Louis sjokt op zijn gemakje naar voren door de Achdut Yisrael Synagoge en kijkt om zich heen. Ik kijk met hem mee en ik bespeur meer en meer plekken die te maken hebben met strijd en verzet. De woorden van Louis lijken dat direct te bevestigen: “Dit is de synagoge van de ondergrondse verzetsstrijders tegen de Britse overheersing. Ze kwamen hier samen om te bidden of plannen te smeden, dan wel om hun kameraden te gedenken die omkwamen in de strijd.” Hij kijkt naar het grote bord aan de muur vol met namen. Het is alsof hij elke naam bewust in zich op neemt.

“Dit is het Yizkor Board. Hierop zie de 498 namen van mensen die omkwamen in de strijd. 498 mensen. Laat dat even goed tot je doordringen…. De namen die je ziet zijn alleen voornamen, want verzetsstrijders gebruikten altijd valse achternamen. Als de Engelsen achter hun ware identiteit zouden komen dan was dat levensgevaarlijk. Als je goed kijkt, dan zie dat één naam twee keer op staat. We hebben de voornaam, maar we kennen niet de achternaam of het geslacht. Ze zijn…” Ik bekijk de eindeloze lijst terwijl Louis doorpraat. Maar nu zwijgt hij. Hij lijkt te zoeken naar woorden. Ietwat hortend en stotend gaat hij verder: “Ze zijn omgekomen…” Zijn stem zakt weg. Hij snottert. Ik kijk hem aan. Op zijn beurt kijkt hij mij aan met een intens trieste trouwe hondenblik. De tranen bungelen bijna over zijn wangen. Even komt hij niet uit zijn woorden. “Ze zijn omgekomen en we weten niet wie het waren…We zijn er nooit achtergekomen….” Hij bijt op zijn bibberende onderlip om de opwellende tranen te onderdrukken. Hij gooit even zijn hoofd naar achteren en weet zich vervolgens vrij snel te herpakken. Terug in college-modus vervolgt hij zijn relaas over een ander onderwerp.

Louis: “Voor ik verder ga wil ik jullie eerst wat vertellen over de diverse verzetsgroepen.” OK, niet bepaald een onderwerp dat 1,2,3 zou verwachten in een synagoge op Shabbat, maar zoals ik al in de vorige blog aangaf, is de Achdut Yisrael geen doorsnee synagoge. Hier draait alles om, vaak bloedig, verzet tegen buitenlandse overheersing. Nu ben ik zelf niet zo van het namen noemen, maar soms is er lastig aan te ontkomen. In dit geval zijn de namen niet onbekend, aangezien de meesten later premier zouden worden van de staat Israel. Gelukkig staat Louis recht voor me om de belangrijkste verzetsclubs goed in kaart te brengen.
“Tijdens het Mandaat waren er drie verzetsgroepen. De oudste en meest gematigde was de Hagana. De leden, onder leiding van David Ben Gurion, dachten door middel van diplomatie en samenwerking de Britten gunstig te stemmen. Hun verzet in de jaren ’20 was vooral gericht tegen de Palestijnse Arabieren die in die tijd enorme bloedbaden aanrichtten onder de Palestijnse Joden. Eigenlijk hadden de Britten weinig last van ze.”
Er komt wat meer vuur in de ogen van Louis wanneer in zijn betoog de andere groep aan bod komt: de Irgun. “Een van de oorspronkelijk Hagana-oprichters was Ze’ev Jabotinski en hij zag deze softe benadering totaal niet meer zitten. Het werd tijd voor de radicalere Irgun. Zeker niet toen de Britten in 1939 met hun White Paper kwamen. Joden kregen hierdoor nog maar mondjesmaat de mogelijkheid om naar Palestina te komen. Waarom? Omdat de Britten te laf waren om op te treden tegen de Arabieren. Die waren in de meerderheid en Arabische landen hadden waardevolle bodemschatten. Brits eigen belang ging boven alles. Terwijl in Europa de Holocaust voortraasde besloot de Irgun tegen de Arabieren èn de Engelsen te strijden, desnoods met geweld.” Overigens heeft Jabontinski, de man met het ronde brilletje en de priemende blik, eind jaren ’20 een tijdje in Even Yisrael gewoond. Het is best opmerkelijk dat deze wijk zo’n enorme aantrekkingskracht heeft gehad op dwarse, strijdbare denkers. Zoals onderwijsrevolutionair Pines en dat, in de schaduw van Even Yisrael, ene David Grün voor het eerst een artikel ondertekende onder zijn nieuwe, Hebreeuwse naam: David Ben Gurion.

