Bij het binnenlopen van Even Yisrael’s poorten wordt meteen duidelijk dat deze wijk geen tweede Nahalat Shiva is. Hier geen keurig opgemaakte straten met hippe winkels of barretjes waar standaard gedreun uit voorkomt. Geen flanerende toeristen of elektrische stepjes. Nee, hier in Even Yisrael heerst eigenlijk vooral de rust. De moderne tijd lijkt hier geen voet aan de grond te hebben gekregen, stel ik tevreden vast.
Zo’n zes jaar na Nahalat Shiva en twee jaar na Mea She’arim is het in 1875 weer tijd voor een nieuw bouwavontuur van Yosef Rivlin. In het centrum wordt de onvermoeibare wijkenstichter geëerd met een stenen monument. Nu zijn ‘centrum’ en ‘monument’ wellicht ietwat te grote woorden, aangezien het centrum niet meer is dan de oude binnenplaats van de wijk met een amfitheater. Het eerbetoon aan Rivlin is niets meer dan een beschrijving van de beste man in steen. Onderdeel van het photograph in stone project. Los van hiervan is het prettig om bij binnenkomst direct een bekend gezicht te zien.
Net als tijdens zijn vorige projecten nestelt Rivlin zich in het te bouwen Even Yisrael. Hij beseft dan nog niet dat dit een historisch moment is. Even Yisrael zal uiteindelijk de eerste wijk worden van de huidige Nachlaot in het centrum van Jeruzalem. Al zou hij het op dat moment wèl weten, dan nog zal het hem niet boeien. Hij is een man met een messianistische missie en deze wijk is niet meer dan een volgende stap. En een volgende stap naar weer een nieuwe wijk is dan ook snel gezet.
Tot 1878 woont Rivlin hier om vervolgens zijn huis over te dragen aan een gewaardeerd familielid van hem: Michael Pines. Een ogenschijnlijk nietszeggende gebeurtenis, maar in dit geval leidt dat de komst van deze man nogal tot wat gedoe. De uit Wit Rusland afkomstige Pines ligt namelijk niet bij iedereen even goed en Rivlin krijgt er behoorlijk van langs als men hoort dat Pines in Even Yisrael is komen wonen. Die ‘men’ is de zogeheten ‘old yishuv’: De ultra orthodoxen in de Oude Stad die wachten op de komst van de Messias. De laatste die ze willen zien komen is deze Pines.
Ondanks het feit dat Pines een zeer vooraanstaand Torah-deskundige is bekijken ze hem met argusogen. Hij heeft namelijk een nogal seculiere achtergrond en hij staat bepaald niet negatief tegenover seculier onderwijs. Dat is onderwijs dat verder gaat dan alleen het bestuderen van de Torah, zoals de heren van de ‘old yishuv’ voorstaan. Meer dan dat is in hun ogen immers niet nodig. Gelukkig voor hen richt Pines zich sinds zijn komst op onschuldige zaken zoals de verkoop van religieuze artikelen.
Pines is zeer onder de indruk van wat hij aantreft in Ottomaans Jeruzalem wanneer hij daar in 1878 arriveert. In negatieve zin wel te verstaan: “Overal waar ik kijk zie ik armoede en verpaupering. Jonge mensen ogen verwaarloosd, lijden honger en sloffen doelloos rond achter hun eigen schaduw aan.” Zijn voornemen is om de jeugd van de stad een hoopvolle toekomst te geven, dan wel een perspectief daarop.
De begintijd van Pines als verkoper blijkt echter van korte duur. Het is een tijdelijke stilte voor een naderende razende reli-storm. Die storm barst los wanneer hij in Even Yisrael zijn eigen yeshive en synagoge opent, waar ‘alles en iedereen’ welkom is. Hoe mooi is dat? Geen onderscheid tussen wat dan ook. Het is toonbeeld van loepzuivere inclusiviteit. Tegenwoordig kan dit i-woord nogal wat mentale jeuk opwekken en ook eind negentiende eeuw is dat niet veel anders. Sterker nog, de rabbijnen van de old yishuv schieten direct in een stuip en zien hun meest angstige voorgevoelens bevestigd.
