Jaffa Street anno 2025: Met zichzelf ingenomen meisjes die in hun schijnwereldje selfies lopen te maken, worden bijna al giechelend omver gereden door de nerveus rinkelende light rail. De bestuurder rijdt als hij slechts één opdracht lijkt te hebben: Nooit stoppen, hoe dan ook. En dat doet hij dus niet.
Zich beschermd wanend door een hogere macht, scheuren Orthodoxe joden op hun opgevoerde fatbikes met de zware boodschappen aan hun stuur langs onoplettende voetgangers. Die kijken dan niet op of om, want zo gaan die dingen op Jaffa Street nu eenmaal.

Wie gelukkig wèl goed oplet is de politie die in auto’s de veiligheid van iedereen probeert te garanderen door pal achter de light rail aan te rijden. Zwaar bewapende anti-terreurteams met hun motoren staan paraat, voor iedereen goed zichtbaar.
Hoe anders is dat verkeersbeeld in 1887. Een vaststelling die nogal gemakkelijk te maken is, maar ook in die tijd geldt Jaffa Street als een belangrijke verkeersader. Eentje die rond die tijd tot wasdom komt. De stad Jeruzalem is nu verbonden met Jaffa aan de Middellandse Zee. Een weg die in die jaren vooral door onbewoond gebied loopt. Als je nu met de rug naar de huidige markt staat, is het nog nauwelijks voor te stellen dat het uitzicht wordt bepaald door totale leegte. Het oogt allemaal bepaald niet aangenaam om daar te gaan bouwen, met die rare bulten en rotsen. Gelukkig denken zakenlieden als Yosef Navon, Johannes Frütiger en Shalom Konstrom daar geheel anders over. Zij zien juist wèl mogelijkheden.

Met bescheiden wijkjes als Sukkat Shalom en Batei Goral hebben ze voorzichtig kunnen oefenen. Wat zeker meehelpt in hun grootse ‘gewaagde’ plannen is dat in die jaren Jaffa Street langzaamaan die belangrijke verkeersader aan het worden is. De rest van de infrastructuur in de stad is dan nog dramatisch, maar de verbinding tussen Jaffa aan de kust en Jeruzalem zal vast meer mensen trekken, ook naar hun nieuwe wijken. Een zeer logische gedachte. De heren besluiten om schuin tegenover de enige wijk in die contreien, Beit Ya’akov, grond te gaan kopen. Bovendien bevindt zich daar al een soort transportation-hub en krijgt de Beit Ya’akov Markt meer en meer vorm.

Navon ontpopt zich als de wat meer visionair ingestelde van het trio. Hij is al een tijdje bezig met het bouwen buiten de muren. Iemand met plannen die verder strekken dan het bouwen van nieuwe wijken. Daarbij helpt zijn zeer prominente status in Jeruzalem, zeker bij de Ottomaanse machthebbers. Ja, dit alles speelt zich nog steeds af in het Ottomaanse tijdperk. Navon is officieel een Turkse onderdaan en hij kan daardoor meer voor elkaar krijgen dan menig niet-Turkse burger. Hij is actief in de hoogste kringen en weet daar mooi gebruik van te maken bij zijn plannen die nog groter zijn dan het bouwen van wijken, maar daarover straks meer.

Voor nu richt hij zich even op de nieuwe wijk. Al eerder had hij een advertentie geplaatst om mensen warm te maken om daar een huis te kopen. Daarop volgde geen enkele reactie. Als hij meer gaat samenwerken met de protestante Zwitserse bankier Frutiger gaat het echt lopen. De belangrijkste bankier in die tijd maakt de voorwaarden ècht aantrekkelijk. Daarnaast maakt hij het twijfelaars duidelijk dat hier sprake is van een professionele club mensen. Zich daarbij subtiel onderscheidend van de pionierende en messianistisch ingestelde rabbijnen, zoals de nog steeds actieve Yosef Rivlin voorop. Wellicht een beetje hard richting Rivlin, want hij geldt toch echt als de grote wegbereider. De drie heren doen er nog een verantwoord zakelijk, commercieel sausje overheen. Ze weten, mede dankzij Rivlin en zijn pioniers, inmiddels dat een afgelegen plek niet hoeft af te schrikken. Zijn de andere wijken immers ook niet zo begonnen? Het is vooral de schrikbarende woningnood die hen helpt. De mensen hunkeren naar een eigen huis, met voldoende ruimte. Het lijkt enorm op het woningnood probleem van nu in Nederland. Zó dramatisch is dus de situatie.

