In de vorige blog over het ashkenazische Mazkeret Moshe stonden vooral de strenge huisregels centraal. Dit alles om te voorkomen dat binnen de kortste keren het verval de overhand zou krijgen. De strakke aanpak blijkt al met al aardig te lukken, daarbij ook met een schuin oog kijken naar het sefardische Ohel Moshe waar het groen de boventoon is blijven voeren. Maar om nu te zeggen dat ook Mazkeret Moshe nog steeds een oase van groen is: dat valt lastig te bevestigen. Het is een beetje zoals de grote Barend Servet de ongewenste veranderingen in de jaren ’70 ooit bezong:
Waar eens de boterbloemen bloeiden
Staat nu een maf paleis
Waar al die leuke plantjes groeiden
Zijn nu stenen, doods en grijs

De woorden van Servet echoën na als je nu door beide wijken hobbelt en daarbij zie je duidelijke verschillen. In Ohel Moshe bepalen bomen, planten en bloemen nog steeds het beeld, maar in Mazkeret Moshe is dat inmiddels een stuk minder. Dat komt mede omdat men vrij snel de courtyards ook is gaan bebouwen, en het groen is daarvan het eerste slachtoffer.
Ohel Moshe heeft in dat opzicht zijn karakter aardig weten te behouden en is in de jaren 80 flink aan het moderniseren geslagen, waardoor heel veel er nog steeds fris en fruitig uitzit. Ondertussen stagneert de boel in Mazkeret Moshe. Die stagnatie, of beter gezegd dat verval, begint in de jaren 30. De wijk staat op de nominatie op gesloopt te worden. Het is het bekende refrein van de wijken in die jaren. De Britten, die dan de dienst uit maken in Jeruzalem, steken daar een stokje voor. De woningnood is immers te hoog en het platwalsen van een woonwijk zal de situatie alleen maar verergeren. Ze komen met een ‘tijdelijke maatregel’ die het verbiedt om te slopen.

Uiteraard leidt dit tot een verder verval en menigeen verlaat de wijk. De ‘tijdelijke’ maatregel gaat pas in 1992 van tafel, lang nadat de Britten roemloos zijn afgedropen naar hun eiland. De wijk is ondertussen een desolate plek geworden en van de oorspronkelijke woningen heeft ruim 20% een winkelfunctie gekregen. Zoiets kan wat leven in de brouwerij brengen, maar de directe nabijheid van de Mahane Yehuda Market zorgt ervoor dat ook die winkels bepaald niet floreren.

Het lukt Mazkeret Moshe om net als in Ohel Moshe jonge bewoners aan te trekken, maar de achterstand is groot. En waar Ohel Moshe een hip, trendy imago heeft met bekende figuren uit de politiek en cultuur kan Mazkeret Moshe daar eigenlijk niets tegenover stellen. Het is een wijk zonder meeslepende verhalen en zonder prominente figuren die nog steeds tot de verbeelding spreken. Het lukt niet om de wijk een eigen ‘smoel’ te geven. Wat dat betreft lijkt het hier als in andere Ashkenazische wijken: sober, wat somber en, nog steeds, vervallen.

Het gaat wellicht wat te ver om de huidige situatie geheel en al terug te voeren valt op het Ashkenazische karakter van de wijk. Ooit 1882 was dat de bedoeling, maar echt homogeen is de bevolkingssamenstelling van Mazkeret Moshe bepaald niet. Vanaf de start kent de wijk al een behoorlijk aantal sefardische bewoners. Dit mag in onze huidige ogen niet al te opmerkelijk klinken, laat staan dat het ook maar enigszins boeit. In die tijd, en zelfs soms ook nu nog, is het echter niet gebruikelijk dat ashkenazische en sefardische joden naast elkaar wonen. En uiteraard helemaal niet als het gaat om het huwelijk. Het idee alleen al! Eén belangrijke uitzondering daarop is de sefardische Sir Moses Montefiore en zijn ashkenazische vrouw Judith. Maar ja, af en toe moet je gewoon tactisch een oogje dichtknijpen als de financiële nood hoog is.

De diverse sefardische invloeden in Mazkeret Moshe maken het soms wat verwarrend als je rondloopt door de wijk, die op het eerste gezicht zeer ashkenazisch overkomt. Zo’n verwarrend voorbeeld is de Shirizli Straat die bijna de hele wijk ‘doorsnijdt’. Shirizli is een van de meest prominente intellectuelen van Jeruzalem van zijn tijd. En daarmee dus ook een zeer vooraanstaand bewoner van de Nachlaot, maar dan wel van Ohel Moshe. De man ontpopt zich als voorvechter van de Ladino-taal en cultuur. Hij gaat op zeer jonge leeftijd in de leer bij Eliezer Ben Yehuda (de ‘uitvinder’ van het moderne Hebreeuws) om uiteindelijk zijn eigen drukkerij te beginnen. Uiteindelijk koopt hij een drukpers en vanuit zijn huis in Ohel Moshe drukt hij zijn Ladino-publicaties.