Het is hen direct duidelijk: Deze plek zal alleen maar leiden tot hel en verdoemenis, waar vooral kwetsbare, arme, beïnvloedbare jongeren het slachtoffer van worden. Ze gaan daar straks naar toe en gaan daarna met totaal verkeerde ideeën of opvattingen weer anderen besmetten. Hoe dieper ze erover nadenken hoe razender ze worden. Deze actie van Pines kan alleen omschreven worden als een daad van blinde agressie. Anders gezegd: de heren van de old yishuv zijn niet alleen teleurgesteld maar ook boos. Hierop moet een gepast antwoord komen.
Terwijl de heren in de Oude Stad aan het peinzen zijn ontspoort kort hierna die boosheid volledig. Pines lijkt vol in de aanval te gaan. Er komen namelijk berichten binnen dat hij een soort beroepsopleiding gaat starten waarin veel meer wordt onderwezen dan alleen Torah, zoals vreemde talen en landbouw. Niet alleen in Jeruzalem, maar in heel joods Palestina. Hoe krijgt Pines dat toch allemaal voor elkaar, zo kort na zijn komst naar Jeruzalem?
Het is bepaald geen spontane opwelling van de Witrus. Alles is zeer goed doordacht en gesteund door een forse zak met geld. Dat is niet het geld wat hij heeft verdient met de verkoop van zijn religieuze items. Nee, de geldschieter is namelijk niemand minder dan Sir Moses Montefiore, althans het steunfonds dat zijn naam draagt: the Moses Montefiore Testimonial Fund. De man achter de eerste wijk Mishkenot Shananim zit namelijk niet stil. Het is zijn vurige wens dat er veel meer gebouwd gaat worden. In dat verband is hij niet echt te spreken over de acties van Pines. Sir Moses geeft aan dat hij er niet achter staat en dat het geld gebruikt dient te worden om grond van Arabieren te kopen en om gebouwen neer te zetten. Niet voor zaken als onderwijs, hoe goed bedoeld ook. “Maar ja”, aldus de 96-jarige Brit die maar al te goed weet hoe de wereld in elkaar zit, “ik kan er niets aan doen. Het Fonds draagt op zich mijn naam, maar ik heb er inhoudelijk niets over te zeggen.”
Dergelijke nuanceringen zijn aan de woeste rabbijnen niet besteed. De mannen hebben een doel: hier moet een einde aan komen: ‘WIJ bepalen waar in les gegeven moet worden, en NIET een of ander Fonds of een ontspoorde Torah geleerde’. Dit moet direct de kop ingedrukt worden voordat andere malloten op hetzelfde idee komen. De oude mannen gaan er direct met gestrekt been in.
Hun boodschap aan de Azkenazische (joden uit Oost Europa) gemeenschap is duidelijk: “Mochten jullie je kinderen willen sturen naar deze ‘school’, besef dan wel dat jullie vervolgens geen enkele financiële ondersteuning meer zullen ontvangen.” Aangezien vrijwel iedereen afhankelijk is van dergelijke steungelden weet men dus wat de gevolgen kunnen zijn. Ja, de Torah kennen de mannen op hun duimpje, maar ook als het gaat om mensen financieel afhankelijk moeten houden, weten ze ook hoe ze dat spel snoeihard moeten spelen. Het doel is om op deze manier de school direct alle lucht en zin te ontnemen. Maar de rabbijnen zijn nog lang niet klaar met Pines. Het is nu zaak om stevig en meedogenloos door te pakken!
Er komt een vergadering 150 oer conservatieve rabbijnen met als vraag wat te doen met Pines. De 150 hebben alleen een gezamenlijke ziedende gemoedstoestand en zijn allen blind van woede. De gelijkgestemde zielen zijn het dus snel met elkaar eens: ‘Die Pines is ketter en met die school van hem doet hij aan ketterij. Daarbij past slechts één sanctie: hij moet worden geëxcommuniceerd.’ Anders gezegd: hij moet opzouten. Bovendien mag niemand zijn plek nog langer betreden.
Ze doen er alles aan om die wereldse school in woord door het slijk te halen en belachelijk te maken. “De heren in Londen willen ons Jeruzalem ‘moderniseren’ door vreemde talen te gaan onderwijzen”, aldus de groep, “en het zal hen een zorg zijn dat dit ten koste gaat van het naleven van de heilige Torah. Zij maken zichzelf wijs dat wanneer de jongeren straks Franse kleding gaan dragen, deze automatisch economisch zelfstandig zullen worden.”