De heren noemen hun nieuwe wijk Mahane Yehuda. Het ‘Kampement Yehuda’. Vernoemd naar de jong overleden broer van Navon: Yehuda Navon. Uit vorige blogs kunt u zich wellicht nog herinneren dat elke nieuwe wijk een zware bevalling was en dat men soms met hangen en wurgen niet verder kwam dan zo’n 12 woningen. Hoe anders gaat dat in Mahane Yehuda: Binnen een maand, in september 1887 zijn er al bijna 40 aanmeldingen voor twee rijen woningen die iets ten noorden van Jaffa Street gebouwd worden. “Wees er snel bij. Dit is hèt moment om te kopen”, roept de advertentie om het koopvuurtje verder aan te wakkeren. Het prikkelende marketingtrucje werkt. Eind 1898 zijn er al 162 woningen gebouwd. De tijd van voorzichtige kleinschaligheid en bescheidenheid is voorbij.

Dat valt ook te zien aan de woningen, zowel qua buiten- als binnenkant. Niet meer dat benauwende. Elke eenheid heeft twee ruime kamers en een keuken. Het enige wat nog gedeeld moet worden is de waterput op de binnenplaats. De koper van de woning krijgt na zijn eerste betaling een document met daarin met alle voorwaarden, zowel qua afbetaling als ‘huisregels’. Men wil hiermee voorkomen dat binnen de kortste tijd de boel in verval raakt, zoals aan de andere kant van Jaffa Street, zoals te vaak gebeurde. De zakelijke no-nonsense aanpak trekt ook andere mensen dan alleen de arme sloebers uit de Oude Stad. Vooral de (upper) middle-class strijkt als eerste neer in Mahane Yehuda. De aanjagers van het project gaan er wonen en andere notabelen, maar ook de opperrabbijn van Jeruzalem. Het toont maar weer aan dat de tijden voorgoed zijn veranderd. Nog niet eens zo gek lang geleden schreeuwden rabbijnen moord en brand bij het vooruitzicht dat mensen buiten de muren gingen wonen, met mogelijke gevolgen voor afkalvend rabbinaal toezicht. De mensen moesten gewoon nog eventjes in de overbevolkte Oude Stad blijven wonen, wachten tot de komst van de Messias.

Bovenstaand klinkt wellicht heel erg zakelijk en kil en dat daarbij geen oog is voor de noden van de minder bedeelden. Ik klink mogelijk wat tenenkrommend zalvend, maar ik weet even geen andere bewoording te vinden. De ‘andere’ kant van Mahane Yehuda komt naar voren als in 1891 zware rellen uitbreken in Rusland, waarbij Russische joden massaal op de vlucht slaan. Menigeen kiest voor Jeruzalem. Daar belanden de vluchtelingen in eindeloze armoede. Een van de stichters van de wijk, Konstrum komt direct in de actie. Hij is zelf geboren in Minsk (Wit Rusland) en weet uit eerste hand hoe enorm Russische joden het voor hun kiezen kunnen krijgen daar. Hij besluit de Russen te gaan helpen.
Zijn woning in Mahane Yehuda groeit in die jaren uit tot hèt centrale punt in Jeruzalem voor de hulp aan Russen. De familie Konstrum tovert twee kamers om als uitgiftepunten van waaruit van vier dagen per week gratis voedsel wordt verstrekt aan zo’n 80 gezinnen. Zijn vrouw en dochter zorgen dat alles gladjes verloopt. De actie is al snel zo’n succes dat er buiten lange rijen ontstaan. Hij stelt een vrouw aan die alles in goede banen moet leiden. Hongerige mensen kunnen immers wanhopige dingen doen. Zeker als men eindeloos moet wachten.