Na de Eerste Wereldoorlog opent hij zijn eigen winkel aan de achterkant van zijn woning aan Agrippas Street. Daar houdt hij zich bezig met het verzamelen en verkopen van zeldzame manuscripten en antieke boeken, geschreven in het Ladino. Zijn huis staat nog steeds in Ohel Moshe, maar waarom het van oorsprong ashkenazische Mazkeret Moshe een straat naar hem heeft vernoemd is mij een raadsel.
Het mag inmiddels wel duidelijk zijn dat Mazkeret Moshe weinig bijzondere figuren en verhalen heeft voortgebracht of dat er in het oog springende bouwwerken of details te bewonderen zijn. Echt veel prikkels krijgt een mens hier niet te verwerken. Echter, onder toeziend oog van de meest prominente bewoner van de wijk, de eucalyptusboom, bevindt zich wèl een bijzonder gebouw met wèl een bijzonder verhaal: de ‘Chesed en Rachamim’- synagoge.

In tegenstelling tot andere wijken is dit geloofshuis niet in bedrijf vanaf het begin in 1882. In de eerste decennia doet het dan nog onopvallende gebouw dienst als woonhuis en daarna lange tijd als pub. Een behoorlijk vreemde eend in de bijt binnen de zeer religieuze gemeenschap van dat moment. Het is de plek waar arbeiders van de nabij gelegen Mahane Yehuda markt samenkomen om bij te komen na een zware dag en om te kletsen, maar vooral om te drinken. Flink te drinken. Dit leidt regelmatig tot onvervalste openbare dronkenschap en dat begint meer en meer mensen te irriteren.

Een van hen is de sefardische Yitzhak Armoza en hij merkt al snel dat meer mensen deze alcoholische schandvlek uit hun midden willen verwijderen. Hij zamelt een leuk bedrag bij elkaar om de pub-eigenaar aan te sporen zijn deuren te sluiten. Mocht de eigenaar nog twijfelen dan kan Armouza een ander ‘overtuigingsmiddel’ inzetten: zijn postuur. Hij is de buurtslager en uitbener op de markt en hierdoor heeft hij spierbundels opgebouwd die ieder potentieel verzet in de kiem zullen smoren. Glazen bier tappen of massieve runderen uitbenen: een en ander heeft gevolgen voor de spiermassa.

Op een dag, begin jaren ’20, stapt hij de ashkenazische pub binnen. De barman ziet dat hij niet tot de vaste clientèle behoort en ook zijn uitstraling is niet van iemand die graag een borrel naar binnen werkt. Armoza is een man van weinig woorden en komt direct ter zake. Hij stelt voor dat de pub gaat sluiten en dat hij daarvoor een geschikt bedrag voor over heeft. Na zijn voorstel kijkt Armoza hem strak in de ogen. De eigenaar beseft direct dat hij weinig keuze, zeker nadat heeft doorschemeren dat hij spreekt namens de uitbeners van de markt. Snel telt hij zijn zegeningen en hij gaat akkoord.

En kijk nu 100 jaar later. Inmiddels kan iedereen zich probleemloos een schaamteloos laten vollopen bij een van de vele barretjes van de Mahane Yehuda markt en heeft Mazkeret Moshe een van de mooiste synagoges van de Nachlaot. In de deuren van de hoofdingang zijn twaalf edelstenen gegraveerd die verwijzen naar de Twaalf Stammen van Israel. En zelf de achterkant van de synagoge aan de kant van Agrippas Street is een zeer prominente verschijning. Een enorme klok met ook weer de Twaalf Stammen, opgedragen aan de familie Armoza. Inderdaad, Jeruzalem weet zijn helden te eren.

De synagoge is inmiddels een toeristische trekpleister en je moet echt je best om alleen voor de deuren te staan, want er is altijd wel een gids met weer een andere kudde toeristen. Het interieur schijnt dezelfde sprekende kleuren te hebben als op de deuren. Helaas zijn die deuren steeds gesloten als wij langskomen. Binnenkort gaan we een nieuwe poging wagen….

Even een vraagje over Ladino. Is dat een heel andere taal dan het Hebreeuws of een modernisering? Voor de rest weer hartstikke leuk om te lezen.
Het Ladino is, heel grofweg gezegd, de taal die de Sefardische joden spraken in Zuid Europa. (In Oost Europa spraken ze Jiddisch wat enorm lijkt op het Duits). ALs je het Ladino hoort lijkt het enorm op het Spaans. Nu wordt de taal buiten Israel vooral nog gesproken onder de joden in Zuid Oost Europa, met name Griekenland.
Mooi de familie Armoza en de lijn naar de Chesed en Rachamim synagoge. Elke keer leer ik bij!
Dank je wel Anneriek. Het interieur is ook heel kleurrijk.