Het sefardische Ohel Moshe heeft door de jaren heen zijn geheel eigen plek verworven als een van de meest gezichtsbepalende wijken van de Nachlaot. Zoveel is wel duidelijk geworden in de voorgaande drie blogs. Althans, dat hoop ik dan maar. Resteert voor dit moment de vraag: Hoe gaat het in diezelfde tijd bij de ashkenazische buren? Zij zijn ondertussen ook heel druk bezig, maar dan met de bouw van hun eigen Mazkeret Moshe.
Beide wijken beginnen in de zomer van 1882 zo’n beetje gelijktijdig met de bouw van woningen. Daarbij heeft Mazkeret Moshe een groot voordeel: grond hoeft niet te worden aangekocht van Arabieren en de ondergrond is al dusdanig voorbewerkt dat weinig de bouw in de weg staat. De nieuwe wijk kan immers terugvallen op die andere buren, namelijk Mishkenot Yisrael. U weet wellicht nog wel, die wijk die ambitieus begon met bouwen maar al snel vastliep op de keiharde realiteit van de economische crisis door de Turks-Russische oorlog.
Het onbebouwde land bij Mishkenot Yisrael ligt er al die jaren sinds 1875 troosteloos bij. De weinige bewoners van de wijk maken er ondertussen het beste van. Door die verlammende financiële crisis hebben ze geen geld om woningen te bouwen. In plaats daarvan verbouwen ze tarwe. De oogsten zijn bescheiden, en hebben eigenlijk vooral symbolische waarde en nauwelijks van economisch of voedzaam nut. De kale, rotsige grond is en blijft een drama, zeker voor ‘landarbeiders’ met hun achtergrond als levenslang Torah-student. Bovendien is de grond ooit gekocht voor woningbouw en dat maakt de schamele tarwe-oogst naar verhouding schreeuwend duur.
Als in 1882 het Moshe Montefiore Testimonial Fund in de persoon van Michael Pines aanklopt om het onbebouwde stuk land aan te kopen, hapt de bouwvereniging zonder aarzeling toe. De crisis is dan wel vrijwel voorbij, maar de vereniging onder leiding van de onverminderd arme Yosef Rivlin heeft al jaren een lege kas. En dat is nou net iets waar het Fonds geen last van heeft
Het Fonds start in 1882 met de bouw van Mazkeret Moshe (“Gedenkteken aan Moses”). De wijk is met name bedoeld voor de alsmaar groeiende Ashkenazische gemeenschap. Zoals we in de eerdere blogs hebben gezien leidt dit direct tot een reactie bij de Sefardische joden, die zich hierdoor achtergesteld voelen. Zij krijgen van het Fonds de mogelijkheid om hun Ohel Moshe te stichten, pal naar Mazkeret Moshe. Hierdoor worden mogelijke conflicten over al dan niet terechte discriminatie in de kiem gesmoord. Jeruzalem en overgevoeligheden gaan immers perfect samen, ook in 1882.
Wees echter niet bevreesd, er zijn nog genoeg andere redenen voor onvrede te vinden. De voortvarende bouw van de geplande 180 huizen leidt namelijk al snel tot boze reacties uit de directe omgeving. De enorme troep die de bouwvakkers achterlaten is een bron van ergernis, maar ook zorg. Overal ligt er zooi, zoals puin maar ook etensresten en ontlasting. Behalve dat dit bepaald geen positieve indruk maakt, trekt dat ook ongedierte aan en dat kan dan weer problemen opleveren voor de volksgezondheid. Je gaat immers de onhygiënische en overbevolkte Oude Stad niet verlaten om ook hier te gaan wonen in de smerigheid en slechte hygiene. Dat is bepaald niet in de geest van Moshe Montefiore. Bovendien komt het nogal hypocriet over, aangezien in de statuten van de wijk kraakhelder staat vermeld dat een schone omgeving de ‘allerhoogste prioriteit’ heeft. En dàt is wel helemaal conform Montefiore’s geest. Het wijk comité ziet in dat de zaken moeten veranderen, want anders dreigt hetzelfde roemloze lot als Mishkenot Yisrael.
Het comité neemt een architect in de arm die de wijk ontwerpt, met een sterke nadruk op bomen en planten door de hele wijk heen. Weg met de vrijblijvendheid en aanmodderen. Dit is het perfecte moment om het opkomende negatieve imago voor goed de kop in te drukken. Sterker nog, om de wijk juist nu een pósitief imago te geven.