Nou kunt u wellicht denken dat buiten in de rij staan in Jeruzalem niet zo’n probleem is. Het is er immers bijna altijd lekker, zonnig weer. Ik gebruik hier het woord ‘bijna’ doelbewust. In de winter kan het daar meedogenloos koud zijn. Jeruzalem ligt op zo’n 900 meter hoogte en kent een landklimaat. Dus als het daar koud is, dan is het ècht Koud. Het is dan simpelweg niet verantwoord om arme mensen in de kou en de snijdende wind te laten wachten, terwijl er een pak sneeuw ligt. Wekenlang krijgen ze al deze mensen maaltijden thuis in hun armzalige appartementen, zonder driedubbel laags glas, vloerverwarming of goede isolatie. Al die tijd werkt Konstrom zich drie slagen in de rondte om iedereen maar te kunnen helpen.
Uiteindelijk is hij van de eersten die bezwijkt onder de last van de barre omstandigheden en de hoeveelheid werk. Hij belandt voor lange tijd in bed, maar ook dan doet hij wat hij kan, zoals het ondertekenen van voedselkaarten van mensen die aan zijn bed komen voor hulp. Zijn vrouw en dochter gaan ondertussen verder om de ‘klanten’ te voorzien van een maaltijd. En zo gaat het jarenlang. Weer of geen weer. Gezond of ziek. Dure geschenken als dank voor al hun goede werk wijst Konstrom keer op keer af. Hij waardeert hun pogingen, maar liefdadigheid verdient simpelweg geen beloning. De Torah is daar duidelijk over. Dus, dank, maar nee bedankt.

Zijn zeer bescheiden achtergrond zal daar ook mee te maken hebben. Eenmaal woonachtig in Jeruzalem staat hij snel bekend als dé briljante blikslager van de stad. Die status vindt hij leuk en eervol, maar er schuilt meer in hem dan de eenvoudige maar sublieme ‘tinsmith of Jerusalem’. Na wat studie spreekt hij al meer dan vijf talen. Dat helpt hem om zijn weg te vinden in de zakenwereld. Al snel wordt hij partner bij Frütigers bank. Het zakendoen blijkt hem net zo succesvol af te gaan als het spreken van diverse talen of als zijn ongeëvenaarde werk als blikslager. Shalom Konstrum stort zich na zijn aantreden bij de Frütiger bank op het stichten van woonwijken, zoals het naar hem genoemde Sukkat Shalom. Samen met die andere zakenman: Yosef Navon.
Navon is geboren en getogen in Jeruzalem. Waar anderen, zoals Konstrom, moeten knokken om zich te bewijzen en zich op te werken, wordt Navon geboren in een zeer rijk nest. Zijn moeder stamt uit een van de bekendste en rijkste families van Jeruzalem. En dat is altijd handig als je later in zaken wil gaan. De naam Navon opent menig deur die anders hermetisch gesloten zou blijven. Naast de bekende naam is een gedegen opleiding daarbij minstens zo handig en verstandig. De ouders van de jonge Navon halen hun neus op voor het onderwijs in de stad. Tot zijn 13e studeert hij de Torah, zoals zoveel jongens in die tijd. Leuk en aardig, maar niet genoeg om het vervolgens te kunnen gaan maken in de zakenwereld. Ze sturen hem naar het Franse Marseille voor het ‘èchte’ studeerwerk. Het woord ‘elite’ is immers niet voor niets van Franse oorsprong.

Na zijn terugkeer in Jeruzalem leert hij de ins en outs van het bankieren van Johannes Frütiger, waar ook Konstrom rondbanjert. Net als de Witrus richt Navond zich op het stichten van wijken, zoals de eerder genoemde ‘ukkies’ Sukkat Shalom en Batei Goral. De naar zijn overleden broer vernoemde wijk Mahane Yehuda is direct een groot succes. Uiteraard geeft dat de nog jonge Yosef een trots gevoel. Het is immers altijd fijn om te merken dat je het zakelijk gezien in je vingers hebt. Zoals een ambitieuze zakenman het betaamt rijken zijn dromen al snel verder dan woonwijken in Jeruzalem. Zijn lang gekoesterde droom is dat er een spoorwegverbinding komt tussen Jeruzalem en Jaffa. Dat moet de stad een enorm impuls geven met alle succesvolle gevolgen voor de nieuwe wijken. Een beetje a la Jaffa Street, maar dan per spoor.
Er wordt al jaren over een dergelijke spoorlijn gesproken, maar elke poging eindigt in niet meer dan goede bedoelingen. Zelfs de grote Sir Moses Montefiore krijgt het niet voor elkaar om een concessie te bemachtigen. Navon ruikt zijn kansen als hij merkt dat de Ottomanen meer en meer interesse krijgen in de mogelijkheden van het spoor. Op zijn 27e trekt hij naar Constantinopel om de concessie te bemachtigen. Ondanks zijn jeugdige leeftijd voert hij stevige gesprekken met de Sultan, die bepaald niet bekend staat als iemand die snel te overtuigen valt. Maar na drie jaar is het eindelijk zover: Navon ontvangt van de Sultan een concessie voor 71 jaar. Het kost wel het nodige, maar de spoorlijn zal zich vast snel terugverdienen, schat Navon in. Mede dankzij de ondersteuning van Frütigers bank.

