De vorige blog over Ohel Moshe eindigde ietwat sentimenteel vanwege het besef dat bepaalde romantiek uit de wijk verdween, zoals het verdwijnen van de waterputten met hun sociale functie of de dokter die niet langer op zijn ezeltje op ziekenbezoek kwam. Het zijn twee voorbeelden van de moderne tijd die uiteindelijk alles veranderen, ‘zelfs’ hier in Ohel Moshe.

Op veel plekken doemt namelijk de volgende verandering alweer op, in een razend tempo. Dankzij regelgeving uit de periode van het Brits Mandaat was hoogbouw tot vrij recent verboden. Nu vullen rondom de Nachlaot meer en meer wolkenkrabbers de sky-line. Ze omsingelen de Nachlaot en kijken als het ware hongerig op de kwetsbare wijken neer. De grond is ook hier enorm duur en zou het niet mooi zijn om ook op deze plek stevig de hoogte in te gaan bouwen? Op die manier kan Jeruzalem verder uitgroeien tot een super moderne, hippe, trendy metropool met bijbehorende architectuur. Dat daarmee de eenvormigheid zal overwinnen lijken de projectontwikkelaars en politici niet te boeien. Daarmee de toekomst van de Nachlaot beslechtend. Met de nadruk op ‘slecht’. Ok, wellicht overdrijf ik (sommigen zeggen dat ik dat heel goed kan, maar dat vind ik overdreven), maar diep van binnen zullen ze de Nachlaot maar als een lelijke sta-in-de-weg vinden. Tot nu toe zijn de torenflats opgerukt tot aan de buitengrens van de wijken, en hopelijk blijft het daarbij.

Opeens besef ik dat deze blog over Ohel Moshe gaat en niet totaal ongevraagd over mijn wat sombere opborrelende bespiegelingen. Ook al is het niet de eerste keer dat somberheid en Ohel Moshe hand in hand gaan: in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw verkeert de wijk in bar slechte staat. De huizen staan op het punt te verkruimelen, de ooit zo groene parkjes met hun schaduwrijke bomen en vele bloemen verworden tot een verdord zooitje, de bewoners verlaten vrij massaal de wijk, op weg naar moderne oorden. De bewoners krijgen vervangers van een andere statuur: daklozen, drugsverslaafden, zwerfkatten en betreurenswaardige lijders aan het ‘Jeruzalem Syndroom’ die denken dat ze Jezus zijn. Alles bij elkaar de perfecte omstandigheden om Ohel Moshe definitief naar de geschiedenis boeken te verbannen. Het idee is om de wijk te slopen en met een schone lij te beginnen. Zo ver komt het uiteindelijk niet.

In de jaren 80 van de vorige eeuw vindt een stevige renovatie plaats. De bestaande woningen krijgen een flinke opfrisbeurt. Aan de buitenkant behouden ze min of meer hun (voor zover nog aanwezig) klassieke karakter, maar van binnen worden ze klaargestoomd voor de moderne tijd. De parken met alles wat daarbij hoort, worden in ere hersteld, waardoor de kleur terugkeert. Meer en meer komt de wijk in het vizier van studenten en kunstenaars. Een geheel nieuwe generatie beseft hoe bijzonder deze wijk is, met zijn eigen karakter.

De wijk heeft een grote aantrekkingskracht op kunstenaars en artiesten. In feite treden ze daarmee in de voetsporen van ex-toneelschrijver Yitzhak Navon. Ook het gezin Banai, Israëls bekendste entertainment familie heeft hier haar wortels liggen. De oudste en bekendste van de Banai’s, Yossi, bezingt in 1979 het leven in Ohel Moshe in de nadagen van het Mandaat. Yossi Banai kan alleen maar met weemoed terugkijken, want eind jaren 70 is de wijk een hopeloos verhaal. Een wijk waar hij dan allang niet meer woont. Maar gelukkig is daar altijd nog die boomgaard.