Bomen en planten zijn leuk, maar men beseft dat al die bomen en planten water nodig hebben. Dat klinkt in onze 2024-oren als een open deur, maar in 1882 hebben bewoners totaal geen oog voor de vochtige noden van al het groen. In de huisregels wordt daarom opgesteld dat iedere bewoner zèlf moet zorgen voor het groen bij zijn eigen huis, zowel qua water geven als snoeien. Houdt men zich daar niet aan dan kan er een boete volgen. Die dreiging werkt en net als bij de buren in Ohel Moshe ontstaat een min of meer groene wijk.
Zoals u wellicht weet gaan struiken en bomen uiteindelijk groeien als ze water krijgen. Gelukkig beseffen de stichters van de wijk dat ook. Jaarlijks komt de officiële tuinman van Mazkeret Moshe langs en hij plant vele bomen, waaronder eucalyptus bomen. Deze hebben veel water nodig en, zo is de gedachte. als je deze neerzet boven een moeras, dan zal het moerasprobleem snel verdwijnen. Best wel een geniaal plan. Echter, dan moet er wel een moeras zijn, maar die blijkt er helemaal niet te zijn. De waterbehoeftige boom kan vervolgens niet veel anders doen dan zoeken naar andere plekken, zoals rioleringen of de waterput. De wortels eindigen soms in huizen en onder paden die soms openscheuren. U voelt hem al aankomen: een conflict is aanstaande.
Langzaam maar zeker krijgt de eucalyptus boom een negatief imago. “Het ding moet weg! De wortels komen overal en bij sneeuwval breken takken af en dus is de boom levensgevaarlijk!”, roepen de bewoners richting de gemeente, in de hoop dat deze de boom zal omhakken. “De boom is prachtig en gezond en in het geheel niet gevaarlijk of wat dan ook”, aldus de gemeente in een duidelijke reactie. ‘Dit is onze uitspraak en daar moet u het mee doen!’
Als compromis wordt de boom op gezette tijden een beetje gekortwiekt om hem in toom te houden. Deze aanpak moet de gemoederen een beetje tot bedaren brengen, want door dit compromis krijgt men het gevoel dat er naar wordt geluisterd, hoe minimaal ook. Ondanks alle weerstand, die tot op heden voortduurt, staat de onwetende boom er nog steeds. Hij verwelkomt de bezoeker die via de ‘Montefiore Poort’ de wijk binnenkomt. Ik kan niet anders dan vaststellen dat de eucalyptus de voorbije eeuw inderdaad een enorm apparaat is geworden. Dankzij de enorme takken is dit nu vooral een plek om verkoeling te zoeken tijdens de eindeloze zomermaanden.
Dit alles is een gevolg van de strenge huisregels die toen in 1882 zijn opgesteld door Michael Pines. De man is inmiddels een prominent figuur geworden in de blogs nadat hij min of meer uit de wijk Even Yisrael was verjaagd door de oude rabbijnen. Hierdoor blijft Pines zeer gevoelig liggen bij deze machtige mannen vanwege zijn wereldse, en dus in hun oude ogen ‘ketterse’, opvattingen. Voor het Montefiore Fund is Pines de perfecte persoon, dankzij zijn energie, strategie en enorme Torah-kennis. De belangrijkste scepticus is gek genoeg Sir Moses Montefiore. De Britse miljonair heeft weinig op met zijn activistische manier van doen. Hij is meer van de subtiele diplomatie, maar dat is waar de directe Pines weinig van moet hebben. Deze ondiplomatieke aanpak kan alleen maar het wantrouwen bij de rabbijnen aanwakkeren met alle gevolgen van die voor de bouw van nieuwe wijken. Pines moet gewoon een beetje dimmen, voor de lieve vrede. Echter, binnen het Fonds heeft Montefiore geen enkele zeggenschap, en Pines gaat gewoon zijn eigen gang.
Pines is immers wel gewend geraakt aan tegenwerking en toont zich daar totaal niet van onder de indruk, ook die nou uit de hoek van rabbijnen of van Montefiore komt of niet. Hij snapt dat dit nú de juiste tijd is om van Mazkeret Moshe een succes te maken, na jaren van crisis en omvallende bouwverenigingen. De laatste stuiptrekkingen van de rabbinale oppositie schuift hij opzij voor het hogere doel. En voor dat doel moeten de rabbijnen hun plek kennen, maar ook de bewoners hebben te maken met zijn no-nonsense-aanpak.