In 1892 opent het station zijn deuren in het bijzijn van alle hotemetoten van die tijd. Navon krijgt daarbij van de Sultan zelve de titel “Bey”, vergelijkbaar met het Engelse “Sir”. Een unieke gebeurtenis. De trouwe bloglezer is geen onbekende met dit station, want hier begon het drama Feinstein/ Bazani. Door zijn prestigieuze titel raakt Yosef Navon Bey nog meer overtuigd van zijn eigen kunnen. Naast het verder uitbreiden van de wijk Mahane Yehuda weet hij de rechten te bemachtigen om het elektriciteitsnet van Jeruzalem te runnen en ook om de stad van water te voorzien. Hierdoor is men op den duur niet meer afhankelijk van waterputten. Het kan snel gaan: nog maar enkele decennia eerder waren de revolutionaire waterputten van Sir Moses Montefiore dé reden voor mensen om buiten de Oude Stad te gaan wonen. Nu, in 1890’s, worden diezelfde waterputten door Yosef Navon Bey gezien als achterhaald.

Navon is zijn tijd ver vooruit, want hij probeert ook een concessie te krijgen voor de exploitatie van een tramlijn in de stad. Hoe mooi zou het niet zijn om een tram te hebben over Jaffa Street? Het zal de mensen nóg onafhankelijker maken van de Oude Stad. Zover zal het echter nooit komen. Althans niet voor de visionaire Navon. Het blijkt dat hij door al deze activiteiten teveel hooi op zijn financiële vork heeft genomen. Dat komt zeer pijnlijk aan het licht als de bank van zijn zakenmaat Frütiger bankroet gaat. De ondergang van de bank sleurt het imperium van Navon mee. In sneltrein vaart. Er is geen houden meer aan. In 1894 verlaat hij Jeruzalem, zwaar gedesillusioneerd en ontdaan van zijn zakenglans die van eeuwige waarde leek. Hij vertrekt naar Frankrijk en leeft daar in eenzaamheid en vrijwel berooid. Zijn vrouw en dochters blijven in Jeruzalem achter, zonder de ooit zo vanzelfsprekende rijkdom. In Frankrijk probeert hij nog wel projecten te starten, maar die leiden tot helemaal niets. Wie denkt die arme Yosef Navon Bey wel wie hij is?

Wie hij is??? Nou hij is de stichter van wijken als Sukkat Shalom, Batei Goral en Mahane Yehuda. Hij is de man achter de spoorlijn Jeruzalem – Jaffa, vanaf de First Station. Hij heeft er mede voor gezorgd dat de stad op het elektriciteits- en waterleidingnet wordt aangesloten. En nog meer grote successen buiten Jeruzalem. In 1934 overlijdt hij, in de anonimiteit.
Nu we toch we toch een beetje in mineurstemming deze blog eindigen is het misschien wel ‘leuk’ om ons in de volgende blog te richten op het naargeestige en soms ronduit macabere verleden van Mahane Yehuda. Daarom begint de volgende blog op een groots huwelijksfeest.

Wel treurig voor Navon, ook weer heel benieuwd naar komende ontwikkelingen in Mahane Jehuda!
Ja klopt. Navon is heel belangrijk geweest, en hij lijkt toch een beetje te zijn vergeten. Maar er blijft nog zat te melden over de wijk.