Diezelfde boomgaard staat vele jaren later ook centraal in een nummer van een Israëlische funk en hip hop band Hadag Nahash. De band, afkomstig uit Jeruzalem, beschrijft in 2003 de moderne tijd van Ohel Moshe, waar nu regelmatig groepen toeristen voorbij trekken met hun mobiele telefoons, met de boomgaard als plek om even frisse lucht te kunnen happen. Voor wie de melancholie van Banai een beetje jeukerig aanvoelt, is wellicht deze meer recht-in-je-gezicht versie van Hadag Nahash beter te pruimen.

Wellicht het bekendste voorbeeld waarin Ohel Moshe een hoofdrol speelt in de huidige tijd is de Netflix-serie: The Beauty Queen of Jerusalem. Wat kan ik daar over zeggen? Eigenlijk helemaal niets. Het liefst zou ik wat citaten uit het boek lepelen over het leven in de wijk onder het Mandaat. Ter voorbereiding van deze blog heb ik, zoals het hoort, het boek gekocht. Zoals u wellicht weet beperkt mijn leesgedrag zich puur en alleen tot non-fictie. Geef me een politieke biografie en je hebt geen kind aan me. The Beauty Queen of Jerusalem is fictie binnen een min of meer non-fictie kader, maar het lezen daarvan valt me zwaar. Te zwaar. Sterker nog, ik kom er simpelweg niet doorheen. Na een korte tijd rest me niets anders dan het boek opzij te leggen. Uiteraard zegt dit alles over mij en niets over de kwaliteit van het boek. ‘Maar goed’, hoor ik u bijna denken, ‘dan is er nog altijd de tv-serie op Netflix. Kijk daar dan naar’. Dat klopt, maar dan moet ik wel Netflix hebben, en dat heb ik dus niet en Netflix gaat er ook niet komen. Kortom, verder dan de nietszeggende mededeling dat The Beauty Queen of Jerusalem zich voor een deel in Ohel Moshe afspeelt kom ik niet, en dus stort ik me gauw weer op een vertrouwder omgeving, die van de synagoges in de wijk. Het is en blijft natuurlijk de Nachlaot, ooit de plek met 300 synagoges. Nergens ter wereld is er in die tijd een hogere dichtheid aan synagoges. Gelukkig zijn er nog aardig wat van behouden gebleven.

Een wat vreemde in zijn soort is de Taranto Synagoge. Gesticht en vernoemd naar Efraim Taranto. De man gaat gekweld door het leven, want het lukt hem en zijn vrouw maar niet om iets anders ter wereld te brengen dan dochters. In de hoop G’d gunstig te stemmen bouwt hij een gebedsruimte, die ongemerkt uit zal groeien tot een synagoge. Hopelijk zal G’d hem belonen met een stapel mannelijke nakomelingen. Helaas voor Efraim zullen deze er nooit komen. Gelukkig voor Ohel Moshe bestaat de synagoge nog steeds. Deze bevindt zich in een steegje waar je makkelijk aan voorbij loopt, maar wij dus niet. Buiten voor de ingang naar de synagoge staat een paar banken. Dit is de vrouwenafdeling, om de simpele reden dat er binnen onvoldoende ruimte is voor vrouwen. Tijdens shabbat tillen de mannen binnen de Torah-rol op en tonen deze voor het geopende raam, zodat de dames, buiten op hun bankjes ook kunnen deelnemen en de rol, door de tralies, een kusje kunnen geven. Wat dan weer heel attent van de Taranto-mannen is dat ze het buitengedeelte hebben laten overkappen.

De in 1890 gebouwde synagoge ontpopt zich als een arbeiders synagoge. Het is namelijk lastig om een gebedshuis te vinden waar arbeiders al heel vroeg terecht kunnen voordat ze naar hun werk gaan. Andere synagoges openen pas uren later hun deuren en dat is voor hen niet te doen. Sterker nog, de deuren van de Taranto staan 24 uur per dag open. In de kleine uurtjes is er binnen veel bedrijvigheid van schriftgeleerden die eindeloos met elkaar discussiëren over punten en komma’s. De arbeiders luisteren in alle rust mee en slaan de kennis op. Het verhaal gaat dat al het meeluisteren hen meer dan goed doet: “De Taranto is als de apotheek van Ohel Moshe, maar in plaats van pillen en poeders krijgt men Psalmen en andere teksten toegediend.”