Louis’ college dendert ondertussen onverminderd door. “De Irgun werd een steeds geduchtere tegenstander van de Hagana. Helemaal toen Menachem Begin de Irgun-leiding overnam na de dood van Jabotinski. Hagana-leiders als Ben Gurion en Golda Meir walgen van de Irgun met hun aanslagen. Zij blijven geloven in diplomatie. Menachem Begin niet! Alles was voor hem geoorloofd om tot een Joodse staat te komen. Alles, behalve joodse slachtoffers maken.” Voor de verandering staan in die tijd joden elkaar weer eens min of meer naar het leven. Een en ander verergert als in de jaren ’40 de Lehi of Stern Gang zich aandient. Vergeleken met Lehi, is een club als de Irgun kinderspel. “Irgun hield zich tijdens de oorlog een beetje in, zodat de Britten zich konden concentreren op de nazi’s. Lehi ging juist genadeloos los op de Britten met zware aanslagen. Daarop zien Ben Gurion en Golda Meir de Lehi (en ook wel de Irgun) als een enorme bedreiging voor hun doel. Met name Meir was heel duidelijk: de Lehi moet vernietigd worden, tegen èlke prijs. Ze noemden dat de Hunting Season. De elitetroepen van de Hagana, de Palmach, kregen de opdracht leden van de Irgun en vooral de Lehi op te sporen, te ontvoeren, op te pakken en gevangen te zetten in bepaalde centra. Honderden namen werden overgedragen, anderen werden gemarteld in een afgelegen Kibboets. Ben Gurion hield rekening met wraak door Begin en zijn Irgun. Hoewel de Irgun en Lehi behoorlijk verzwakt raakten was Begin direct heel duidelijk: ‘Er komt geen burgeroorlog. We zullen onze joodse broeders geen haar krenken!’ Dat is altijd Begin’s stelregel geweest. Uiteindelijk bleek de impact van de Hunting Season beperkt. De mentaliteit van de opdrachtgevers was in ieder geval duidelijk geworden.”

Louis zwijgt en draait zich om en loopt met gebogen hoofd naar voren. Even denk ik dat hij weer in tranen is, maar dat is niet zo. Hij wenkt ons om mee te komen. “Ik zal jullie vertellen waarom die Hunting Season is begonnen. Het gaat om het verhaal van twee Lehi-helden, beiden met de voornaam Eliyahu. Ze krijgen de opdracht van de Lehi-leiding (Yitzhak Shamir, de latere premier) naar Cairo te gaan om daar Lord Moyne te vermoorden. Hij is daar de Britse Colonies Minister- Middle East. Men ziet hem als een groot obstakel tegen de zionistische zaak. Op 6 november 1944 slagen de twee erin Lord Moyne te vermoorden. Tijdens hun vlucht worden ze achtervolgd door een Egyptische motoragent. Ze zijn dan zwaar bewapend, maar toch schieten ze niet op hem, omdat ze de agent ook als slachtoffer zien van de Britse onderdrukking.” De stem klinkt plots wat zachter en minder opgewekt. “Toch wist die agent de twee Lehi strijders op te pakken. Hun toekomst zag er gitzwart uit.” Louis herpakt zich en vertelt met hernieuwde trots over de rechtszaak waarbij de twee Eliyahu’s “het achterbakse en geniepige gedrag” van de Britten uiteenzetten. Dat krenkt natuurlijk de Britse ‘trots’ en ze pushen de Egyptenaren om hen de doodstraf op te leggen.

“Tijdens het proces was de oproep aan alle Joden om dagelijks te bidden voor hun vrijlating. Voor de Eliyahu’s werd een prachtige Torah rol gemaakt op perkament, als smeekbede aan G’d om de twee te sparen. Voor een groep Egyptische joden was dat niet genoeg. Ze maakten een Torah rol op hertenhuid in plaats van de meer standaard perkamenten uitvoering op basis van rund of schapenhuid.” Om de intensiteit van een boodschap of smeekbede over te brengen is standaard niet genoeg. Zeker niet in dit geval van leven of dood. Je moet G’d doordringen van de noodzaak om naar je te luisteren en laten zien welke moeite je daarvoor doet.
Louis’ ogen twinkelen: “Tijdens het proces was er heel veel internationale steun voor de twee Eliyahu’s, vooral in Egypte. Egyptenaren demonstreerden massaal voor hun vrijlating. ” Daarna betrekt zijn gezicht weer: “Het mocht allemaal niet baten. Het vonnis werd de doodstraf, dankzij zware Britse druk. Op 22 maart 1945 werden de twee opgehangen. Voordat de strop om hun nek werd gedaan…” Op dat moment moet Louis even een bankje hebben om zich te ondersteunen. Hij kijkt naar het plafond en opnieuw zie ik dikke tranen opwellen en even maak ik me zorgen of hij dit wel trekt. Zijn vervolgwoorden stranden ergens in zijn dikke keel. “En op dat moment….” Hij zucht en haalt diep adem. Het is duidelijk dat hij een en ander visualiseert. “Op dat moment….. zingen ze het Hatikva.” Het latere volkslied van Israel. Zwijgend kijkt hij ons aan met betraande ogen.

