens met tientallen verdiepingen verschijnen overal. Het lijkt een nieuwe poging om ook van Jeruzalem veel meer een stad te maken zoals vele andere steden, waar ook ter wereld. De bars van Nahalat Shiva tonen dat al min of meer aan.
Als we echter tegen Jeruzalemmers zeggen waar we mee bezig zijn, dan lijkt er een activistisch vuur te ontbranden: ‘Vertel alsjeblieft het verhaal van de stad zoals die nu nog is, want die hoogbouw slokt alles op. We raken onze stad kwijt.’ Ondertussen beseffen ze dat ze de ontwikkelingen niet kunnen stoppen, want het gaat immers om heel veel geld. En zo wordt zo’n beetje elke wijk overschaduwd door een stel van die torens. Ik heb dan ook sterk het gevoel dat het gemeentebestuur al die oude wijken van rond 1900 eigenlijk maar niks vindt. Deze grond is immers peperduur, en daar horen meer en meer prestigieuze wolkenkrabbers bij. Kassa!
Het lijkt een nieuwe poging om het karakter de stad ongevraagd en definitief te veranderen. Eigenlijk is die poging al geslaagd. Een eerdere poging stamt uit 1960. Dan omarmt het stadsbestuur het eerste gedegen plan. Kern van dat plan is om van Jeruzalem een moderne stad te maken. Daarin passen a-moderne wijken zoals Nahalat Shiva niet meer. Brede straten, moderne gebouwen en anonieme kantoorkolossen moeten van Jeruzalem de gedroomde stad maken. Althans voor project ontwikkelaars en politici. Die oude meuk moet weg!
De sloopkogel slaat al vrij snel dwars door de wijk. Het ene na het andere pareltje gaat tegen de vlakte. Een van de eerste ‘slachtoffers’ zijn de huisjes van Rivlin en Moshe Salomon. Ja, Jeruzalem eert zijn helden, maar nu even niet. Alsof de sporen moeten worden uitgewist, ook uit het collectief geheugen. Meer huizen volgen. Daarvoor in de plaats komt een afzichtelijk kantoorgebouw wat de wijk nog steeds gruwelijk ontsiert.
De bedenkers van het verwoestende plan kijken elkaar tevreden aan en ze kunnen niet wachten om ook de rest van Jeruzalem onder hun slopershanden te nemen en te vervangen door hun o zo geliefde karakterloze gedrochten. Al die wijken buiten de Oude Stad hebben immers toch geen enkele historische waarde, zo is hun beperkte redeneertrant.
Na een tijdje worden de politici en ontwikkelaars geconfronteerd met de werkelijkheid van de echte wereld en blijken ze vrijwel alleen te staan in hun wens om van Jeruzalem een doorsnee-stad te maken. De aanblik van de gapende gaten in Nahalat Shiva en de dreigende komst van nog meer gebouwen met een armoedige DDR-achtige allure valt niet goed bij de bevolking. De politici, die natuurlijk graag herkozen willen worden, schrikken van de enorme weerstand en beginnen terug te krabbelen.
Ze komen vrij snel met een nieuw plan waarbij niet alleen de Oude Stad historische waarde heeft maar ook het gebied waar ik het in deze en komende blogs over heb en zal hebben. Het nieuwe plan betekent de redding van Nahalat Shiva, en dus de toekomst van de blogs.
Dit neemt niet weg dat de wijk in die jaren behoorlijk in verval is geraakt. Oudere bewoners zijn inmiddels vertrokken en nieuwe hebben weinig goesting om hier te gaan wonen als je niet weet of je daar lang kan blijven, of dat er opeens een betonnen reus voor je raam verschijnt. Het onderhoud van de bestaande bebouwing laat ondertussen zwaar te wensen over. Hoe dan ook, er moet wel degelijk iets gedaan worden om te voorkomen dat Nahalat Shiva zonder de hulp van sloopkogels instort.
In de jaren ’80 begint een grote renovatie. Gevels krijgen hun authentieke glorie terug. Nieuwe lantaarnpalen verschijnen en de nodige straten worden auto-vrij gemaakt. Het is alsof een slecht onderhouden tuin wordt ontdaan van bergen onkruid. Langzaam begint de wijk weer te ademen en begint het zijn eigen imago ontwikkelen. Nahalat Shiva 2.0, zo u wilt.