Hij zorgt hij voor een zero tolerance beleid als het aankomt op het niet navolgen van de huisregels. “Wij eisen en waarschuwen alle wijkbewoners om hun huizen en directe omgeving schoon houden en dus niet hun vuilnis buiten te dumpen.” Voor alle zekerheid voegt hij toe: “Ook uw behoeften doet u niet buiten, maar op de daarvoor aangewezen plek.”
Pines ontpopt zich in deze jaren als veel meer dan een door iedereen geprezen rabbijn met een oneindige kennis van de Torah. Hij beschikt namelijk ook over de broodnodige zakelijke instincten. Zoals eerder gezegd beseft hij als geen ander dat de regels kraakhelder moeten zijn, wil Mazkeret Moshe een succes worden. De aanstaande bewoners hebben vrijwel allemaal geen benul wat er allemaal bij komt kijken om een huis te kopen. Daarom bepalen de door Pines opgestelde regels dat een huis pas daadwerkelijk op naam komt te staan van de eigenaar wanneer alle leningen zijn afgelost. Die strenge, maar logische eis zorgt ervoor dat het geld altijd terug kwam. Hoe anders was dat niet in eerdere wijken, zoals in Beit Ya’akov? Bovendien hebben de kopers een totaal vertrouwen in Pines, aangezien hij zo’n magistraal Schriftgeleerde is. Zo’n vooraanstaand persoon spreek je immers nooit tegen en dat maakt twijfelen aan zijn zuivere intenties volstrekt ondenkbaar.
Het geld dat Pines, en het Montefiore Fonds, binnenkrijgt van de aflossingen investeert hij direct weer in nieuwe woningen, in deze en andere, toekomstige wijken. Daarnaast zet hij verder in op zijn stokpaardje: goed onderwijs en het creëren van een solide economisch fundament. Hij blijft erop hameren om meer te studeren dan alleen de Torah, ondanks het gepiep van de voorzichtige Montefiore.
Het gaat bij Pines op een gegeven moment zelfs zo ver dat hij het zakenleven in stapt waarbij hij zelf probeert een tegelfabriek te beginnen. Er zijn immers nogal wat vloeren te betegelen in al die nieuwe wijken. Kortom, hij ziet een gat in de markt. Het is echter een te simplistische ondernemers- gedachte, want hij verkijkt hij zich op wat er zoal bij komt kijken voor dat een tegel op een vloer belandt. De fabriek sterft al gauw een zachte en snelle dood. Dit korte avontuur toont vooral aan wat voor een enorme gedrevenheid er bij Pines aanwezig is. Als eigenlijk geen ander weet hij de nuchtere economische noodzaak, de bevlogen glorie en het aanzien van Jeruzalem en de uiteindelijke komst van de Messias met elkaar te combineren.
Daarnaast ziet hij al snel het nut van een goede marketing in. Hij weet dat media zeer sceptisch staan tegenover die bevlogen bouwers en hun wilde plannen in de wildernis buiten de Oude Stad. Daarom nodigt hij hen uit om een kijkje te komen nemen in Mazkeret Moshe, dat inmiddels netjes is opgeruimd en aangeharkt. Als de journalisten de wijk bezoeken tonen ze zich onder de indruk van Mazkeret Moshe en met name de keurige courtyards, waarop alle woningen uit komen. Tegen de achtergrond van hun eigen bestaan in de overvolle, ‘groenloze’ Oude Stad stellen ze vast: “Hier is volop ruimte om te wonen, om bomen te laten groeien en om bloemen te laten bloeien. Deze wijk ziet er grandioos uit.” Mazkeret Moshe is voor hun een unieke gewaarwording. Nee, laat die Pines en zijn mannen maar lekker schuiven.
In de volgende blog gaan we op zoek naar het onderscheidende gezicht van de wijk. En dat blijkt best nog wel een hele klus. Gelukkig kunnen we terugvallen op een oude pub.
Ga zo door mensen. Ik blijf genieten
Dat gaat zeker weten en ook absoluut en zonder twijfel gebeuren!
Mooie foto’s ook weer! Steeds ontvouwt zich weer een stukje Jerusalem in wording met de Eucalyptus (ik had er eentje in mijn tuin!) en de Ipomea ( het paarse pispotje op de laatste foto)!
Dank je wel. En och, wat klinkt dat mooi: het paarse pispotje :-))