Ze laten zich lekker meeslepen door hun emoties en niet veel later volgt een ietwat schaamteloze bedreiging aan het adres van Pines persoonlijk: “Als hij hier vreedzaam en veilig wil blijven rondlopen, dan kan hij beter die ‘school’ opdoeken en in de toekomst nooit meer zulk onacceptabel gedrag vertonen.” Het zijn woorden die er goed ingaan bij hun trouwe achterban. Ze doen allemaal vrolijk mee om het leven van Pines volkomen zuur te maken. Op posters aan muren en in pamfletten schilderen ze Pines af als het laagste soort op aarde.
De campagne lijkt aardig te werken: Uit de Azkenazische gemeenschap gaat niemand naar die school. Op een paar jongeren na lopen ook de Sefardim (joden uit Zuid Europa) met een grote boog om de school heen. Een enkel diplomatenkind schuift wel aan, maar dat is het wel. Verder is deze hele onderwijsrel verder amper ‘talk of the town’. Dat hele onderwijs boeit namelijk totaal niemand: Onderwijs = Torah studie. Klaar.
OK, dan zijn dat allemaal stevige en soms doeltreffende woorden van de Old Yishuv, maar wanneer bijten ze nu actief door? Nou, dat doen ze dus niet. En laten ze heel bewust na. De heren beseffen namelijk heel goed dat Pines enorm veel steun geniet in Europa. En laat Europa nou ook de voornaamste geldschieter te zijn van de Old Yishuv. Op zeer wereldse wijze maken ze een verlies- en winstrekening op en stellen vast dat doorbijten niet handig is. Hun achterban kan niet zonder dat Europese geld, maar zij ook niet. Dus blijven ze met een gelukzalige en dankbare glimlach ophouden, terwijl ze tekeer gaan tegen de wereldse Pines om in een adem wereldse geld te aanvaarden. Als het moet is een dubbele standaard helemaal niet zo erg.
Pines telt ondertussen zijn zegeningen en constateert dat die er simpelweg niet zijn. Dat heeft de ‘old yishuv’ toch maar mooi bereikt. De banvloek over zijn workshop voor houtbewerking mag dan zijn opgeheven onder druk van Europa, maar hij weet inmiddels dat zijn werk een mission impossible is bij zoveel vileine tegenstand. Hij verlaat teleurgesteld Even Yisrael om zich aan de kust in Jaffa te vestigen. Zijn verdere levensloop is hier niet relevant maar op zich wel ietwat vreemd, want ondanks zijn liberale(re) imago eindigt hij zijn leven in 1913 bij de ultra conservatieven van de ‘old yishuv’.
Lopend door Even Yisrael valt er geen spoor meer terug te vinden van Pines. Alsof ze hem nog steeds niet durven te eren. Ja, er is een straat naar de beste man genoemd, maar die ligt een aardig eindje buiten deze wijk. Een ‘photograph in stone’ is hier ruim aanwezig voor menigeen die iets voor de wijk heeft betekent, maar niet de inspirator voor beter, breder onderwijs: Michael Pines. Alsof hij in 2023 nog steeds niet welkom is.
Lopend langs al die historische figuren die hier ooit in Even Yisrael zijn geweest zie ik zo’n ‘photograph in stone’ met een afbeelding van een jonge David Ben Gurion, de latere eerste premier van Israel. De tekst handelt over een soort krant waar hij tot 1915 voor schrijft. De naam van de krant: “HaAchdut” (“Eenheid”). Laat dat toevallig ook de naam zijn van de synagoge waar de volgende blog over zal gaan. Eentje over het verzet, de ondergrondse, executies, terreur, bloed, gevangenschap, haat van en tegen de Britten, tranen en overwinning. O ja, en we treffen daar een inmiddels oude bekende.
Lezend door al de blogs leer je Israël steeds beter kennen. Dank je wel.
Dank je wel, fijn om te horen.
heel spannend weer, wat is de historie zo toch mooi!
Dank je wel. Ja, zo’n beetje elke wijk heeft zijn eigen verhaal.