Nahalat Shiva wordt meer en meer een uitgangswijk met pubs, souvenirwinkels, bars, restaurants, galeries en musea zoals ons geliefde ‘Friends of Zion’, met als kersverse overbuurman het ‘Museum of Tolerance Jerusalem’. Er verschijnt een muziekplein, het Kikar Hamusica, waar regelmatig artiesten, spontaan, optreden. Het complex is omringd door diverse prijzige restaurants en terrassen. Tot slot is daar Zion Square, als soort in- of uitgang van de wijk. Het is het plein bij uitstek waar heel Jeruzalem mixt en waar altijd wel muziekoptredens, straattheater, dans en, nog leuker, demonstraties zijn. Het kan er behoorlijk chaotisch zijn, geheel in de stijl van Jeruzalem, mede dankzij de voorbijrazende lightrail of de politie die met gillende sirenes langs scheurt. Wijkstichter Yoel Moshe Salomon en zijn maten kijken ongetwijfeld instemmend toe bij zoveel levendigheid.
Voor ontspanning en plezier is Nahalat Shiva de place-to-be geworden. Iedereen blij, zou je zeggen. Nou niet helemaal. Voor de ultra orthodoxe bewoners blijft het een ongemakkelijke aanblik om daar vrouwen te zien die niet gekleed zijn volgens hun ‘hoge’ morele standaarden. Maar verder dan misprijzende blik komt het vaak niet.
Een enkele keer gaat het veel verder dan zo’n blik. Op 9 oktober 1994 is de sfeer zoals altijd ontspannen, luidruchtig en blijmoedig aan Yoel Moshe Salomon Street. Terwijl iedereen op het late avonduur nietsvermoedend geniet van het warme nazomer weer. Een stevige regenbui een kwartier eerder gooit helaas wat roet in het eten, waardoor flink wat mensen nu binnen zitten. Tussen al die vierders van het goede leven lopen ook twee mannen uit Gaza. Ze houden niet van plezier. Ze houden niet van het leven. Ze houden van de dood. Na een tijdje zetten ze de tassen neer. Op hun dodelijke gemakje openen ze hun tassen met daarin volgeladen kalasjnikovs. Direct daarna beginnen ze aan hun zelfmoordmissie. Honderden kogels vliegen door de straat. Waar eens mensen rustig zaten te eten en te kletsen regent het nu kogels. In een klap is het hier een oorlogsgebied geworden. Als bezetenen schieten de Palestijnen met hun semi-automatische wapens om zich heen. Links en rechts vallen de mensen neer.
Tien minuten lang gaan ze tekeer. Kogels slaan door de ramen of ketsen af op de muren. Omstanders trekken gewonde bezoekers en serveersters zo snel mogelijk winkels en bars naar binnen, om daar geholpen te worden. Wonder boven wonder komen de schutters niet de zaken binnen waar het na de eerdere regenbui al mudje vol zit.
In een cafe even verderop, geniet een aantal Israëlische militairen van een rustig avondje na een intensieve oefening. Ze springen naar buiten richting het geschreeuw en geknal. Al snel weten ze de terroristen terminaal te perforeren. Zonder hun ingrijpen zouden de twee nog veel verder zijn gegaan. Op hun lijf dragen ze zeven handgranaten. Klaar om zich tussen de mensen te storten. Later vindt de politie nog meer handgranaten die niet zijn geëxplodeerd.
Na afloop zijn er 2 doden en 14 gewonden gevallen. Een van de dodelijke slachtoffers, de 19-jarige Ma’ayan Levy, wordt herdacht met een subtiel, onopvallende monument in de vorm van een fonteintje. Een fonteintje? Het betreft een symboliek die net zo subtiel als het monument zelf. De tekst bovenaan is een vers uit Hooglied 4: “Garden Springs; a well of living waters”. Levende wateren, zoals een waterbron, de oorsprong van een rivier of een fontein, als levensbron voor mens, dier en plant. Water als symbool voor alles wat leeft.
Een ieder die hier een slok water komt nemen ziet de tekst ter herinnering aan Ma’ayan Levy. Naast een meisjesnaam betekent ma’ayan ook bron van water…..
Binnen een dag na de bloedige aanslag oogt alles weer normaal in Nahalat Shiva. De ramen zijn vervangen, kogelgaten zijn gedicht, de bars en winkels zijn open en de straten zijn met water schoongespoten. Het goede leven moet sowieso verder, ondanks de verwoede pogingen van terroristen hun duistere, vreugdeloze leven op te dringen aan levensgenieters.
Reden te meer om juist nu en hier eens lekker te gaat eten. Nu kunt u na mijn eerdere ietwat denigrerende opmerkingen denken dat we met een grote boog en neusophalend om de restaurants heen zullen lopen. Het tegendeel is waar. We hebben namelijk een bepaald restaurant op het oog: Tmol Shilshom. Het is alleen even zoeken, maar dat is hier geen straf. Als we door de hoofdstraat lopen hoor ik Anat zeer dwingend roepen: “Hier! Tmol Shilshom! Gewoon het bord volgen.” Ach ja, soms kan het zo simpel zijn, want zelfs ik kan het bord lezen.