Tot slot, en daarmee rond ik mijn stevige dosis synagoges af in deze Ohel Moshe blog, is daar nog de Beit Avraham ve Ohel Sarah liKehilat-synagoge. In 1925 trekken de kinderloze Avraham en Sarah vanuit het Griekse Ionina naar het Beloofde Land, naar Jeruzalem. Niet veel later tovert Sarah, na overlijden van haar man, het woonhuis om tot een synagoge. Speciaal voor de kleine Ionina gemeenschap. Ooit had Ionina de grootste joodse gemeenschap van Griekenland, die teruggaat tot de tijd van Alexander de Grote. Door de eeuwen heen ontwikkelen deze joden hun eigen taal: het Romaniote, een mix van Grieks en Hebreeuws. De diensten in deze synagoge worden lange tijd gehouden in het Romaniote met alle bijbehorende gebruiken. Tegenwoordig is Hebreeuws de voertaal met Sefardische rituelen. En ook hier ziet u weer hoe stukje bij beetje de moderne tijd de geschiedenis doet vervagen tot een stukje blog.

Gelukkig probeert men de geschiedenis van Ohel Moshe en haar bewoners levend te houden en niet te laten overwoekeren door de moderne tijd. Aan de muren van tientallen woningen hangen fotografische portretten van oorspronkelijke bewoners. Uiteraard ontbreekt niet een afbeelding van Ohel Moshe’s ‘favorite son’, de voormalig toneelschrijver/ president Yitzhak Navon. Het is een foto van de familie Navon op vakantie. Met een moderne bril op spat de vakantiepret spat er bepaald niet vanaf. Maar geen enkele geprotreteerde in de wijk kan je ‘betrappen’ op een geforceerde lach. Het tonen van je ivoor is in die tijd simpelweg niet gebruikelijk. Alle portretten maken deel uit van een groot project: “Jerusalem in stone”. Ze geven de geschiedenis van de wijk letterlijk en figuurlijk een menselijk gezicht. Nabestaanden van de oud-bewoners hebben foto’s gegeven aan de organisatie, om die bij het huis op te hangen waar de betreffende persoon ooit woonde, inclusief een korte levensbeschrijving, in het Engels en Hebreeuws. Gezamenlijk vormen deze portretten de geschiedenis van Ohel Moshe, soms vrolijk, maar ook soms droef.

Zoals het portret van ene Russo Claire, een pientere jonge vrouw die op het foute moment op de foute plek was toen de Irgun, de terreur-/ verzetsbeweging van Menachem Begin, in 1946 het King David Hotel opblies. Normaliter was haar naam allang in de anonimiteit opgegaan, maar nu leeft ze op deze manier voort, in steen.

De laatste persoon in steen die prominent wordt geëerd is, hoe kan het ook anders, de naamdrager van deze wijk: Moshe Montefiore. De toegangspoort tot Ohel Moshe vanaf Agrippas Street prijst in ronkende woorden de weldaden van de Brit. Woorden die zich lastig laten vertalen, maar de moraal van het verhaal is dat men razend blij was en is met Montefiore.
De poort leidt overigens niet alleen naar het sefardische Ohel Moshe, maar ook naar de ashkenazische buren. Beide gemeenschappen zijn namelijk gelijk gestart met de bouw van hun wijken. Een mooi moment dus om te gaan buurten bij de buren. Voorbij de poort sla ik nu linksaf, naar de wijk Mazkeret Moshe. Een wijk waar, hoe zal ik dat omschrijven, de demografische ontwikkelingen zeer snel gaan.