Terwijl hij zijn neus droogt loopt hij verder naar voren. “Kijk, kom even hier.” Hij staat bij een vitrine-kastje met daarachter een kleine Torah rol. “Dit is een replica van die speciale rol.” Kijk, dan zijn dan weer bijzondere dingen om te zien. Ik had de rol van een afstandje wel gezien en de bruinige uitstraling viel me wel op, maar ja, zonder context is het gewoon een bruinige Torah rol. “Dit is dus de replica. Maar het verhaal is nog niet klaar. Na hun dood was die Torah rol op hertenhuid in Egypte, maar niemand wist precies waar. De rol bleek gelukkig in veilige handen te zijn van een joodse Canadees, Solomon Senior, die in Egypte woonde. Maar opnieuw kwam er dreiging. Toen midden jaren ’50 Nasser aan de macht kwam na een staatsgreep ontvluchtte de man met de Torah rol Egypte.” Ik kan me direct goed voorstellen hoe de rol dan hier als een soort verloren zoon werd binnengehaald. Dat zal een happening zijn geweest. Maar ik blijk iets te snel te gaan. Louis vervolgt: “Hij nam de rol mee naar Montreal in Canada en toen verloren we de rol uit het oog. Pas in 1977 kregen we contact met de eigenaar en die doneerde de rol aan de Achdut Synagoge.” Opnieuw zie ik vochtige ogen, maar nu iets wat duidt op blijdschap.

Hij blijft ons even aankijken, alsof hij een vraag verwacht. Nog voordat de harde schijf in mijn hoofd alles heeft weggeschreven, stelt Louis zelf maar de vraag: “Willen jullie die rollen zien?” Onze gulzige blikken zijn al genoeg om met hem naar de Aron Hakodesh te lopen, of te wel, de ark/ kast met daarin de Torah rollen. Hij doet het gordijn opzij en in plaats van deuren van schitterend houtwerk verschijnt daar een snotgroene brandkast. Alles in stijl hier. Zijn sleutelbos maakt behoorlijk wat herrie tegen de dikke stalen brandkast deur. Daarna gaan de deuren open en verschijnen de twee rollen. Opnieuw lijkt hij bij de aanblik van de imposante rollen overmand te rakken door emoties.

Dit keer sla ik er verder weinig acht op, want voor het eerst krijg ik nu het vertrouwde gevoel dat ik in een “echte” synagoge ben. Op de een of andere manier raak ik altijd geïmponeerd als ik die enorme rollen zien, vaak met allerlei versieringen. Voorzichtig pakt de Louis de eerste rol. Hij haalt de rol uit zijn ‘jasje’ en rolt hem deels uit waardoor een stuk van de Torah teksten zichtbaar wordt. “Kijk, dit is de perkamenten rol die hier toen gemaakt is als verzoek aan G’d de twee te redden.” Hij laat ons aan de rol voelen. “Deze is dus van runderhuid, maar het voelt als dun papier.” Het voelt inderdaad als heen dun, kwetsbaar papier. Rustig bergt hij de rol weer op.

De volgende rol komt tevoorschijn. “Kijk, dit is de rol van hertenhuid uit Egypte.” Tijdens het uitrollen is direct te zien dat het ‘papier’ veel soepeler is. Ook hier mogen we voelen aan de Torah rol die een wereldreis heeft gemaakt. Deze rol voelt heel zacht aan en van dichtbij zie je de structuur van de huid. Hij ziet duidelijk onze reactie. Een combinatie van ontzag en het gefragmenteerde besef van het achterliggende verhaal. Een tevreden glimlach verschijnt op zijn gezicht. Bijna verliefd houdt hij rol voor ons vast. Daarna gaat ook deze weer in zijn ‘jasje’, gevolgd door het geluid van de sleutelbos tegen de brandkast. Het gordijn gaat weer dicht. Alsof de voorstelling voorbij is.

Wat volgt is een rondje door de synagoge waar we uiteindelijk eindigen in een kleine hoekje. Dat blijkt het hoekje te zijn van een inmiddels oude bekende. Iemand die je in eerste instantie hier niet zou verwachten, in deze synagoge van de ondergrondse. Deze legendarische persoon vormt dan weer de aanleiding om in zijn voetsporen te treden om uiteindelijk zelf ook achter de tralies te eindigen.

indrukwekkend deze insite information en vooral de Torarol op hertenhuid. De geschiedenis komt zo tot leven en is ook een mooie achtergrond bij de Netflix serie “the beauty Queen of Jerusalem”.
Dank je Anneriek. Ja, die onverwachte verschijning van de rol was meer dan bijzonder. Mooie van The Beauty Queen of Jerusalem is dat het zich deels afspeelt in de Nachlaot, dus dat boek komt zeker een langs in een toekomstige blog.