Gelukkig ligt het culinaire doel buiten de wereldse hoofdstraat. Het bord volgend brengt in ons naar een donker steegje. In een paar passen zijn we weer in klassiek Nahalat Shiva. Een lange hoge trap is de laatste hindernis om te nemen om in het cafe/ restaurant te komen. Een heus literair cafe. Nee, niet direct eng kijken en visioenen krijgen van quasi intellectuelen onder mekander die graag discussiëren over de non-existentiële waanbeleving van de post-neo-feodale generatie en hoe ze deze moeten bewonderen of verketteren. Nee, hier kom je om op je gemakje een boek uit de kast te pakken en te gaan lezen in een huiskamer-omgeving, die nog net zo oogt als in de tijd van Rivlin en co.
Alles ademt literatuur, maar dan op een ontspannen manier. Hier, in deze omgeving schreef S.Y. Agnon zijn boek Only Yesterday. In 1966 won hij als eerste, en enige Israëliër de Nobelprijs voor de Literatuur. Centraal in het boek staat het scharrelhondje Balak dat als verschoppeling door het leven gaat, nadat de hoofdpersoon een lelijke tekst op zijn rug schildert. Als lezer van deze blog kan dit een vage herinnering oproepen, aangezien het arme beest ook al langs kwam in de blog over de eerste wijk: Mishkenot Sha’ananim. Daar vond het opgejaagde beestje rust bij de Molen van Montefiore, nadat hij eerder Nahalat Shiva was uitgejaagd.
Waarom deze ongevraagde uiteenzetting terwijl ik zo ga eten? Nou dat zal ik u zeggen: Only Yesterday in het Hebreeuws betekent namelijk Tmol Shilshom. Zoals gezegd, in deze wijk schreef Agnon zijn meesterwerk (zegt men) en het is opnieuw een bewijs van iets wat ik vaker heb geroepen: Jeruzalem weet zijn helden te eren. Ook in culinair opzicht.
Hoog aangeschreven (zegt men) staat het gerecht shakshuka op z’n Jerusalems. Centrale bestanddelen zijn eieren en veel tomaten. Tijd dus om het zelf deze avond te gaan ervaren. Eigenlijk is het een ontbijt maaltijd, maar mijn yoghurt met muesli darmpjes zijn niet op ingesteld op zo’n zware hap.
De sfeer binnen is enorm relaxed en harmonieus, zonder de eenvormige dreun-muziek en zonder stuitend arrogante serveersters. Alles is ingericht in de klassieke Nahalat Shiva-stijl. Hier hebben de projectontwikkelaars geen voet aan de grond gekregen. En dan komt het eten. ‘My first shakshuka’. De tomaten en de eieren borrelen nog stevig na in het pannetje. Anat gaat er ook goed voor zitten en zet haar pannetje recht. Met blote handen. Gevolg: een blaar als souvenir. Als het zaakje tot bedaren is gekomen neem ik de eerste hap, tezamen met een stuk focaccia. Het volgende wat ik me herinner is dat alles leeg en op is.
Meer dan culinair voldaan verlaten we via het altijd rumoerige Zion Square onze wederzijdse liefde Nahalat Shiva, waar we ook blog-technisch een punt achter zetten. We gaan op weg naar de volgende, de eerste wijk die onderdeel zal gaan uitmaken van de Nachlaot.
Echter, voordat ik helemaal los ga op Even Yisrael en Mishkenot Yisrael gaan we eerst bij een oude bekende langs: Mordechai. De rabbijn die we in 2018 ontmoetten en die ons een avond lang door de Nachlaot heen zeulde op zoek naar de stokoude bewoner Chaim. Na die unieke tocht hebben we Mordechai nog regelmatig gezien.
Toen kwam corona. Wij zaten opgesloten in Nederland en hij in Jeruzalem. Al die jaren is hij niet te bereiken, want moderne communicatiemiddelen als e-mail of whatsapp behoren niet tot zijn wereld. Een lange stilte volgt, tot 2022. Hoe zal het nu met hem gaan? Wat heeft hij te vertellen? Allemaal antwoorden voor de volgende blog, waarbij we uiteindelijk met z’n allen diep in de put belanden.
Weer geweldig Erwin. Ik kan niet wachten op de volgende blog.
Dank je wel. Geduld is een schone zaak, maar spoedig zal er meer volgen….
weer met die speelse link naar het verleden en de blik op toekomst(plannen)
Dank je. Ja, het heden en het levend verleden gaan in Jeruzalem altijd zo heerlijk hand in hand.